Boekbespreking

Populair wetenschappelijke detective sust doelgroep in slaap

door Maurice Schaeken
In boeken lijkt het zo simpel. Na het bekijken van de aanwijzingen trekt de speurder eens aan z’n baard, zuigt aan z’n pijp, wrijft langs z’n neus en voila... case closed. Het motief, de dader, de kleur van zijn auto en zijn lievelingsgerecht ontspruiten aan het brein van de detective. De snoodaard rest niets anders dan bekennen. Rechercheurs van tegenwoordig moeten wat meer doen. De misdaad blijft immers ook niet stilzitten. Bovendien moeten zij de zaak ook nog eens bewijzen. In Bloed, zweet en kogels probeert Hans Post een beeld te schetsen van de huidige wetenschappelijke methoden die de politie ter beschikking staan.
‘Boswachter Slootweg kent zijn bos door en door. Nog voor hij zich het echt realiseerde, wist hij al dat er op het open plekje iets niet klopte. Het kleine heuveltje, gecamoufleerd met wat takken, zou een toevallige wandelaar niet zijn opgevallen. Slootweg wist echter dat het er niet was geweest, toen hij hier enkele maanden geleden voor het laatst was langsgekomen.’ Na een beetje spitwerk zou de nijvere boswachter er achter komen dat hier het langgezochte lijk van Susan Fokker lag.
Hans Post goot zijn populair-wetenschappelijk boek over moderne opsporingstechnieken in de vorm van een aantal kinderlijke detective-verhalen. Als hoofdpersonen figureren de rechercheurs van bureau Doornburg, een fictieve stad in het al even fictieve Rivierengebied. Het echte Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk speelt de held achter de schermen. Onvermijdelijk roepen de Doornburgse speurders de hulp in van de wetenschappers op het lab.
Het geval ‘Susan Fokker’ bleef voor de politie een open dossier. De verdenking ging uit naar haar vriend, maar ze konden hem niks maken. De vriend bleef immers volhouden dat zij er met een ander tussenuit geknepen was, en de rechercheurs uit Doornburg konden zijn schuld niet bewijzen. Uiteindelijk loste het gerechtelijk laboratorium de zaak op. Het camouflage-materiaal op het graf deed de dader de das om. Deze takken bleken namelijk geknipt met de rozenschaar van de verdachte. Geconfronteerd met de resultaten van het onderzoek bekende hij de moord.

Karel V
Gerechtelijk onderzoek en de politie lopen al geruime tijd hand in hand bij het oplossen van misdaden. Koning Karel V vaardigde in 1532 al een wet uit om deze samenwerking te bekrachtigen. Hij legde vast dat ter voorlichting van justitie bij moorden en andere zware misdrijven een gerechtelijk onderzoek diende te worden ingesteld. Een eeuw later konden studenten in Leipzig terecht voor het vak gerechtelijke geneeskunde. De voortschrijdende wetenschap bood steeds meer technieken die de politie kon helpen bij haar onderzoek. Chromatografie en spectrografie maakten de ‘ideale gifmoord’ steeds onwaarschijnlijker. Het academische bloedonderzoek ontwikkelde methoden die ook justitie van pas kwamen. Sommige technieken werden daarentegen speciaal voor de misdaadbestijding ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld de dactyloscopie (vingerafdrukkenonderzoek) en forensische ballistiek (kogel- en vuurwapenafdrukkenonderzoek).

Trucendoos
Zweden liep voorop met de opening van een nationaal gerechtelijk laboratorium in 1872. Nederland volgde pas veel later. Bureaucratie, verlangen naar consensus en -uiteraard- financiële problemen vertraagden de oprichting van een soortgelijk instituut. Pas na de Tweede Wereldoorlog kan het Nederlands gerechtelijk lab haar deuren openen.
Hans Post beschrijft in zijn boek hoe de wetenschap de recherche kan helpen. Acht hoofdstukken belichten telkens een aspect uit de trucendoos van het wetenschappelijk justitieel onderzoek. Aan bod komen zaken als DNA-onderzoek, dactyloscopie en werktuigsporen-onderzoek. In het laatste hoofdstuk geeft Post een kort overzicht van de geschiedenis en deskundigheid van het gerechtelijk laboratorium.
Het boek heeft de vorm van een aantal korte detective-verhaaltjes gekregen om zo leesbaar mogelijk over deze materie te schrijven. Grote vraag is wie de schrijver als lezer voor dit populair wetenschappelijk detectiveboek voor ogen had. De uitleg over de methode komt niet veel verder dan het vertellen dat die methode bestaat. De dorst naar kennis kan met Bloed, zweet en kogels dan ook nauwelijks gelaafd worden. En voor de verhalen hoef je het ook al niet te doen. De detective-liefhebber zal er niet wakker van liggen.
Bloed, zweet en kogels. De wetenschap als rechercheur; Hans Post; 160 pagina’s; uitgeverij Aramith, Bloemen-daal, 1996; ISBN 90 6834 170 7; fl. 29,90