Foto's: Bart van Overbeeke

In haar verenigingslied laat de roeiclub geen twijfel bestaan over haar sportieve aspiraties en prestaties, maar in de praktijk ligt de lat echt niet uitsluitend op Olympische hoogte. Van topsport tot een gezellig verenigingsleven: mensen kunnen bij Thêta alle kanten op om er voor zichzelf en de vereniging een mooie tijd van te maken, stelt bestuurssecretaris Koen van Zwieten.
Het sportieve niveau binnen de vereniging is dan ook gevarieerd, van competitieroeiers die sporten voor de lol tot Thêtanen die deelnemen aan EK’s, WK’s en de Olympische Spelen. Van Zwieten: “Echte toppers maak je niet even, maar we willen als vereniging wel het klimaat scheppen waarin veel kán. Doorgaans richten we ons vooral op de klassen net daaronder, op nationaal niveau, waarin we goed meedraaien. Maar we streven altijd naar meer en beter”.
Veel ‘we’ in Van Zwietens betoog, en dat is volgens clublid Marjolein Koggel precies waar het om draait bij Thêta.
“Het feit dat je samen vooruitkomt, samen bezig bent en streeft naar het beste; dat spreekt mij erg aan. Maar ook daaromheen hebben we het leuk met elkaar; het verenigingsgevoel is enorm.” Los van het sportieve aspect is er dan ook alle ruimte voor ontspanning, tijdens activiteiten variërend van wijnproefavonden tot ongedwongen sparsessies, en voor het spekken van het cv door bijvoorbeeld bestuurs- of commissiewerk.

Thêta is sinds drie jaar gehuisvest in een moderne loods aan de Kanaaldijk-Zuid. Dit na jaren behelpen op de oude locatie die niet meer voldeed én na langdurig gesoebat met de nieuwe buurman DAF, die de komst van de roeiers niet zo zag zitten. In Thêta’s nieuwe onderkomen kregen onder meer zo’n vijftig boten een plek, evenals een werkruimte, een krachthonk en sociëteit Het Klootje, waar ter beloning van sportieve prestaties de nodige biertjes worden weggetikt.
Hoewel het vroegere Tachos een corporale roeivereniging was, is het huidige Thêta zeker geen ballenclub, benadrukt de secretaris. “Corporale verenigingen elders in Nederland duiden ons altijd aan als knorren. Maar er zijn nog wel subtiele trekjes uit de corporale tijd; er zitten altijd leden bij die dat mooi vinden.”