Helft TUE-studenten onbekend met studiebegeleiding

door Siem Simonis
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) voert jaarlijks een landelijke, grootschalige enquête uit. Dit jaar was het thema van de enquête studiebegeleiding. Het ISO vroeg 1600 voornamelijk universitaire studenten en 160 studiebegeleiders naar wat zij dachten van het functioneren van de studiebegeleiding in Nederland. De resultaten zijn gisteren, 13 maart, in Delft gepresenteerd op een seminar over zelfselectie en studiebegeleiding. De Eindhovense resultaten weken meer dan eens flink af van het landelijk gemiddelde.
In Eindhoven is de enquête afgenomen door leden van de U-raadfracties Groep 2000/ISO en TH-één. Beide partijen maken deel uit van het ISO. Francine Oving, lid van Groep 2000/ISO vertelt over de enquête: ‘Het streven was één procent van alle studenten te ondervragen. In Eindhoven hebben we daarom 63 studenten geënquêteerd. Aangezien dat niet al te veel is, moeten de resultaten een beetje voorzichtig geïnterpreteerd worden.’

Onwetendheid
Uit de uitslagen blijkt dat Eindhovense studenten vaak een andere mening zijn toegedaan dan de rest van studerend Nederland. De meest opmerkelijke uitkomst was dat veel van de ondervraagden niet eens van de faciliteiten op de hoogte was. De helft van de studenten wist niet dat de mogelijkheid tot studiebegeleiding bestond in alle jaren van de studie.
Oving: ‘Vijf procent zei gedecideerd dat deze mogelijkheid niet bestond en vijfenveertig procent wist het niet zeker. Landelijk ligt dit percentage ook hoog: veertig procent. Maar het is toch wel schokkend dat Eindhoven hier het slechtst scoort. Veel studenten denken dat studiebegeleiding alleen iets is voor eerstejaars.’ Alhoewel aan de bekendheid van de studiebegeleiders dus nog wel wat mag verbeteren, wordt het werk dat ze doen in Eindhoven goed beoordeeld. ‘Eén van de vragen van de enquête was of de studenten vonden dat de studiebegeleiders zich goed voorbereiden op een bezoek’, vertelt Oving. ‘Daarbij behaalde Eindhoven een heel goed resultaat. Van de studenten die studiebegeleiding hadden gehad, trof 56 procent een goed geprepareerde begeleider aan. In de rest van Nederland vond maar een kwart van de studenten de voorbereiding in orde.’

Lage prioriteit
Dat studiebegeleiding in andere steden soms wat slechter geregeld is, illustreert ook het volgende voorbeeld van Oving: ‘We stelden de vraag aan de studiebegeleiders of ze stappen ondernamen als klachten vaak voorkwamen. Bijvoorbeeld naar het faculteitsbestuur stappen of zo. Daarbij zei maar liefst tien procent van de landelijke begeleiders absoluut niets te doen met frequente klachten. Daar zat gelukkig geen van de zes ondervraagde Eindhovense studieadviseurs bij.’
‘In Eindhoven is het grootste probleem van de studiebegeleiders dat ze te weinig aan PR doen’, aldus Oving. Is dat de enige reden waarom deze dienstverleners zo slecht bekend zijn bij de studenten? Oving voert hier nog een aantal redenen voor aan. ‘Op de TUE hier heerst een vrij nuchtere sfeer. Er wordt vaak geredeneerd in de trant van ‘Dat lossen we zelf wel op’. Bovendien blijkt dat studenten te weinig tijd hebben en dan krijgt het naar de studiebegeleider stappen een lage prioriteit.’

Vraagbaak
Technische studenten moeten ook harder stressen voor hun studie, blijkt uit de enquête. Eindhoven loopt hiermee weer voorop. Van de studenten die aangaven problemen te hebben met het behalen van hun studiepunten (zo’n dertig procent), gaf vijfenveertig procent aan dat dit onder meer kwam door het te volle studieprogramma. In Delft bedroeg dit percentage 31, in Twente 28 en gemiddeld voor Nederland lag het op 25 procent. In Eindhoven lopen de studenten dan ook meer studievertraging op. Bijna de helft zegt meer dan een half jaar achter te lopen. Ter vergelijking: in Twente was dit maar acht procent.
Oving: ‘Je zou dus zeggen dat we in Eindhoven wel wat studiebegeleiding kunnen gebruiken. Bovendien wordt begeleiding in de toekomst steeds belangrijker met zaken als het mogelijk invoeren van een bindend studieadvies en de prestatiebeurs. Ik vind dat studiebegeleiders studenten ook moeten helpen voor februari een keuze te maken of ze doorgaan met hun studie. Als je voor die tijd stopt hoef je nog niet je studiebeurs terug te betalen in verband met het niet halen van je temponorm.’
Een andere reden waarom studiebegeleiding niet zo goed functioneert in Nederland is dat studenten wat anders verwachten van de begeleiding dan de begeleiders zelf. Zo gaf een ruime meerderheid van de studenten in de enquête aan dat zij vooral een vraagbaak willen. Daarna wilden ze iemand die hen actief kon begeleiden en ten slotte wilde nog een enkeling zijn persoonlijke problemen kwijt bij de studieadviseur als vertrouwenspersoon. De studiebegeleiders hadden een heel ander beeld van zichzelf: in de eerste plaats zagen zij zichzelf als vertrouwenspersoon, dan als actief begeleider en pas in de laatste plaats als vraagbaak.

Wie geïnteresseerd is in een uitgebreidere presentatie van de enquêteresultaten kan op dinsdag 19 maart in het bestuursgebouw terecht. Daar is om 16.30 uur in de Dorgelozaal een presentatie van de uitslagen van de enquête. Aaneenvolgend is er een openbare discussie over studiebegeleiding, waarvoor in ieder geval alle Eindhovense studiebegeleiders worden uitgenodigd.
Ten slotte nog een voorbeeld van studiebegeleiding zoals het absoluut niet moet. Bij één instelling ergens in Nederland krijg je als je als student al je studiepunten van dat jaar haalt een voorgedrukt briefje thuisgestuurd: ‘Gefeliciteerd, je studiebegeleider’. Heb je deze prestatie niet gehaald krijg je een blaadje opgestuurd met de tekst: ‘Zet hem op, je studiebegeleider.’

Stekelenburg en Rinnooy Kan discussiëren bij SG

door Siem Simonis
Is de full-time werknemer met een vaste baan over tien jaar uitgestorven? Sommige arbeidsdeskundigen beweren dit, zoals Joep Bolweg van adviesbureau Berenschot waar hij directeur is van de Human Resources Group. Reden voor dit soort uitlatingen is de oprukkende flexi-bilisering van de arbeidsmarkt en de 24-uurs-economie. Illustratief voor deze ontwikkeling is de explosieve groei van uitzend- en detacheringsbureaus: in 1995 werd er ongeveer veertig procent meer uitzendwerk verricht dan het jaar daarvoor. Ook Ad Melkert, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wil een versoepeling van de arbeidsmarkt. Hij sprak zich onlangs nog uit voor beperking van de ontslagbescherming voor werknemers en verlenging van hun proeftijd. Flexibilisering van de arbeid moet meer werkgelegenheid opleveren en dat kan op veel manieren bereikt worden. Het moge duidelijk zijn dat werkgevers en werknemers er andere ideeën op na houden hoe deze versoepeling tot stand moet komen. De FNV is een groot voorstander van de 36-urige werkweek, die momenteel volop in de belangstelling staat. De FNV hoopt dat na Akzo Nobel ook Philips, Unilever en Heineken snel zullen volgen. Jan Timmer, president-directeur van Philips, reageerde echter met de volgende woorden: ‘Het is het meest onzinnige plan dat ik de afgelopen jaren gehoord heb.’ De onderhandelingen tussen de bonden en Philips werden vorige week dan ook in een recordtijd afgebroken. Studium Generale nodigde Johan Stekelenburg (voorzitter van FNV) en dr. Alexander Rinnooy Kan (voorzitter van de onlangs gefuseerde VNO en NCW) uit voor een discussie. Die is donderdag 21 maart tijdens SG-Aktueel Plus, in de blauwe zaal van het auditorium van 12.45 uur tot 13.30 uur.

Barmentlo nog vermist

De TUE-student Martin Barmentlo, over wie Cursor twee weken geleden berichtte, wordt nog steeds vermist. Vrienden en bekenden vermoeden dat psychische problemen van Barmentlo tot zijn verdwijning hebben geleid. De vierdejaars student werktuigbouwkunde zat in het bestuur van het studiedispuut ‘dQ’. Dit dispuut wil er alles aan doen om de verblijfplaats van Barmentlo te achterhalen. Daartoe onderneemt men enkele activiteiten, waaronder het plaatsen van oproepadvertenties aan Barmentlo in landelijke dagbladen. Bovendien roepen de leden van het dispuut iedereen op om naar voren te komen met nuttige tips of informatie omtrent de mogelijke verblijfplaats van Barmentlo. Daartoe kan men bellen met de Eindhovense politie, of contact opnemen met dQ. Het dispuut is gevestigd in W-laag, kamer 1.19. Het toestelnummer is 2110.