Akkoord over flexibel pensioen verwacht
door Jan Ummels
Als minister Dijkstal en de ambtenarenbonden het gisteren (woensdag 3 april) eens zijn geworden komt er een nieuwe regeling voor vervroegde pensionering. Bij een akkoord van alle betrokken partijen, geldt deze regeling voor overheid en onderwijs vanaf 1 april 1997. De huidige vut-regeling blijft tot die datum van kracht. Het nieuwe flexibele pensioen, de regeling Flexibele Pensionering en Uittreding (FPU) genoemd, heeft geen gevolgen voor lopende vut-uitkeringen.
Een van de belangrijkste kenmerken van de nieuwe flexi-pensioenregeling is de mogelijkheid voor iedereen om te kiezen wanneer men wil stoppen met werken. Dat kan tussen 55 en 65 jaar. Ook is deeltijd-pensioen mogelijk. De zogenaamde ‘spilleeftijd’ in de nieuwe regeling is 62 jaar. De bonden hebben inmiddels berekeningen gemaakt voor ambtenaren die onder het overgangsrecht vallen en hun pensioenaanspraken willen doorschuiven tot na de spilleeftijd van 62 jaar. Minister Dijkstal en de bonden zijn het nog niet eens over de berekeningen voor de groepen die op de ingangsdatum van de FPU 50 jaar en 55 jaar en ouder zijn. Eerdere afspraken voor deze groepen blijven echter onverlet. Zij ontvangen bij uittreding op 61-jarige leeftijd 70 respectievelijk 75 procent, maar hebben ook de mogelijkheid om eerder of later te stoppen met werken.

Dienstjaren
Naast de twee bovengenoemde categorieën, leeftijdscohorten genaamd, zijn er nog drie andere groepen die een zogenaamde garantie is toegekend. Is men op 1 april 1997 bijvoorbeeld 35 jaar of ouder, maar jonger dan 40 jaar, dan wordt op 62-jarige leeftijd, de feitelijke diensttijd tot maximaal 30 FPU-jaren aangevuld. De personeelsleden in de categorie 40 tot en met 44 jaar krijgen zo een aanvulling tot maximaal 35 FPU-jaren. De categorie 45 tot en 49 jaar krijgt aanvulling tot 40 FPU-jaren. Op deze manier ontstaan voor die leeftijdscategorieën gegarandeerde uittredingsniveau’s op 62-jarige leeftijd van 70 respectievelijk 65 of 60 procent. Zoals aangegeven kunnen betrokkenen echter kiezen om te stoppen tussen de leeftijd van 55 tot 65 jaar. Waarbij dan wel omrekenfactoren gelden voor de te verkrijgen FPU-uitkering. Die omrekenfactoren zijn verschillend voor het basisdeel van de FPU-uitkering (de AOW-evenredige uitkering in de FPU) en voor het opbouwdeel (het uitkeringsdeel dat men per dienstjaar ‘spaart’ bovenop de AOW-evenredige uitkering). In het algemeen geldt dat die omrekenfactoren gelijk zijn aan 1, indien men op de spilleeftijd ook werkelijk met pensioen gaat. Die spilleeftijd is 62 jaar, danwel 61 jaar, afhankelijk van de garantieregeling waar men aanspraak op kan maken.

Veertig
De omrekenfactoren worden echter (veel) kleiner dan 1 indien men eerder gaat, maar ook (veel) groter wanneer men later gaat. Per saldo betekent dit, dat de FPU-uitkering kan variëren van slechts veertien procent van het laatst genoten salaris (bij stoppen op 55-jarige leeftijd) tot 184 procent van het salaris (bij uittreden op 64-jarige leeftijd). De grote verschillen zijn afhankelijk van de individuele situatie met betrekking tot leeftijd, diensttijd en salarisschaal. Naast deze flexibele opneembare garantieregeling is er in het overgangsrecht ook nog een afbouw van de zogenaamde veertig dienstjaren vut opgenomen. Tot 1 april van het jaar 2000 kunnen betrokkenen bij veertig dienstjaren met FPU gaan tegen 70 procent. Tot 1 april 2003 kan dat bij 41 dienstjaren en tot 1 april 2006 bij 42 jaren. Hierin zit dus helemaal geen flexibiliteit. Wordt er helemaal geen gebruik gemaakt van de aangeboden, vervroegde mogelijkheden om te stoppen met werken, dan is er een uitkering ineens op 65-jarige leeftijd van 9275 gulden. Bovendien wordt het gespaarde opbouwdeel vertaald naar extra pensioenrechten.

Zorgvuldig
Gevraagd om een advies voor de TUE-medewerkers zegt Martin van Gessel, woordvoerder van het OPTUE: ‘Nog niet alle details van de regeling zijn duidelijk. Vast staat echter wel dat keuze voor vervroegd uittreden een zorgvuldige afweging van mogelijkheden en consequenties behoeft. Daarbij is het ook nog niet duidelijk hoe de TUE in het kader van het sociaal beleid bij de huidige bezuinigingsoperatie hierop ingespeeld. Even wachten met het maken van keuzes en het doen van uitspraken is het verstandigst.’