Continuing education belangrijk voor alumni

door Fred Gaasendam
Wat bij Amerikaanse universiteiten al jarenlang gemeengoed is begint nu ook in te burgeren bij de Nederlandse universiteiten, namelijk aandacht voor de afgestudeerden. Ook de TUE gaat meer attentie besteden aan haar alumni. Waarom doet ze dat en wat heeft de universiteit de afgestudeerde te bieden? Vragen die alumni officer Simone de Bruijn kan beantwoorden.
Een nieuw en specifiek universitair beroep: de alumni officer. Sinds een jaar heeft de TUE iemand die zich full-time inzet om het alumnibeleid gestalte te geven. In de Verenigde Staten hebben universiteiten een keur aan activiteiten en diensten te bieden aan hun afgestudeerden. Zo kan een alumnus bij Cornell University goedkoop reizen met Alumni Holidays Inc. Virtueel reizen is ook mogelijk door de goedkope Internet-faciliteiten die de universiteit biedt. Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) zet interessante vacatures voor alumni op het Internet. Belangrijker nog: het MIT kent het Graduate Alumni Program, dat een veelheid aan diensten aanbiedt aan de alumni en zorgt voor de instandhouding van allerlei regionale alumniverenigingen van het MIT.
Syracuse University biedt de service die studenten krijgen op het gebied van carrièrebegeleiding tevens aan hun alumni aan. Bij dezelfde universiteit bestaat ook de Student Alumni Relation Board, bedoeld om de relaties tussen de studenten en alumni te vergemakkelijken.
De aandacht die de Nederlandse universiteiten steeds meer aan de dag plegen te leggen voor hun alumni komt deels voort uit noodzaak, deels uit het besef dat de verantwoordelijkheid van de universiteit niet ophoudt als de afgestudeerde zijn bul in ontvangst neemt. Enerzijds noopt financiële krapte de universiteiten meer dan voorheen tot het zoeken naar samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven; anderzijds staat het verantwoordelijkheidsbesef in het instellingsplan van de TUE verwoord als ‘continuing education’.

Banden aanhalen
Simone de Bruijn van de dienst In- en Externe Betrekkingen voert als alumni officer het beleid uit dat de TUE ten aanzien van haar afgestudeerden heeft ontwikkeld. De inhaalslag die Nederlandse universiteiten aan het plegen zijn komt misschien wat vreemd over. Wie na tien jaar opeens een oude vriend aan de telefoon krijgt die gezellig wil langskomen, zal in eerste instantie geneigd zijn te denken: ‘Waarom komt hij nu opeens langs?’ Simone de Bruijn erkent dat dat in zekere mate een probleem is. ‘We willen eerst eens gewoon de banden aanhalen met bijvoorbeeld zo’n alumnidag die we aanstaande vrijdag organiseren. De TUE moet eerst laten zien wat ze haar alumni te bieden heeft. Pas wanneer dat duidelijk is, kunnen we in de toekomst aan iets als ‘fundraising’ doen. Maar daar is het op dit moment echt nog veel te vroeg voor.’
De Bruijn vindt continuing education een veel belangrijker element in het alumnibeleid. ‘Vroeger kon je redelijk lang toe met de kennis die je op de universiteit opdeed. Nu veroudert je kennis snel en is een afgestudeerde veel sneller aan een opfriscursus toe. De TUE heeft de verantwoordelijkheid goed onderwijs te leveren aan haar studenten. Dan wil je als universiteit ook dat je studenten zo lang mogelijk plezier hebben van hun opgedane kennis. Als je dan constateert dat veel kennis na verloop van tijd niet meer up-to-date is, dan wil je daar wat aan doen. Dan is het wel belangrijk dat je weet waar alumni behoefte aan hebben. En je moet natuurlijk weten waar ze na de universiteit naar toe zijn gegaan.’

Matrix
Er is de afgelopen twee jaar al veel voorwerk verricht als het om de vernieuwde aandacht voor afgestudeerden gaat. Elke faculteit heeft op dit moment een alumnivereniging. Veel van die verenigingen zijn in de afgelopen twee jaar opgericht. De verenigingen zijn een belangrijke schakel in de contacten tussen de alumni en de universiteit. Door deze verenigingen is het mogelijk geworden om 18.000 uitnodigingen voor de alumnidag te versturen. Een andere factor van betekenis is de start twee jaar geleden van Matrix, het blad van de TUE voor externe relaties.
Op landelijk niveau wordt er overigens ook het een en ander gedaan. De VSNU is namelijk bezig met een arbeidsmarktmonitor die antwoord kan geven op allerlei vragen over de arbeidsmarkt van een specifieke ingenieursfunctie, zoals de mate van ‘baanzekerheid’, succes- en faalfactoren op de arbeidsmarkt, de mate van aansluiting tussen opleiding en werk, enzovoorts.
Binnen niet al te lange tijd zal er ook een ‘Eindhovens ingenieurs-platform’ worden opgericht, waarin bestuursleden van de alumniverenigingen zitting hebben. Dit platform gaat zich bezighouden met kwesties van algemene aard waarmee alumniverenigingen te maken krijgen. De alumni officer zorgt voor de continuering van dit platform en zal vooral een belangrijke rol spelen bij het overdragen van kennis. De leden van de verenigingsbesturen wisselen namelijk vrij frequent, waardoor veel ervaring en kennis verloren kan gaan. Andere zaken, zoals het gratis of tegen een gering bedrag ter beschikking stellen van cursussen, staan nog in de kinderschoenen, maar als het aan De Bruijn ligt wordt er haast gemaakt met het op poten zetten van een alumni-programma dat veel diensten, vooral op het gebied van continuing education, kan aanbieden aan de alumnus van de TUE.