De TU/e heeft internationalisering hoog in het vaandel staan, maar de nadruk ligt vooralsnog op internationale studentenwerving. De toenemende instroom van internationale
studenten zal de komende jaren leiden tot een groeiend aantal internationale alumni die een belangrijke rol kunnen vervullen bij de studentenwerving, het regelen van stages en afstudeerplaatsen en het opzetten van samenwerkingverbanden in het land van herkomst.
Het aanhalen van de banden met internationale alumni staat weliswaar op de agenda, maar tot veel concrete initiatieven heeft dit nog niet geleid.
De TU/e telt op dit moment 846 afgestudeerden met een buitenlandse nationaliteit -437 studenten en 409 TOIO’s;
technologisch ontwerpers in opleiding- op een totaal van 26.380 alumni. Ook promovendi gelden als alumni. Hoeveel gepromoveerden met een buitenlandse nationaliteit er zijn, is echter niet bekend. Wel is duidelijk dat het aantal internationale studenten en dus ook het aantal internationale alumni met de invoering van het bachelor-masterstelsel en een toenemend aantal Engelstalige opleidingen de komende jaren verder zal toenemen.
“De TU/e hecht veel belang aan het onderhouden van contacten met haar internationale alumni”, zegt dr. Karen Ali, hoofd van het International Relations Office (IO) en het Onderwijs en Studenten Service Centrum (STU). “Het onderhouden van die contacten vormt onderdeel van het internationaliseringsbeleid van de TU/e. Alumni zijn de ambassadeurs van de universiteit.” Het STU ontwikkelt op dit moment een aantal initiatieven op dit gebied. “Alumni ondersteunen de TU/e bij onderwijsbeurzen in het buitenland, bijvoorbeeld in China. Zij geven daar voorlichting aan potentiële studenten.”
Met de oprichting van het Alumnibureau in de zomer van 2004 heeft het alumnibeleid van de TU/e een belangrijke impuls gekregen. Momenteel richt het Alumnibureau zich met name op de organisatie van de Alumni Lustrumdag op vrijdag 21 april aanstaande en het actualiseren van de database waarin de gegevens van alumni worden bijgehouden. Alumni officer drs. Joost van den Brekel wijst erop dat het achterhalen en bijhouden van contactgegevens een obstakel vormt in het onderhouden van contacten met internationale alumni. In de centrale database wordt wel het geboorteland aangegeven, maar niet de nationaliteit. “Het is lastig om contact te houden als afgestudeerden zich verspreiden over de hele wereld en het is vrijwel onmogelijk ze naar Nederland te halen voor alumnibijeenkomsten.”
Als één van de meest internationale alumniverenigingen van de TU/e loopt ook USINET, de alumnivereniging van het postdoctorale User-System Inter-action (USI)-programma, tegen dit probleem aan. “Ongeveer dertig van onze leden wonen in het buitenland”, zegt voorzitter drs. Olha Bondarenko. “Voor hen is het moeilijk activiteiten bij te wonen. Als we een grootschalig evenement organiseren, komen sommigen wel, maar voor een lezing of een borrel zullen ze niet snel overvliegen. Daarom besteden we extra veel aandacht aan onze website. We zorgen dat de informatie actueel is en dat er regelmatig nieuwe items worden gepost. We hebben ook een digitale nieuwsbrief die twee keer per jaar aan de leden wordt verstuurd en er is een forum waarop leden elkaar kunnen ontmoeten, evenals een mailinglist.”
Alumninet
Het recent geheel vernieuwde Alumninet heeft een soortgelijke functie op centraal niveau. Met deze interactieve website kunnen alumni zelf hun gegevens wijzigen, een persoonlijke pagina aanmaken en contact zoeken met studiegenoten. Juist voor alumni in het buitenland is deze online gemeenschap interessant. “Het is de bedoeling dat het Alumninet op termijn ook beschikbaar wordt in het Engels”, zegt Van den Brekel, “maar dat heeft niet de hoogste prioriteit. Voor buitenlandse alumni die hier een aantal jaren hebben gewoond, zou het registeren in het Nederlands geen probleem moeten zijn”.
Bondarenko geeft aan dat dit niet vanzelfsprekend is: “De meerderheid van onze leden komt uit het buitenland en het USI-programma is volledig in het Engels. Wij hanteren dan ook Engels als standaard-taal. Ik begrijp dat dit voor de universiteit als geheel niet vanzelfsprekend is, maar ik was wel verrast te horen dat de forumdiscussie op de Alumnidag geheel in het Nederlands zal zijn. Dat is een grote bijeenkomst waarin ook internationale alumni geïnteresseerd zijn. Onze leden zouden er zeker naartoe gaan als het programma in het Engels was”.
“Het aantrekken van de banden met internationale alumni staat wel op de agenda”, zegt dr.ir. Harmen Kragt, directeur van het Alumnibureau. In het najaar zal het Alumnibureau de aandacht op de buitenlandse alumni gaan richten, in samenwerking met het STU. Bondarenko is ervan overtuigd dat er vanzelf meer initiatieven zullen komen vanuit de internationale alumni zelf: “Dit soort initiatieven moet groeien. Als er behoefte aan is, zullen individuele alumni en alumniverenigingen er werk van maken”. Een belangrijke taak voor het Alumnibureau ligt in het ondersteunen van zulke initiatieven.
Landelijk
Tijdens het Landelijk Overleg Alumni-officers (LOA) op 24 maart werden ervaringen uitgewisseld over het internationale alumnibeleid van de Nederlandse universiteiten. Een aantal universiteiten heeft regiokringen opgezet in het buitenland. De Universiteit Maastricht bijvoorbeeld heeft regiokringen in Brussel, Londen, New York en Düsseldorf. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft kringen in onder andere Spanje, Italië, Zwitserland, Indonesië en de VS. “Eén van de vruchten van de LOA-bijeenkomsten”, zegt Van den Brekel, “is dat universiteiten die een alumnibijeenkomst organiseren in het buitenland collega-universiteiten uitnodigen om daarbij aan te sluiten”.
Ook de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs, houdt zich in toenemende mate bezig met internationaal alumnibeleid. De organisatie ondersteunt onder andere de Netherlands Alumni Associations (NAA’s) in verschillende landen. Deze verenigingen staan open voor alle alumni die hebben gestudeerd aan één van de hoger-onderwijs-instellingen in Nederland. Hoewel hij aangeeft dat dit initiatief door de universiteiten zeer wordt gewaardeerd, benadrukt Van den Brekel dat het universitaire alumnibeleid er in de eerste plaats op is gericht “om de eigen buitenlandse alumni aan de eigen universiteit te binden”.
“De Nuffic wil vooral een ondersteunende rol spelen, zegt beleidsmedewerker drs. Arne Stoffer. De organisatie ontwikkelt momenteel plannen voor een overkoepelende website via welke alumni, hoger-onderwijsinstellingen, overheid en bedrijfsleven met elkaar in contact kunnen komen. “We willen de universiteiten zeker geen aanpak voorschrijven”, zegt Stoffer. “We willen op basis van onze kennis en ervaring advies geven en verschillende partijen bij elkaar brengen. De universiteiten moeten zeker hun eigen internationale alumnibeleid blijven ontwikkelen, maar op sommige gebieden is het efficiënter om samen te werken. Er komen bijvoorbeeld maar heel weinig studenten uit Afghanistan naar Nederland. Als de TU/e daar alléén iets voor gaat opzetten, loont dat niet, maar als alle hoger-onderwijsinstellingen samen iets organiseren wél. Omdat wij een netwerk hebben in de betreffende landen, kunnen wij een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van zulke initiatieven.”/.
|