Vier TUE-bouwkundigen genomineerd voor de Archiprix

door Gerard Verhoogt
Janneke Bierman, Angelique Philips en ‘MC-i.s.m’ (de overkoepelende naam van Marc Maurer en Tom Frantzen) zijn de Eindhovense genomineerden voor de Archiprix. Dat is de jaarlijkse landelijke prijsvraag voor het beste afstudeerwerk van studenten Bouwkunde. Bierman ontwierp de ‘Marché Rose’, een cultureel handelscentrum in Bamako, Mali. Philips dingt mee met ‘Gevangen is Heerlen’. Maurer en Frantzen maakten zowel individueel als samen een aantal ontwerpen, waaronder een judo sporthal in Born, genaamd Dojo Judokai. De uitslag van de Archiprix wordt zaterdag 16 maart bekend gemaakt.
De ‘Marché Rose’ werd met een 10 gewaardeerd. Die beoordeling kreeg Biermans omdat haar ontwerp uit veel facetten bestond, terwijl ze geen algemeen of clichématig gebouw ontworpen had. Het oude koloniale gebouw van het Cultureel Handelscentrum, dat midden in de stad lag, brandde in 1993 af. Alleen twee torens werden gespaard. De grote vraag was: herbouwen of aanpassen aan deze tijd? Bierman koos voor de tweede optie. Na de culturele studie maakte ze een stedebouwplan, omdat het nieuwe gebouw, dat de vorm heeft van een driehoek, daarin ingepast moet worden. Ook moest ze rekening houden met de hitte. Ze ontwierp, na overleg met de afdeling bouwfysica, dubbele daken waar de lucht doorstroomt, zodat het zonder airconditioning toch koel blijft.
Ir. Lex Kerssemaker, die het ontwerp mee beoordeelde, vertelt: ‘Als je voor een vreemde cultuur kiest moet je je daar goed in inleven, zonder er een volgzame nabootsing uit te distilleren. Biermans is haar eigen artistieke ambitie niet vergeten.’ Veel lof was er ook over haar gedegen onderzoek naar het artistieke, Derde Wereld- en wetenschappelijke aspect, dat ze overzichtelijk en begrijpelijk wist over te dragen. Bierman is op het ogenblik in Tanzania, waar ze voor een Utrechts architectenbureau werkt.

Grafstenen
De gevangenis die Philips ontwierp zou in vroeger tijd op die plaats exact als stadsmuur hebben gefungeerd, iets waar de titel naar verwijst. Was die vroeger bedoeld om ongewenst volk buiten te houden, nu moeten ze mensen ironisch genoeg bìnnen de muren houden. Philips bezocht gevangenissen en leidde in Roermond een groepsgesprek van gevangenen. Zo groeide haar fascinatie voor het gevoel van gevangen zijn, dat niet alleen in een gebouw, maar ook in iemand zelf kan zitten. Ze bestudeerde het gebied in Heerlen en de plattegrond van de Oranje Nassaumijn en onderzocht wat de mijnbouw voor deze stad had betekend. Het geheel vertaalde ze naar een nieuwe plattegrond. Bij toeval werden de oude en de nieuwe plattegronden in de PC verwisseld, waardoor een nieuw beeld ontstond. In gevangenissen moeten alle cellen vanuit één punt te overzien zijn. Daar zijn in principe twee modellen voor: het panopticum (dat niet meer aan moderne eisen voldoet) en de kruisvorm. Philips combineerde deze twee en plaatste het centrale punt van de gevangenis op de plaats van de oude mijnschacht. Het ontwerp is eerder een kritiek dan een realistisch gebouw. Voor de gevel gebruikte ze grafstenen, als cynisch symbool voor het begraven van het verleden en voor de gevangenis, die mensen uit de maatschappij bant. Philips: ‘Men zegt wel eens dat een gebouw met warme kleuren een goede invloed uitoefent. Dat is hier niet, het maakt het maar mooier dan het is, want het blijft een gevangenis.’

Dojo Judokai
Maurer en Frantzen kregen ook een 10 voor hun afstudeerprojecten. Ze maakten eerder ook veel video’s en clips. ‘MC-i.s.m.’ verwijst allereerst naar de M en C op de petten van Maurer en Frantzen in een film over rapmuziek en architectuur. Het staat ook voor Master Copy en in de rapmuziek voor Master of Ceremony. MC(-isme) is een richting waarbij de kunstenaar-architect zijn visie met behulp van citaten (samples) in een nieuwe eigen compositie tracht om te zetten. De afstudeerontwerpen van Frantzen, genaamd ‘Eindhoven builds character’, bevatten opdrachten als een vogelobservatiehut, een vakantiehuisje en een Educatorium (een variant op een ontwerp van Rem Koolhaas naar hetzelfde program van eisen). Maurer ontwierp voor zijn afstudeerproject ‘Dropping Science’ onder meer een asielzoekerscentrum, een woonhuis voor een autist en de (video)installatie ‘Duckloop’, gebaseerd op hip hop-principes als sampling, scratching en looping. Samen ontwierpen ze Dojo Judokai.
Van buiten bezien lijkt de betonnen constructie van de eerste verdieping op de glazen ondergrond te rusten. De 14 meter lange ingang loopt naar beneden tot aan de andere kant van het gebouw, waar de judoka’s elk apart naar hun kleedkamer gaan. Die gangen lopen gespiegeld van elkaar (het symbool van gelijkwaardigheid), waarna ze in een glazen trappenhuis komen. De trappen zijn om elkaar heen gevlochten. Daar draaien de judoka’s om elkaar heen, al weten ze dat zelf niet. Ze zien alleen zichzelf, via het naar binnengedraaide spiegelglas aan de muur. Beneden volgt de confrontatie als de tegenstanders elkaar ineens zien. Volgens het program van eisen moest de tribune gescheiden kunnen worden van de rest van het gebouw. Maurer en Frantzen maakten een schuifdeur (weer met spiegelglas) van 14 meter, die bijvoorbeeld voor aerobics gebruikt kan worden. Als de schuifdeur open wordt geschoven, weerspiegelt die het gras van buiten en is de ingang niet meer zichtbaar. Het asielzoekerscentrum kreeg de vorm van een kubus en het kan in principe aan alle kanten kantelen, net als een dobbelsteen. Daarbij vervagen binnen, buiten, boven en beneden, zoals bij de ring van Möbius. De constructie is zo ingenieus dat de afwatering daarbij niet in de war komt. Momenteel werkt Frantzen bij het architectenbureau van Dirrix en van Wielick; Maurer doet promotieonderzoek op de TUE om architectuur te integreren met de produktie van gebouwdelen. Zijn eigen bureautje doet voorlopig alleen aan prijsvragen mee, in afwachting van betere tijden. Zijn eerste inzending aan een Canadese prijsvraag, het huis voor een autist, werd prompt eerste.

Voorhoeve vergelijkt Europa met een dinosaurus

door René ter Riet
Per diensthelicopter arriveerde minister van Defensie Joris Voorhoeve afgelopen maandag op het universiteitsterrein. Hij zou zijn ministerspet in Den Haag laten liggen en als auteur van het boek ‘Labiele vrede’ een lezing geven bij SG-Aktueel. In zijn boek gaat Voorhoeve voornamelijk in op de problemen die ontstaan door het almaar groeien van de wereldbevolking. Het werd een gesprek over ontwapening, landmijnen en de zwakte van de Verenigde Naties.
Volgens Voorhoeve zit Nederland ten aanzien van het vredes- en veiligheidsbeleid goed: ‘We zijn ingebed tussen de veilige landen van West-Europa en zijn lid van de NAVO.’ Er zijn echter, volgens een recente telling, wereldwijd zo’n 150 landen waar wel een gewapend conflict is, of in ieder geval een potentieel conflict broedt. De kern van het probleem is volgens Voorhoeve dat er geen orgaan is dat internationaal gezien de rechterlijke macht kan uitoefenen. Ook de Verenigde Naties staan op dat punt erg zwak. De besluiten zijn erg moeilijk te nemen vanwege het grote aantal verschillende meningen. Daarbuiten is het tijdrovend en kost het grote moeite deze besluiten ook werkelijk af te dwingen.
Toen de VN in 1945 werden opgericht was dit ter voorkoming van oorlogen tussen staten en niet om burgeroorlogen te beslechten. Deze laatste categorie vormt in de huidige tijd echter een veel groter probleem. De structuur van de VN is hierop niet toegespitst en verandering hiervan gaat opnieuw zeer langzaam. Daarbij komt dat de internationale gemeenschap tamelijk machteloos staat, want er is een legale basis nodig om door de soevereiniteit van een staat heen te breken en interventie te plegen.
Een volgend punt dat Voorhoeve aanstipte betrof de wapens die in conflicten worden gebruikt, en dan vooral mijnen. Naar schatting liggen er op onze aardbol zo’n 110 miljoen mijnen. In Nederland worden er nu programma’s ontwikkeld om deze mijnen op te sporen en in Angola en Cambodja zijn al Nederlanders aanwezig om plaatselijk mensen hiervoor op te leiden. Een groot probleem zijn hierbij de zogenaamde ‘anti-personeelsmijnen’, die niet met metaaldetectoren zijn op te sporen. Nederland is één van de voor-trekkerslanden die wil bewerkstelligen dat dit soort kleine mijnen niet meer zal worden geproduceerd en toegepast.
Een van de aanwezige studenten vroeg zich af waarom Europa, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, nou nooit eens een vuist kan maken naar landen die de internationale vrede verstoren, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van China dat momenteel Taiwan onder zware druk zet. Volgens Voorhoeve is Europa geen land. ‘Er zijn teveel verschillende meningen. De Verenigde Staten zijn de grootste democratie ter wereld en dit geeft hun een natuurlijke leiderspositie. Europa is een soort dinosaurus met een gigantische buik. Er is een grote omzet in economische zin, maar het heeft maar hele kleine centrale hersenen.’