Interview/ Karen Aardal

“Eindhovense studenten zijn hardwerkend en beleefd”

Jim Heirbaut
Foto: Bram Saeys

Ze reisde al de halve wetenschappelijke wereld af en werkte onder andere twee jaar aan het prestigieuze GeorgiaTech. Sinds april combineert prof.dr.ir. Karen Aardal onderzoek aan het CWI (Centrum voor Wiskunde en Informatica) in Amsterdam met een deeltijdhoogleraarschap aan de faculteit Wiskunde en Informatica van de TU/e. Onlangs sprak ze haar intreerede uit.

Aan het eind van het telefonische interview heeft Karen Aardal (44) nog een welgemeend advies: “Ik hoop dat je stuk niet alleen maar gaat over de problemen die ambitieuze vrouwen tegenkomen. Deze week werd ik geïnterviewd door een journalist die alleen maar daarin geïnteresseerd was. Dat vond ik te eenzijdig.”
Gelukkig zijn er nog wel meer interessante aspecten aan de wetenschappelijke carrière van Aardal. Zoals de ongelooflijke mobiliteit die ze aan de dag heeft gelegd. De van oorsprong Noorse groeide op en ging naar school in Zweden. Na een ingenieursstudie in Linköping promoveerde ze aan de universiteit van Louvain-la-Neuve in België. Haar eerste baan vond ze aan de University of Essex in Engeland. Vanwege een verziekte sfeer verruilde ze Engeland voor de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Omdat ze een vriend kreeg die in Eindhoven woonde, reageerde ze op een vacature aan de toenmalige Katholieke Universiteit Brabant. Aardal had met de Universiteit Utrecht voorlopig haar laatste Nederlandse tussenstation. Daarna lonkte het buitenland weer toen GeorgiaTech zowel Aardal als haar man (voormalig decaan van de faculteit W&I prof.dr. Jan Karel Lenstra) tegelijk een aanbieding deed.
In 2002 vertrok het gezin, inmiddels met een kind, naar de Verenigde Staten. Toch ervoer ze dit helemaal niet als lastig. “Voor een gezin met kinderen bleek het in de VS juist veel eenvoudiger te zijn dan in Nederland. Kortere wachtlijsten op de scholen, wat veel makkelijker is voor de mobiliteit.”
Het lijkt wel alsof Aardal en haar man nergens rustig een paar jaar kunnen werken, want na één jaar Amerika kreeg haar man alweer een goede aanbieding vanuit Nederland. Daar ging hij op in, waarna Aardal nog een half jaar bleef met inmiddels twee kinderen, om haar werk te kunnen afronden. Ze heeft wel veel gehad aan al dat gereis. “Je ervaart zo verschillende manieren om tegen dingen aan te kijken.”
In maart 2004 begon ze bij het CWI in Amsterdam. “Na een tijdje begon ik wel de contacten met de universitaire wereld te missen. Daarom stond ik echt te springen toen ik de aanstelling hier kreeg. Ik was als een kind zo blij. Op mijn vakgebied hebben we hier een topfaculteit.” Aardal werkt nu drie dagen per week bij het CWI en één aan de TU/e. “Wat me opvalt in Eindhoven is dat de studenten hardwerkend en beleefd zijn. In het begin vond ik ze in de collegebanken nog wat schuchter, maar na een tijdje kwamen ze met meer vragen.”
Richt Aardal zich aan het CWI meer op abstracte problemen, in Eindhoven is ze meer bezig met de uiteindelijke toepassing van optimaliseringsproblemen. Als voorbeeld noemt ze een project samen met de faculteit Elektrotechniek en TNO. “De verschillende standaarden GSM, UMTS en Wifi worden naast elkaar
gebruikt. Voor telecombedrijven is het interessant te weten hoe deze optimaal kunnen samenwerken. Welke regels je daarvoor kunt bedenken, daar zit een hoop wiskunde en informatica achter. Die samenwerking over de grenzen van mijn vakgebied vind ik erg leuk.”
Aardal is pas de vierde vrouwelijk hoogleraar wiskunde en informatica in Nederland. “Het is niet eenvoudig te zeggen waar het aan ligt dat vrouwen in de wetenschap maar zelden die laatste stap omhoog kunnen zetten. Maar in Nederland voel je wel steeds de ondertoon dat je het eigenlijk niet kunt maken om fulltime te werken, zodra je kinderen hebt. Daarnaast zijn het heel praktische belemmeringen zoals de lange wachtlijsten voor scholen en kinderopvang. Maar misschien is het belangrijkste voor je wetenschappelijke carrière nog wel je netwerk. Ik heb vrij laat kinderen gekregen, waardoor ik mijn internationale netwerk goed voor elkaar had. Je kunt dan best tijdelijk wat minder gaan werken, want zolang wat je doet, goed is, blijf je bij je vakgenoten ‘in the picture’.”/.