Arbeidsmarkt hoger opgeleiden trekt iets aan

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters uit het HBO is vorig jaar iets aangetrokken. Voor mensen die met een universitair diploma naar werk gingen zoeken, was het in 1995 bijna net zo moeilijk als in 1994. Dat blijkt uit de jaarlijkse Enquête beroepsbevolking van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die gisteren verscheen. Wie in 1995 direct na het verlaten van het HBO werk zocht, deed daar gemiddeld tien maanden over. Dat is twee maanden minder dan het jaar daarvoor, en even lang als in 1993. Voor wie vanuit een universiteit de arbeidsmarkt op kwam, verbeterde de situatie vorig jaar nauwelijks. In 1995 kostte het hem elf maanden een baan te vinden, een maand korter dan in 1994, maar nog altijd drie maanden langer dan in 1993. Schoolverlaters uit het lager en middelbaar beroepsonderwijs en uit mavo, havo en vwo deden er minder lang over - namelijk negen maanden - om werk te vinden dan mensen die uit het hoger onderwijs kwamen. Het CBS heeft opnieuw duidelijke verschillen per richting vastgesteld. In alle sectoren van het onderwijs zijn het degenen met een technische opleiding die het snelst werk vinden. Een uitzondering is in dit opzicht het HBO: daar deden de economen het nog beter. Ook blijkt dat vrouwen nog steeds langer naar werk zoeken dan mannen en dat de woonplaats van schoolverlaters uitmaakt: in het westen vindt men doorgaans sneller een baan dan elders in Nederland.