Achtergrond

“Alleen een ethische code is natuurlijk niet genoeg”

Centre for Ethics/Gerard Verhoogt
Foto’s/Bart van Overbeeke


Prof.dr. Christian Illies (links) en prof.dr.ir. Anthonie Meijers

“Stel je voor dat je, met alle ontwikkelingen bij de faculteit Biomedische Technologie, van iemand een sprinter kunt maken die een wereldrecord op de 100 meter loopt. Die Übermensch is nu nog sciencefiction. Maar als de maakbaarheid van de mens zo toeneemt, moeten onderzoekers samen met filosofen goed nadenken over dit soort ontwikkelingen en partij zijn in een openbaar debat hierover. Hun opvattingen moeten ze baseren op fundamenteel en toegepast onderzoek.”
Met deze beschrijving schetst prof.dr.ir. Anthonie Meijers meteen in grote lijnen de doelstellingen van het 3TU Centre for Ethics, dat op 27 januari officieel van start gaat.

Het Centre for Ethics is geen fysieke entiteit, maar bestaat virtueel als één centre. Het daadwerkelijke onderzoek zal aan de drie TU’s worden gedaan, onder de vlag en aansturing van het centre. Aanleiding voor de oprichting zijn de vele en grote maatschappelijke veranderingen die gaande zijn. De technische ontwikkelingen, vaak de motor van maatschappelijke veranderingen, gaan snel en spelen zich op een ongekende schaal af. Prof.dr. Christian Illies, medewerker van het nieuwe Centre for Ethics en van de afdeling Filosofie van de TU/e-faculteit Technologie Management: “Denk aan de invloed van de nieuwe media, of beter, de computer in het algemeen in relatie tot bijvoorbeeld de persoonsidentificatie. Privacy en autonomie zijn in onze maatschappij zeer belangrijke waarden, wordt daarmee rekening gehouden bij de ontwikkeling van producten? En in hoeverre? Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen binnen de nanotechnologie en bij BMT, daar gelden die waarden evenzeer.”
Meijers: “Ook in het algemeen zie je dat de aandacht voor ethische zaken toeneemt, want de huidige technische ontwikkelingen zetten sommige morele kwesties op scherp. Een complicerende factor is dat er na de ontzuiling geen gemeenschappelijk of vanzelfsprekend kader meer is; iedereen is veel individualistischer geworden. Sommigen maken zich druk over privacy op internet, zoals adressen die je op websites achterlaat, anderen minder of niet. Maar welke risico’s wil je nemen, hoe belangrijk is die vrijheid? Daar is geen consensus meer over.”
De afdelingen filosofie van de TU/e en de TU Delft werken al zo’n vijf jaar samen, ook op het gebied van onderzoek. Op dit moment werken drie onderzoekers zowel in Delft als in Eindhoven. Samenwerking betekent schaalvergroting voor beide afdelingen, die relatief klein zijn ten opzichte van faculteiten. Met de 3TU werd ook de TU Twente bij de samenwerking betrokken en zo ontstond het Centre for Ethics, dat in de universitaire wereld de grootste groep is die zich bezighoudt met de filosofie van de techniek.
De gezamenlijke Colleges van Bestuur hebben anderhalf miljoen euro voor vijf jaar beschikbaar gesteld voor het centre. Het is de bedoeling om met dat geld meer geld voor onderzoek aan te trekken. Meijers gaat ervan uit dat bedrijven, maar ook NWO, geïnteresseerd zijn in onderzoek naar ethische aspecten van de techniek: “Maatschappelijke inbedding en vertrouwen in de techniek wordt een steeds belangrijkere voorwaarde voor de implementatie van producten. Denk bijvoorbeeld aan kernenergie, genetisch gemanipuleerd voedsel, maar ook windenergie. Hoe beter je op reacties en potentiële problemen kunt anticiperen, hoe groter de kans van slagen een product heeft.”
Illies: “Het bedrijfsleven heeft steeds meer behoefte aan mensen die ethisch problemen kunnen analyseren en oplossingen daarvoor kunnen vinden. Het opstellen van een ethische code is allang niet meer genoeg. Bovendien is dat vaak window dressing. Maar de economische noodzaak voor ethisch ondernemen neemt toe en mensen zijn kritisch genoeg om door een pr-praatje heen te kijken.”

Voortraject
Het fundamenteel en toegepast onderzoek binnen het centre zal gedaan worden door aio’s en postdocs. Er komt ook een internationale PhD-opleiding. Via workshops, seminars en congressen zal het onderzoek een rol gaan spelen in het publieke debat. Dat zelf overigens ook weer onderwerp van studie kan zijn.
Meijers: “Je kunt leren van dingen uit het verleden, bijvoorbeeld door een analyse van de publieke debatten over kernenergie die in de jaren zeventig gevoerd werden. Je kunt niet alleen de argumenten analyseren, maar ook de emoties die er een rol bij spelen. Conclusies kun je dan -voorzichtig- doortrekken naar belangrijke thema’s van nu, zoals genetisch gemodificeerd voedsel.”
Kenmerkend voor het Centre for Ethics is dat het onderzoek wordt gedaan parallel aan het onderzoek van de Centres of Excellence van de 3TU. Aan de TU/e zal het onderzoek zich concentreren op sustainable energy, nano-biotechnology en hightech systemen. Zo kan er in een vroeg stadium onderzoek worden gedaan naar morele problemen die zich kunnen voordoen bij technologische ontwikkelingen. En die kunnen op hun beurt weer een rol spelen bij het verloop van het technologische onderzoek.
Illies: “Je kunt nu al in het voortraject onderzoeken welke waarden en normen in het geding kunnen zijn. Neem de opslag en het vervoer van waterstof, een schone en veelbelovende energiebron. Wordt er
in het voortraject rekening met risico’s gehouden, zo ja, welke en in hoeverre? Welke waarden worden daarbij gehanteerd? Vaak zijn die namelijk conflicterend: iets moet goedkoop zijn én duurzaam én veilig. Maar wat is veilig genoeg?”
Naast toegepast onderzoek gaat het centre ook fundamenteel onderzoek doen. Illies: “Het gaat om onderzoek naar algemene waarden en uitgangspunten. Neem de volgende vraag: Is respect voor het milieu goed omdat het een waarde in zichzelf is of alleen maar omdat het goed voor de mens is? Het antwoord maakt een groot verschil voor hoe je met het milieu omgaat.”
Een apart item is de regelgeving, die vaak ontbreekt of achterloopt bij nieuwe technische ontwikkelingen. Meijers is ervan overtuigd dat er op de departementen van ministeries zeker aandacht is voor ethische aspecten bij regelgeving. Meijers: “Dat merkte ik onlangs nog bij een conferentie van het ministerie van OCW. Het is niet zozeer de vraag of ambtenaren er aandacht voor hebben, eerder hóe ze dat moeten doen. Ook zij beseffen dat technologie steeds dichter op de huid van mensen kruipt en zich op een schaal afspeelt die we nog nooit meegemaakt hebben. Want waar zit -nieuwe- techniek nog niet in verwerkt?”
Een probleem bij nieuwe technologie lijkt dat je er moeilijk onderzoek naar kunt doen, de resultaten bestaan immers nog niet. Meijers: “Dus moet je met onderzoekers juist in een vroeg stadium kijken en analyseren wat er gebeurt en wat er mogelijk is. Juist in het begin kun je nog een verschil maken, niet als het product bij wijze van spreken in de schappen ligt.”
Illies: “Enerzijds ben je te vroeg met onderzoek, anderzijds wil je niet te laat zijn. Toch kun je wel iets zeggen over ontwikkelingen in de nanotechnologie of biotechnologie. Als mensen gezond oud kunnen worden, zeg honderdtwintig jaar, is dat dan verantwoord tegenover de toekomstige generatie in verband met de vergrijzing? Of tegenover de derde wereld? Het verschil tussen rijk en arm zal dan nog groter worden, waarbij wij een soort ‘supermensen’ worden. Mag je het mensen eigenlijk wel ontzeggen om gezond honderdtwintig jaar oud te worden? Ook traditionele concepten als ‘gezond’ en ‘ziek’ zullen veranderen. Als je op je negentigste overlijdt, ben je dan gezond of ziek? Traditionele begrippen helpen je niet om vragen over concepten als ziek en gezond te beantwoorden, daar moeten we bij het centre nieuwe concepten voor ontwikkelen, samen met de
wetenschappers, aan de hand van concreet onderzoek.”

Wereldwijd
Op 27 januari is de officiële opening van het Centre for Ethics in Den Haag. Daar komt een ‘campus’ waar ook het centre een kantoor krijgt. De campus is een initiatief van de TUD, de Universiteit Leiden en de gemeente Den Haag. Het moet een soort pied-à-terre voor de universiteiten worden, als een interface naar de beleidswereld. Zo wil men niet alleen bekendheid aan studies en onderzoek geven, maar ook opdrachten binnenhalen. Meijers denkt daarbij aan de ministeries van VROM, Justitie en Binnenlandse Zaken.
Na de startbijeenkomst worden de eerste aio’s geworven voor de PhD-opleiding. Meijers: “We adverteren wereldwijd want we willen de beste onderzoekers. Dat zijn voor ons meestal aio’s met een dubbele achtergrond, die filosofie en een technische studie hebben gecombineerd. Dat zijn vaak de betere studenten, ze spreken de taal van de onderzoeker en kunnen
gemakkelijk zaken met elkaar in verband brengen.”
Waar moet het Centre for Ethics over twee, drie jaar staan? Meijers: “Dan is hopelijk de internationale PhD-opleiding gestart met buitenlandse promovendi en ik hoop dat we dan voldoende externe middelen voor onderzoek hebben kunnen aantrekken. Dat is voor mij ook een signaal dat we maatschappelijk belangrijk onderzoek doen. Illies: “Het centre moet een actieve, vooraanstaande rol spelen in het openbare debat, op congressen en in workshops. Het publiek, het bedrijfsleven en de academische wereld moeten weten wat er gebeurt. Uiteindelijk willen we antwoorden kunnen geven op vragen hoe mensen beter kunnen omgaan met techniek en nieuwe technische ontwikkelingen. We willen een brug slaan tussen de materiële wereld en de geestelijke.”/.

Ethiek aan de TU/e

Ook in de reguliere opleiding besteden een aantal faculteiten aandacht aan de ethiek. Niet dat die aandacht geheel nieuw is. In de roerige jaren zeventig, die aan de TU/e niet voorbijgingen, was er ook al aandacht voor ethische en maatschappelijk gerichte activiteiten.

Drs. Pim Lemmens, medewerker van de faculteit Wiskunde en informatica, herinnert zich het project Autodidactor bij de faculteit Elektrotechniek, waar hij in 1973 werkte. Lemmens: “Eerste- en tweedejaars studenten besteedden wekelijks één middag aan maatschappelijke onderwerpen als ‘Hoe functioneert techniek in onze maatschappij?’ ‘Hoe kun je daar ethisch mee omgaan?’ Maar ook praktisch: ‘hoe kun je schrift voor blinden zichtbaar maken?’ Autodidactor verdween uiteindelijk door de twee-fasenstructuur en omdat veel docenten hun eigen vak belangrijker vonden. Maar er waren in die tijd wel afstudeerders die een eed aflegden om hun kennis ethisch en maatschappelijk verantwoord te gebruiken.”
Techniek is volgens hem altijd een discussiepunt geweest, want: waar leen je je voor als ingenieur? Lemmens: “Daar is niet altijd een eenduidig of eenvoudig antwoord op te geven. Je ziet het onderwerp tegenwoordig ook in de industrie opduiken. Zo heeft Shell een ethische code ingevoerd na het fiasco met het booreiland de Brent Spar, er was de Commissie Tabaksblat en ook premier Balkenende heeft het onderwerp op de agenda gezet.”

De opleiding Informatica kent ethiek al langer als speciaal vak. Opleidingsdirecteur prof.dr.ir. Jan Friso Groote noemt items als persoonsbeveiliging, -identificatie en privacy, het maken en verspreiden van virussen, het downloaden van illegale software, maar ook tegenbewegingen als Linux, die open en gratis software propageren.
Groote: “Ethisch is er veel te doen. Sinds 2002 zit ‘Ethiek en Recht’ als verplicht vak in de bachelor, maar daarvoor zat het al in het vijfjarige curriculum. Dat gaat echt over informatica en deze onderwerpen komt iedereen op alle niveaus tegen. De kernvraag is steeds: hoe ga je met informatie om?”
Het uitgangspunt is dat informatica bijna alle facetten van onze maatschappij beïnvloedt. En studenten krijgen er in het begin van hun studie al mee te maken. Groote: “Bijvoorbeeld: mag je inbreken in andermans computers, mag je spam versturen, mag ik dit programma kopiëren of moet ik daarvoor betalen?’ Er wordt in het curriculum zowel naar juridische aspecten als naar de morele aspecten gekeken. Zeker omdat de wetgeving ver achterblijft bij de ontwikkelingen op computergebied. Dus moeten onze studenten leren om zelf een ethisch verantwoorde keuze te maken. Het is belangrijk dat ze vroeg met dit soort ethische vragen in aanraking komen, later stromen ze door naar hoge(re) functies in het bedrijfsleven of in het onderwijs waar ze invloed uitoefenen.”

Paracetamolpracticum
Ook bij de faculteit BMT is er ruime aandacht voor ethische en sociale vragen rond biomedische technologie in de initiële opleiding, vertelt prof.dr. Klasien Horstman: “Sinds 2002 zit er een verplichte cursus in de bachelor en een keuzeonderdeel in de master. Daarnaast zijn in een aantal technische vakken kleine ethiekcomponenten geïntegreerd.” Ze noemt het paracetamolpracticum en het college moleculaire engineering. Bij het paracetamolpracticum wordt studenten gevraagd hun eigen speeksel te verzamelen om te analyseren. Het doel van de ethische opdracht daarbij is studenten na te laten denken over de normen voor experimenten met mensen. In hoeverre staat sociale druk in onderzoekssituaties bijvoorbeeld op gespannen voet met de praktische vormgeving van die waarden? Horstman: “Hoewel in de ethiek veel nadruk ligt op bescherming van proefpersonen, heeft deelname aan experimenten zowel voor- als nadelen. Door deelname kunnen patiënten bijvoorbeeld sneller aan nieuwe medicijnen komen. Studenten moeten dus leren in welke context het perspectief van bescherming van proefpersonen het zwaarst moet wegen en in welke context het recht op participatie benadrukt moet worden.”
Bij moleculair engineering gaat het ethiekgedeelte in op de vraag of ethische debatten de ontwikkeling van die technieken niet belemmerd hebben. Uit literatuur blijkt dat ethische reserve helemaal niet slecht uitpakt voor weten- schaps- en techniekontwikkeling. Het is juist zo dat door de keuze om iets níet te doen, andere ontwikkelingen juist gestimuleerd worden. Horstman: “Doordat bijvoorbeeld rond 1980 onderscheid ontstond tussen reproductief kloneren en therapeutisch kloneren, kon voor het eerst een moratorium worden afgesproken en daardoor kreeg het laatste meer kans. Met andere woorden: debatten zijn geen rem, maar fungeren vaak als subtiele vormen van bijsturing van
techniekontwikkeling.”/.