Bestuur/Beleid

Extra aandacht voor excellente studenten: “Het toefje slagroom”

Excellente studenten/Gerard Verhoogt
Illustratie/Paul Weehuizen

Studenten die excellent presteren, krijgen aan de faculteit Werktuigbouwkunde extra mogelijkheden naast de reguliere studie. “Ook goede studenten moet je gemotiveerd houden, je wilt bij hen het optimale eruit halen. Doe je dat niet, of te laat, dan loop je het risico dat deze studenten met zeventjes genoegen nemen en de studie op hun sloffen halen. Dan zie je pas bij het afstuderen hoe goed ze eigenlijk zijn”, zegt ir. Elise Quant, beleidsmedewerker onderwijs en plaatsvervangend opleidingsdirecteur van Werktuigbouwkunde.

Het idee om iets extra's voor de betere studenten te doen, ontstond in mei van dit jaar door de Maurick-bijeenkomst. Tijdens dit overleg voor opleidingsdirecteuren en hun secondanten staat altijd één onderwerp centraal waarover van gedachten wordt gewisseld. Deze keer was dat extra aandacht voor excellente studenten. Uit de literatuur van deze Maurick-bijeenkomst blijkt dat de beter presterende studenten meer dan de gemiddelde student intrinsiek gemotiveerd zijn. Het is dus vooral het plezier in de studie en het vakgebied dat hen motiveert en ze zijn minder gevoelig voor zaken als een beloning in studiepunten of in geld. Het is niet de bedoeling dat de aandacht voor deze studenten in de plaats komt van of ten koste gaat van aandacht voor reguliere studenten, het is echt iets extra's. Of, zoals Quant het zegt: “Het is het toefje slagroom”.
Over de motivatie voor dit thema merkt Quant op: “Onbewust en ongemerkt besteed je meer tijd aan de minder goede of zelfs ronduit slecht presterende studenten, om die beter te laten presteren. Terecht, maar ook de betere studenten mogen meer aandacht hebben”. ‘Dat accent mag best verlegd worden', was het algehele gevoel bij de medewerkers van het opleidingsinstituut van Werktuigbouwkunde. “Ook goede studenten moet je gemotiveerd houden, je wilt bij hen het optimale eruit halen. Doe je dat niet, of te laat, dan loop je het risico dat deze studenten met zeventjes genoegen nemen en de studie op hun sloffen halen. Dan zie je pas bij het afstuderen hoe goed ze eigenlijk zijn.”

Brieven
De excellente studenten worden gerekruteerd onder de huidige tweedejaars. Maar wanneer ben je excellent, waar legt de faculteit de grens? Quant: “Als eerste hebben we naar de cijfers gekeken. Wie gemiddeld 7,5 heeft gehaald voor zijn P komt in aanmerking. Maar cijfers zijn niet alles. Er is ook een subgroep die makkelijk studeert en die alles met weinig moeite haalt en daar tevreden mee is. Die groep willen we er ook graag bij betrekken en daarvoor hebben we de mentoren of studiecoaches benaderd. Die kennen de studenten, weten wat ze kunnen. De studiecoaches konden ook kandidaten nomineren. Dat waren er uiteindelijk teveel, dus we moesten weer gaan selecteren. Daar hebben we het volgende voor bedacht: als een student vond dat hij of zij ook in aanmerking kwam voor deze groep, dan kon hij of zij ons een brief schrijven met een uitgebreide motivatie waarom ie toegelaten zou moeten worden. Zes studenten hebben dat gedaan. Hoewel we er oorspronkelijk vier wilden laten doorgaan, hebben we ze allemaal geaccepteerd. Je merkt aan die brieven hoe positief deze studenten in hun studie staan, hoe gemotiveerd ze zijn voor wat ze willen bereiken. Alleen daarom al wil je ze extra uitdagen en stimuleren. Overigens, alleen al het feit dat we deze mensen in het zonnetje willen zetten, is voor hen een enorme opsteker. Dat is al pure winst.”
Het project kent een redelijk open einde. Dat hangt namelijk ook van de studenten af: wat ze willen bereiken, hun motivatie, de ontwikkeling in de studie en wat er aan extra's geregeld kan worden.

Nivelleren
Een belangrijke rol bij dit project is weggelegd voor het portfolio. Sinds 2002 houden eerstejaars die bij. Ze moeten daarin regelmatig opschrijven wat zij willen bereiken, zowel op korte als op lange termijn. Aan het eind van de studie moet het portfolio een overzicht geven van wat daadwerkelijk bereikt is. Studenten krijgen er geen studiepunten voor. In het eerste jaar is het portfolio eveneens aanleiding voor een gesprek met de studiecoach, later met de hoogleraar, als de specialisatie ter sprake komt. Quant: “Er staat bijvoorbeeld in waar de student goed in was op het vwo en waarom hij voor Werktuigbouwkunde gekozen heeft, dus de invulling is heel individueel. Het helpt hem -als het goed is- bij het verwoorden van en inzicht krijgen in zijn ontwikkeling in de loop van de studie en het bepalen van zijn doelen. Inmiddels gebruiken we het portfolio ook bij sollicitatietrainingen voor afstudeerders, omdat het bij solliciteren extra belangrijk is dat je duidelijk kunt maken waar je talenten liggen. Omdat ze, meer dan andere studenten, hun eigen accent in de studie kunnen leggen, gaat het portfolio bij de excellente studenten een grotere rol spelen”.

Snuffelstage
Voor de eerste bijeenkomst waren zestien studenten uitgenodigd. Ze zullen geen aparte groep of klas vormen; het programma is vooral gericht op individuele begeleiding. In het reguliere programma worden deze studenten net zo random over de OGO-projecten verdeeld als andere studenten. Toch kan daar een uitzondering op worden gemaakt. Quant: “Want, eerlijk gezegd, je merkt dat de OGO-opzet het gemiddelde in een groep nivelleert naar een zeven. Dus ik kan me ook voorstellen dat er een enkele keer een OGO-groep komt die alleen uit deze studenten bestaat. Niet dat het daardoor makkelijker voor ze zal worden. Ze komen dan in een ander soort groep met kritische en eigenzinnige, misschien wel lastige mensen. Dat kan op zich al een goed leerproces zijn”.
Tijdens de bijeenkomst die de faculteit hield op 30 september borrelden weer nieuwe mogelijkheden op, naast het aanbod van de faculteit. Quant: “Twee studenten willen extra vakken volgen omdat ze misschien een andere master willen gaan volgen. Ook een speciale OGO-groep vond men een goed idee, maar het liefst in kleine groepjes, met een extra, uitdagende opdracht. Dat verzoek gaan we honoreren en dan kijken we hoe het bevalt”.
Snuffelstages zijn ook mogelijk. Om ook de stage bij een Formule 1-team te realiseren, neemt Quant contact op met de tak Automotive. Anderen willen een summercourse volgen, gecombineerd met een cursus Spaans. Quant: “Je merkt dat deze studenten nu beter nadenken over wat ze willen bereiken. Sommigen wilden een student-assistentschap doen in een vak dat ze wel gehaald hadden, maar -naar eigen zeggen - niet echt beheersten en zo beter onder de knie willen krijgen. Je merkt ook dat er regelingen zijn die ze niet kennen. Wie zijn collegegeld heeft betaald, kan zo elders in Europa vakken volgen. Het wordt dus echt een kwestie van ‘wat wil je' en ‘hoe ga je dat doen'. Mits dit niet ten koste gaat van de reguliere studie”.
Of er voor ouderejaars ook zo'n regeling komt, weet Quant nog niet. “Ik sluit het niet uit. Eerst willen we dit goed op poten zetten. Maar wie goede resultaten haalt en speciale wensen heeft om iets extra's te doen, mag zich altijd bij ons melden!”/.

 

Faciliteiten

Als extra faciliteiten kunnen studenten onder meer kiezen uit:
-extra begeleiding, ook wat betreft de keuze van de studiecoach.
-het volgen van extra vakken of een summerschool. De vakken kunnen zowel buiten de eigen faculteit, de TU/e of Nederland gevolgd worden, als een soort minor avant la lettre, want die is bij Werktuigbouwkunde nog niet ingevuld. De faculteit overweegt ook om een student financieel tegemoet te komen als die een speciaal vak gedurende een semester buiten Europa wil volgen.
-het eerder in aanmerking komen voor of gevraagd worden voor student-assistentschappen. Ook open sollicitaties zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij een bepaalde onderzoeksgroep.
-het bezoeken van speciale conferenties.
-het organiseren en volgen van een masterclass, speciaal toegespitst op de wensen en behoeften van deze studenten.