Interview/ Piet Schellekens

“Een hoogleraar moet steeds meer zelf zijn broek ophouden”

Lennart Wesel
Foto: Bart van Overbeeke

De vader van prof.dr.ir Piet Schellekens werkte als machinaal schoenmaker bij Bata. “Tegenwoordig is het allemaal machinegestuurd, maar mijn vader moest nog veel zelf doen. Schoenen werden gestikt met krachtige, snelle machines. Je moest heel goed opletten wat je deed, want anders kreeg je ongelukken.” Schellekens (1941) zelf hield zich bezig met aanzienlijk fijner werk. De oprichter van de leerstoel Precision Engineering gaat na een lange carrière met pensioen.

Die carrière in de precision engineering begon na de basisschool, met een heuse selectie aan de poort bij de Philips Bedrijfsschool. “Je werd geselecteerd op geschiktheid, op theoretische kennis en natuurlijk op je cijfers.” Veel inbreng had hij niet bij het kiezen van zijn opleiding. “Mijn vader vond dat ik een vak moest leren. Het was niet gebruikelijk om te gaan studeren en als je eenmaal bij Philips zat, was je kostje gekocht.” Hij mocht de opleiding tot instrumentenmaker volgen. Schellekens leerde er het fijnere handwerk, dat hij na vier jaar in de praktijk kon brengen bij het Natuurkundig Laboratorium van Philips. “Je maakte instrumenten en machines voor bijvoorbeeld de productie van onderdelen van elektronenbuizen en platenspelers.”
In 1964 maakte hij de overstap naar wat toen nog de Technische Hogeschool was. “Philips was natuurlijk een fantastische omgeving voor onderzoekers, maar je had er niet de academische opleiding die ik wilde.” Na een toelatingsexamen kwam hij als technisch assistent onderwijs en onderzoek bij de vakgroep Productietechnologie terecht, van de hoogleraren Veenstra en de Beer, die aan de wieg stonden van de faculteit Werktuigbouwkunde. Schellekens begeleidde studenten bij hun practica Vervaardigingstechniek. In 1983, na het vertrek van zijn afstudeerprofessor Koning, werd Schellekens hoofd van de sectie Geometrische Meettechnieken onder de leerstoel Bewerkingstechnologie van professor Van der Wolf en kon hij zijn vakgebied uitbreiden via studenten en promovendi. Zeven jaar later kon hij zijn eigen leerstoel Precision Engineering opzetten.
Hij verbaast zich wel eens over collega’s van buiten zijn vakgebied. “Ze denken dat we wat doen met een schuifmaat, snappen niet dat er zoveel wetenschap achter zit. Het wordt pas populair als het winst oplevert, zoals met grotere computergeheugens en dvd’s.” Maar bij zichzelf bespeurt hij ook een zekere tunnelvisie. “Je hebt weinig tijd om je te verdiepen in het vakgebied van anderen en je bent natuurlijk ook voortdurend bezig met je eigen toko. Iedereen wordt ook apart beoordeeld tijdens visitaties; het gaat niet om de faculteit maar om de sectie. Veenstra voorspelde lang geleden al dat we naar Amerikaanse toestanden gaan, waarbij je als wetenschapper geld moet lospeuteren bij fondsen en bedrijfsleven om te overleven. Onderzoek doen kost veel geld. Een promovendus kost, afhankelijk van het onderzoek, tussen de vijf-en zevenhonderdduizend euro en daarvan is het salaris maar een klein deel. Dat geld moet je ergens vandaan halen; van de EU, diverse fondsen zoals STW, EZ Senter of het bedrijfsleven.” Een hoogleraar moet zelf steeds meer zijn broek ophouden, vindt Schellekens, die inschat dat hij zo’n vijf tot zeven miljoen euro heeft binnengehaald. “Maar daarvoor moet je dan ook flink op de beugel. Er wordt fel gestreden om de gelden.” Dat gesponsord onderzoek niet innovatief zou zijn, vindt hij ‘lulkoek’. “Dat is het natuurlijk wel, een bedrijf moet ook innoveren. Het is alleen wel zo dat je als wetenschapper niet alles kunt doen wat je misschien wilt doen.”
Schellekens gaat niet achter de geraniums zitten. Hij werkt voor het ministerie van Economische Zaken als adviseur voor de nationale standaarden en adviseert onder andere start-ups van TU/e-alumni. Met studenten heeft hij goede contacten, zoals laatst weer bleek tijdens een computercrash. “De harde schijf van mijn nog vrijwel nieuwe laptop was gecrasht. Ik was onder andere mijn afscheidsrede kwijt. Dus ik belde een promovendus, deed een beetje zielig en hij kwam me meteen helpen. Uiteindelijk heeft hij veel van mijn documenten kunnen redden. Studenten zijn hartstikke loyaal.” Ook de mensen uit zijn Philips-tijd ziet Schellekens nog: “We bezoeken nu elkaars afscheid”./.