Dienst Overige Zaken

Even wat krimpen Met genoegen las ik in mijn krant dat de mensheid in West-Europa en Noord-Amerika in de volgende eeuw gemiddeld 125 jaar oud kan worden. Uiteraard geldt dat niet voor rokers en daarom is mijn genoegen niet gerelateerd aan mijn persoon-lijke levensverwachting, maar aan het feit dat ik deze toena-me in 1993 op het jubileumcongres van de Stichting Toekomst(beeld) der Techniek (STT) reeds had voorspeld. Men had mij uitgenodigd voor een rollenspel en ik moest de rector spelen van Twelfthoven, de combinatie-universiteit van Twente, Delft en Eindhoven in het jaar 2050. Het organisatiecomité verwachtte van mij dat ik in een betoog van circa twintig minuten het onderzoeks-programma van deze (inmiddels) vermaarde universiteit zou toelichten. Als bèta-wetenschapper ben je gewend aan een praatje bij een plaatje en ik had een keurige serie dia’s laten maken. Zoals gebruikelijk was ik weer te laat met het afgeven van het materiaal voor de dia’s, maar geen nood in Eindhoven was een fotozaak die in een halve dag de dia’s kon leveren via een soort polaroid-systeem. Vol goede moed toog ik per trein (een rector van een echte universiteit verplaatst zich per trein) naar het Congresgebouw in Den Haag waar ik te laat arriveerde om de lezingen van de overige sprekers te beluisteren, het was inmiddels pauze. Ik zette met hulp van een batterij toegesnelde zaalassistenten mijn dia’s in de projector en begaf me naar het podium want na de pauze was mijn lezing. ‘Er zij licht’, riep ik vanaf het podium naar de projectieruimte. Maar er kwam geen licht, het grote scherm achter op het podium bleef donker. Alle dia’s bleken gitzwart te zijn dankzij het onvolprezen polaroid-systeem. ‘Bent u er klaar voor’, vroeg de dagvoorzitter. Met knikkende knieën stamelde ik dat mijn presentatie was overbelicht. De zaal stroomde vol, honderden genodigden die kwamen luisteren naar de Rector van Twelfthoven. Op de eerste rij streek een aantal dametjes neer die de uiterste consumptiedatum al lang waren gepasseerd. Ik besloot mij volledig te concentreren op de eerste rij en de dames een aangename middag te bezorgen. Wat ik die middag allemaal heb uitgekraamd weet ik niet meer, maar het was van dik hout zaagt men planken. Een journalist vroeg mij na afloop of ik mijn verhaal kon samenvatten voor zijn krant. Ik vertelde hem in alle eerlijkheid dat ik niet meer wist wat ik gezegd had, en dat was ook zo. Ik had een toekomstvisioen maar dat was compleet verdwenen na mijn betoog.
Nu ik in de krant lees over de levensverwachting van de mens komen stukjes van mijn betoog weer langzaam bovendrijven in mijn geheugen. De universiteit van Twelfthoven is in het jaar 2050 toonaangevend op het gebied van de medische technologie. Men werkt aan de eeuwige mens en dat is een probleem. De mens wordt steeds ouder en steeds groter. In het jaar 2050 wordt men al gemiddeld 125 jaar en de gemiddelde lengte is twee meter. Volgens berekeningen van enkele wetenschappers van Twelfthoven, onder leiding van de Nobelprijswinnaar prof. G. Ront, zal de mens in het jaar 2500 zo’n 200 jaar oud worden en een gemiddelde lengte bereiken van tweeëneenhalve meter. In het jaar 3000 is het begrip natuurlijke dood verdwenen en is de gemiddelde lengte opgelopen tot drie meter. Alle wezenlijke organen zijn in het jaar 3000 vervangbaar, alleen de hersenen geven nog problemen. Hoogbejaarden, maar dan echt bejaard (500 jaar of zo), rennen nog met gemak een marathon mits er een jongere vooroploopt daar ze anders de weg kwijt raken. Op het bewuste congres van de STT schetste ik de problematiek in de wereld met een toenemend aantal te grote en niet meer verdwijnende mensen. De universiteit van Twelfthoven heeft echter een oplossing voor elk probleem. Hoe meer zielen hoe meer vreug-de, vooral voor de economie die steeds moet groeien. Groei geeft vervuiling en al die grote mensen bij elkaar geeft een hoop troep. De oplossing is even simpel als doeltreffend. De mens moet kleiner worden en wel geprogrammeerd tot zo’n vijftig centimeter, volgens mijn intuďtie de ideale lengte. Alle snelwegen zijn dan 16-baans met autootjes die op een batterij kunnen voortbewegen. In een Boeing 747 stoppen we met gemak 1500 passagiers en een premie-A doorzonwoning wordt een flatgebouw met allure. Alle huizen moeten worden aangepast en dat geeft een enorme impuls aan de bouwnijverheid. Uiteraard moeten we de dierenwereld ook te lijf gaan, want een tijger(kat) in de huiskamer geeft een onrustig gevoel.
Als we straks in het jaar 3000 zo’n vijftig centimeter lang zijn dan rest nog één probleem: wat wordt de maximale leeftijd? Het voorstel van Twelfthoven is om een mens (niet dč mens) zo’n duizend jaar te laten leven en dan te laten krimpen tot nul in een tijdspanne van enkele jaren. Dat geeft een vertederend effect (even opa uit de la halen).
Nu denkt u natuurlijk dat de schrijver van dit stuk volledig is doorgedraaid, maar dan vergist u zich. Wat vindt u dan van de maatschappij en onze eigen instelling die nog net kan overleven mits de vut blijft gehandhaafd op 61 jaar of daaromtrent, terwijl we in de volgende eeuw al gemiddeld 125 jaar oud worden? En technisch gezien kunnen we straks alles. Een vakgebied zoals de biochemie is nauwelijks vijftig jaar oud en het rommelen met biomateria-len in het menselijk lichaam staat nog in de kinderschoenen. Tot het jaar 3000 hebben we nog duizend jaar te gaan, terwijl we in de afgelopen vijftig jaar, komende vanuit het niets, al spectaculaire successen hebben bereikt. We hebben pech, we zijn wat te vroeg geboren, maar ach wat geeft het ook allemaal. Ze bewaren wel een afdruk van uw genetische code en dan kunt u nog altijd terugkomen. Wordt het toch nog een vrolijk Pasen.

Piet Lemstra

In de rubriek ‘Dienst Overige Zaken’ schrijven prof.dr.ir. J.D. Janssen, prof.dr. P.J. Lemstra, prof.dr.ir. H.E.H. Meijer, dr. J.W. Nienhuys, drs. M. Pieterson, prof.dr. F.W. Sluijter, drs. A.J. Vervoorn en dr.ir. E.G.F. van Winkel.