Cultuer

Wrang en hard beeld van Baskenland in Salto al Vacio

door Gerard Verhoogt

‘Ik vind de film niet echt gewelddadig, er zitten niet veel bloedige scènes in. Maar de hele sfeer is het wel’, vertelt de Spaanse regisseur Daniel Calparsoro over zijn debuut ‘Salto al Vacio’. In een achterbuurt van Bilbao onderhoudt Alex haar familie met de handel in drugs en wapens. Anders dan de meeste films in het genre van de nouveau violence geeft Calparsoro het geweld een duidelijk sociale dimensie, in plaats van het een gegeven op zich te maken. ‘Salto al Vacio’, oftewel ‘Sprong in de leegte’, maakte zo’n indruk op de Spaanse topregisseur Pedro Almodovar, dat hij Calparsoro’s tweede film produceerde. ‘Pasajes’ (‘Passages’) is volgende maand op het filmfestival in Cannes te zien.

Alex pleegt met Toño, Esteban en Javi een half mislukte overval: ze hebben wel wat wapens buitgemaakt, maar een agent heeft Esteban herkend. De film begint met een nerveuze scène in de vluchtauto, waarin een macho Esteban en idem Javi druk pratend proberen om de situatie meester te worden. Alex’ rust keert pas weer als ze veilig in bed ligt, nadat ze ook nog alle familietwisten en -verwijten over zich heen heeft gekregen. De wapens verkopen ze later aan een paar corrupte agenten in de Esteban’s woonwagen. Resultaat: een dode en Esteban zonder duim. Als Alex een baantje als lijfwacht aanneemt bij de hondengevechten wordt ze gedwongen om twee mannen dood te schieten.
Ondanks al deze hectische gebeurtenissen gaat het vooral om de persoon van Alex. In het begin is ze nauwelijks als vrouw herkenbaar en de andere leden van de bende behandelen haar ook niet als zodanig. Naar de buitenwereld is ze een spijkerharde vrouw, in feite zoekt ze naar een beetje respect, harmonie en warmte, zonder dat ze erg sentimenteel over doet over het gemis. Die warmte hoopt ze te krijgen van Javi, die zich echter verre van haar houdt. Zo wordt Alex constant beheerst door de situatie, in plaats dat ze die naar haar eigen hand zet. Zoals ze ook niet kan verhinderen dat haar broer, een junk, vermoord wordt door Esteban, die is toegetreden tot een semi-officieel doodseskader. Calparsoro: ‘Ook in het echte Baskenland is het feit dat iemand verslaafd is reden genoeg om hem te vermoorden.’

Levensecht
Voor de opnames verbleef de crew twee maanden in een achterbuurt van Bilbao. Die werd daarna platgegooid om plaats te maken voor appartementen. Hoofdrolspeelster Najwa Nimry woonde 18 jaar aan de overkant van die wijk, zonder die andere wereld echt te kennen. Nimry: ‘Ik had eerst veel moeite met Alex en haar zwarte kleren, gedrag en gemillimeterde haren, waar VOID (Leegte) achterop geschoren is. Maar hoe langer ik in die wijk woonde en de filmkleren ook buiten de opnames droeg, hoe meer ik begreep dat die kleren en dat gedrag bij haar horen.’
Calparsoro vertelt dat hij vroeger zelf in een dergelijke buurt woonde en er zijn vrienden had, hoewel niet zo crimineel als in de film. Dat hielp om de film zo levensecht mogelijk over te laten komen. Om geen tijd en geld te verspillen (de film werd gemaakt met leningen van vrienden) plande hij alle (moeilijke) shots exact van tevoren, terwijl de film de indruk geeft van een uit de hand gedraaide documentaire. Vooral de chaotische opnames in de woonwagen plaatsen de kijker midden in de actie, waar je je nauwelijks aan kunt onttrekken. De onrust wordt nog vergroot door het gebruik van een groothoeklens, die een desoriënterend en nog nerveuzer effect geeft. De hele film geeft de toeschouwer een documentaire-achtig gevoel, waarbij je niet merkt dat er acteurs aan het werk zijn. De Nederlandse première van ‘Salto al Vacio’ is op 2 mei in Plaza Futura.


Ska, blues en Popcorn Party bij De Effenaar

Eind jaren zeventig werd de wereld verblijd met bands als Madness en The Specials: de vrolijke ska-muziek deed zijn intrede. Even explosief als het kwam, verdween het weer na enkele jaren. Tot voor kort dan toch, want de ska werd weer opgepikt en beleeft een tweede golf op de grote georganiseerde swingavonden. Vandaar dat een aantal oude pioniers uit dit vak hun weg naar het podium weer gevonden heeft. Daaronder ook The Specials, bekend van hits als ‘Much too Young’, ‘Message to Rudy’ en ‘Gangsters’. Nu komen ze echter live in De Effenaar, op 25 april.
Naast oude nieuwe muziek is er ook aandacht voor nieuwe oude muziek: blues van de Guy Forsyth Band & James Armstrong. Forsyth begon met zijn band in 1990 in het Amerikaanse Austin. Hij ontwikkelde zijn eigen stijl, vooral door het gevarieerde gebruik van de mondharmonika, ondersteund door de virtuoze gitarist Keith Bradly. Oudgedienden Rich Chileri en Gil T. verdienden hun sporen eerder bij grote bluesnamen als Bo Diddley en John Lee Hooker. Bruce Bromberg, eigenaar en producer van Hightone Records en ontdekker van Robert Cray, komt nu met zijn nieuwste ontdekking: James Armstrong. Nadat hij onder meer met Rickie Lee Jones en Albert Collins had gespeeld, begon hij zijn eigen band met een dynamisch en modern bluesgeluid, mèt aandacht voor de bluestraditie. Op zondag 28 april te zien en te horen bij De Effenaar.
Op Koninginnedag slaan de organisatoren van twee programma-onderdelen van De Effenaar hun handen ineen: het literaire programma Raamwerk en het Dance Department. Een aantal schrijvers is uitgenodigd met het verzoek om een typisch Popcorn-gedicht te schrijven en ze dragen het zelf voor op de desbetreffende muziek. Daarna is het de beurt aan Herman J. van den Bold, die vaak wordt omschreven als ‘een podiumbeest dat gehoord wil en moet worden’. Een tamelijk luidruchtig iemand dus, die ook zijn bundel ‘Deksels katers’ presenteert.