Open opinies

Misser in muzikale finale

Met het risico om als vreselijk eigenwijze betweter te worden betiteld, wil ik toch even reageren op het stukje ‘Muzikale finale’ dat op de achterpagina van Cursor 27 stond. De schrijver/schrijfster meldt daar dat ‘wat bij een piano of gitaar gewoon stemmen heet, bij het orgel intoneren wordt genoemd’. Dit klopt dus niet helemaal, of liever gezegd helemaal niet.
Het stemmen van de piano en gitaar is het afstellen van de snaren, zodat de tonen de juiste hoogte hebben. Dit kan bij een orgel ook gebeuren, door de pijpen iets langer of korter te maken met een stemkrul, of bij de tongwerken de tong langer of korter te maken. Hiervoor wordt uiteraard geen ijzerzaag gebruikt, maar er zijn voorzieningen op zowel pijp als tong aanwezig voor het stemmen. Het intoneren van een orgel verandert niets aan de toonhoogte, maar zorgt voor de klankkleur van het orgel. Dit kan bij een piano worden gezien als de onderlinge stemming van de drie snaren bij de hogere tonen: exact zuiver of onderling iets zwevend zorgt voor twee verschillende klanken, terwijl de toonhoogte gelijk is.
Overigens ben ik blij dat het orgel het binnenkort weer doet. Ook ik zou graag zien dat het in de toekomst vaker gebruikt wordt, en ik zou wel eens willen weten of er voor medewerkers en studenten gelegenheid bestaat om het instrument (in de avonduren) te bespelen. ir. A.J. Bron,
faculteit Werktuigbouwkunde

De flyer, de heli en het boek

Ik heb het niet zo op rechts en de VVD is dan ook niet mijn favoriete partij. De flyer van SG over dr.ir. Joris Voorhoeve, zijn boek ‘Labiele Vrede’ en het praatje dat hij zou houden in het kader van SG-Aktueel sprak mij echter aan. Met het idee van ‘misschien is die Voorhoeve zo gek nog niet’ ging ik maandag 11 maart naar SG-Aktueel. De flyer en de inleiding spraken voor zich: ‘De wereldbevolking groeit, milieu-uitputting, overbeviste zeeën’.
Welk een teleurstelling. De heer Voorhoeve stak een warrig verhaal af over internationale veiligheidsproblematiek. Het verwonderde mij hevig. Had de heer Voorhoeve zijn praatje verwisseld? Of was er niet afdoende communicatie geweest tussen en organisatoren van SG-Aktueel en onze minister van Defensie? Het verhaal zonk weg in een uiteenzetting over verschillende soorten landmijnen. Allereerst dacht ik dat niemand zich verbaasde, maar bij de aanvang van de discussieronde werd de verwarring wat explicieter. Niemand had een goede vraag klaar, tenminste niet over hetgeen er net verteld was. Sommigen improviseerden bijzonder en deden met hun vragen geloven dat er een juiste wisselwerking was tussen de zaal en de spreker. Voor mij was die er niet. Of SG, of de minister heeft een steekje laten vallen. Ik hoopte er iets over terug te vinden in Cursor, maar in plaats daarvan trof ik in Cursor 26 een zeer neutrale samenvatting van het militaire verhaal van Voorhoeve, ingeleid door een foto met bijbehorende tekst op de voorpagina, die de heli van Voorhoeve als een jongensdroom omschrijft en als één van de voordelen van het zijn van minister van Defensie. Is iedereen de schrijnende tegenstelling dan ontgaan? Voorhoeve zou komen praten over onze aarde.......hij komt in een heli, houdt het verkeerde verhaal en iedereen vindt het prachtig? Die heli is voor mij de druppel. Joris zou beter moeten weten.

Arjan van Mulukom,
student Technische Bedrijfskunde


Schijn of werkelijkheid?

Bij de faculteit Wiskunde en Informatica zitten bij de circa tweeëntwintig met ontslag bedreigde medewerkers zes mensen die in het verleden actief waren in de universiteitsraad, of dat nu nog zijn. Met mij vragen velen zich af of hier sprake is van toeval of niet. Het lijkt mij dat er zeker bij deze faculteit medewerkers zijn die voor ons kunnen berekenen wat de kans is dat we in dit geval met toeval te maken hebben. Wel heb ik in het verleden kunnen vaststellen, dat men het aan de ene kant, op het niveau van het faculteitsbestuur, zeer op prijs stelde dat de medewerkers actief deelnamen aan bestuurlijke gremia, terwijl men ze dit op het lagere niveau soms kwalijk nam. Soms ging dit zover dat medewerkers zich in een later stadium alsnog onder druk van de omgeving terugtrokken. Eenzelfde houding legt men ook aan de dag als het gaat om de waardering voor onderwijsactiviteiten ten opzichte van onderzoekactiviteiten. Als het erop aan komt, wordt het doen van (soms zelfs slecht) onderzoek hoger gewaardeerd dan het geven van (goed) onderwijs. Met enige parafrasering moet ik dan ook denken aan de woorden van een vroegere leraar, als hij het over bepaalde groepen in onze bevolking had: ‘Streng in de leer, doch licht in de wandel’.

J.J. Hardon