TU/e-history

De bunkers van Vertigo


Het is waarschijnlijk het meestbesproken gebouw van de TU/e. Het is in elk geval het meest gelauwerd én het meest verguisd: Vertigo, het onderkomen van de faculteit Bouwkunde. Door zijn kleur en ligging is het een baken in de stad - vanuit heel Eindhoven dé blikvanger van de universiteit.

Na de ingebruikneming in 2002 werd er met ongekende overgave over gemopperd. Natuurlijk is het gebouw mooi, daarover weinig discussie. Maar het is zo verrekte onhandig. Vanuit het Atrium, een open ruimte die de bovenste etages van het gebouw met elkaar verbindt, zijn de kantoren van de medewerkers te zien. De etages hebben een hoogte van 5,40 meter en zijn opgedeeld in twee kantoren boven elkaar. De onderste laag heeft een hoogte van nét 2,40 meter en de bovenste is nog lager. Volgens gebruikers te laag en te klein voor een kantoor. Medewerkers zaten opgevouwen achter hun bureautjes en stonden voorzichtig op zodat ze hun hoofd niet zouden stoten.
Het was overigens helemaal niet de bedoeling dat mensen er hele dagen in zouden doorbrengen. Het waren cellen om je even in terug te trekken, zogenoemde flexibele werkplekken, een kantoorconcept waarin velen zich thuisloos voelen, omdat de rugdekking van een eigen gemeubileerd kantoor ontbreekt.
“Ik dacht dat de faculteit Bouwkunde in het land van architectuur een soort wegbereider voor nieuwe initiatieven is. Terwijl we in Nederland allerlei nieuwe werkconcepten hebben ontwikkeld, blijkt dat een deel van de Bouwkundemedewerkers het liefst een eigen kamertje, een eigen archiefkastje, een eigen koffiezetapparaat en een eigen plantje op de kamer heeft. Die mentaliteit lijkt heel weerbarstig te zijn”, zei architect van Vertigo prof.ir. Bert Dirrix provocerend over de situatie.
Het gedrag van de nieuwe bewoners van Vertigo was hilarisch. De flexibele plekken werden direct als eigen kantoor ingericht en volgeladen met meubels, om vervolgens te mopperen over de benauwende hokken. Om inkijkjes vanuit het Atrium te voorkomen, werden dozen tegen de glazen wand gestapeld of werd het zicht ontnomen met posters. Iedereen kan de hele dag naar je kijken, was de klacht. De kleine maar lichte cellen werden nog kleinere en donkere bunkers van ergernis. De architect zag het hoofdschuddend aan.
ArboNed werd erbij gehaald. Die zei dat de ruimtes voldoen aan de wettelijk gestelde eisen, maar adviseerde desondanks ‘om personeel niet gedurende langere tijd in deze mensonwaardige hokken te laten werken’.
Na een halfjaar werd het Atrium gedurende enige tijd gesloten.
Er was een mailtje van een medewerker binnengekomen dat de indruk wekte dat de klager de onbedwingbare behoefte zou hebben het Atrium in te springen. De ruimte zou voor mensen met hoogtevrees een akelige plaats zijn om te verblijven. De kantoren kijken erop uit. Het barricaderen van de kantoorramen kwam ineens in een ander daglicht te staan.