Commotie bij faculteiten over uitvoering reorganisaties

door Jan Ummels
Bij de faculteiten Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Wiskunde en Informatica is flink wat commotie ontstaan over de uitvoering van de reorganisatieplannen. De mededeling dat er voor een niet onaanzienlijk aantal medewerkers geen plaats meer is in de nieuwe organisatie is daar uiteraard debet aan. De beroering is echter nog flink vergroot door onjuist, ongewenst en onzorgvuldig handelen van het management, laten de ambtenarenbonden op de TUE weten.
In de OPTUE-vergadering van 29 maart hebben de bonden hun bezwaren hiertegen aan de orde gesteld. Ondermeer over het vrijwillig met ontslag gaan bij overtolligheid. Wanneer er teveel mensen zijn voor het aantal plaatsen van een bepaalde functie is er sprake van overtolligheid. Om nu vast te stellen wie er mag blijven en wie er ontslagen worden is er een volgorde-procedure in het rechtspositiereglement (RWOO) opgenomen. Hierin staat dat men zich als vrijwilliger kan melden. Er moet dan wel eerst een zogenaamd herplaatsingsonderzoek uitgevoerd zijn, waarmee vastgesteld is dat er nergens op de TUE een andere functie of plek voor de betrokkene is. Dit laatste heeft men bijvoorbeeld bij de faculteit Wsk/I niet gedaan. Er is in het OPTUE nu afgesproken dat dit hersteld moet worden. Als dit niet gebeurt, verliezen de betrokkenen voor een deel hun uitkeringsrechten.
In de genoemde volgorde-procedure komen twee criteria voor die de volgorde bepalen. Dat zijn 35 of meer voor pensioen geldende dienstjaren en het aantal jaren doorgebracht in burgerlijke overheidsdienst. Die twee begrippen zijn voor verschillende uitleg vatbaar, volgens de bonden. Wat zijn bijvoorbeeld voor pensioen geldende dienstjaren? Zijn dat alleen ABP-jaren? En welke definitie geldt dan; de vroegere wettelijke definitie of de huidige definitie in het ABP-pensioenreglement? Iets soortgelijks is er aan de hand met de dienstjaren burgerlijke overheidsdienst. Tellen hiervoor bijvoorbeeld student-assistentschappen en dergelijke ook mee? De bonden vinden dat dit alles in het overleg met het college van bestuur alsnog moet worden vastgesteld. En dat kan verstrekkende gevolgen hebben voor de nu al gedane uitspraken, menen zij.
Bij verschillende faculteiten is medewerkers een boventalligheidsaanstelling aangeboden. Dit in ruil voor een ondertekende verklaring dat men op de vroegst mogelijke, rechtgeldige datum van die vervroegde uittrederegeling gebruik zal maken. De bonden vinden dat zo’n in rechten afdwingbare verklaring nu niet gevraagd mag worden. Zeker gelet op het onbekend zijn van de feitelijke keuzemogelijkheden (Flexibele Pensionering en Uittreding) en de consequenties hiervan. Verder zeggen ze dat er nog niet onderhandeld is over aanvullende TUE-maatregelen. Het sociaal beleid, in de vorm van een bodemrecht, zoals dat nu geldt bij het met VUT gaan. In het OPTUE-overleg is nu afgesproken dat de uitkomst van het FPU-overleg met minister Dijkstal wordt afgewacht. Aansluitend hieraan wordt er dan overlegd over aanvullende TUE-maatregelen. Eerst dan hoeven de betrokken personeelsleden een keuze te maken. Tenslotte wordt ook overwogen een begeleidingcommissie TUE-reorganisaties in te stellen. Deze commissie zal dan eerst de bij Wiskunde en Informatica gevolgde werkwijze en de uitkomst hiervan toetsten aan de in OPTUE-verband gemaakte afspraken.