Werkgroep universiteiten wil minder opleidingen

door Hanne Obbink HOP
Het onderwijsaanbod van de Nederlandse universiteiten moet geordend worden onder 85 namen. Het huidige aanbod, dat onder 272 verschillende aanduidingen geregistreerd staat, wordt dan overzichtelijker. Dat staat in een rapport van een werkgroep van de vereniging van universiteiten VSNU. De werkgroep, onder leiding van de drs. J. Veldhuis, voorzitter van het CvB van de Universiteit Utrecht, moest het opleidingsaanbod in het wetenschappelijk onderwijs doorlichten. Het voorstel nog maar 85 opleidingen te registreren, is een eerste stap. Wat de werkgroep-Veldhuis uiteindelijk voor ogen heeft, is dat de rest van wat nu als zelfstandige opleiding bestaat, een afstudeervariant of specialisatie wordt binnen één van de 85 geregistreerde opleidingen.
De werkgroep schuift de nadere uitwerking van deze gedachte echter ver voor zich uit. Eerst moet maar eens blijken hoe het voorstel valt om de opleidingen onder 85 namen te ordenen. Vervolgens moeten ter zake kundigen zich buigen over de onderwijskundige, juridische en politieke gevolgen die het voorstel kan hebben. De werkgroep heeft zich vooralsnog alleen bezig gehouden met de naamgeving van opleidingen. Ze stelt voor de naam van een opleiding te laten aansluiten bij die van niet al te specifiek omschreven wetenschappelijke disciplines. Zo moeten de opleidingen die nu te boek staan onder de namen ‘sociale geografie’, ‘planologie’, ‘technische planologie’ en ‘demografie’ volgens de werkgroep voortaan samengevat worden onder de naam ‘ruimtelijke wetenschappen’.
Een eerdere poging van de VSNU om het opleidingsaanbod te ordenen, die van de zogeheten werkgroep-Veltman, liep onder meer spaak omdat een opleiding volgens de wet niet meer dan één propaedeuse kan hebben. Het gevolg van de voorstellen van Veltman was bijvoorbeeld dat er één propaedeuse ‘talen en culturen van Europa’ zou moeten komen voor alle studenten Engels, Duits, Frans enzovoorts. Dat voorstel werd door bijna niemand serieus genomen.
Of er nu volgens de werkgroep-Veldhuis bijvoorbeeld bij ruimtelijke wetenschappen één propaedeuse moet komen, wordt uitdrukkelijk in het midden gelaten. Dat zijn kwesties die pas aan de orde komen als er overeenstemming bestaat over de basis van 85 opleidingen. Overigens gaan Veldhuis en de zijnen op het gebied van de letteren minder ver dan Veltman destijds in het samenbundelen van opleidingen. Veltmans ‘talen en culturen van Europa’ staan nu omschreven onder vijf verschillende aanduidingen. Wel zijn in het nieuwe voorstel bijvoorbeeld Duits, Engels, Fries en Scandinavisch samengevoegd onder de naam ‘Germaanse talen en culturen’. De werkgroep-Veldhuis is mede aan het werk gezet om te voldoen aan wensen die minister Ritzen had geuit in het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP). Ritzen wilde een sterke reductie van het aantal afzonderlijke opleidingen. Ook vroeg hij de VSNU aandacht te besteden aan de vraag of de daling van de studentenaantallen misschien zou moeten leiden tot het opheffen van opleidingen die aan een bepaalde universiteit te klein worden. Die laatste vraag kwam in de afspraken die Ritzen en de VSNU over het HOOP maakten overigens niet meer voor.