Patenten tonen technologische teruggang van Europa

door Hanne Obbink HOP
De Europese Unie verliest terrein als het gaat om technologische innovatie. Dat blijkt onder meer uit het aantal patenten dat vanuit Europa wordt aangevraagd, vergeleken met de aantallen uit de Verenigde Staten en Japan. Cijfers daarover staan in het tweejaarlijkse World Science Report van de Unesco, dat gisteren verscheen. Nog 45 procent van de patenten die in Europa worden aangevraagd, komen van binnen de Europese Unie; maar bijvoorbeeld van de patenten die in de Verenigde Staten worden aangevraagd, is nog geen 20 procent uit Europa afkomstig. Dat aandeel is de afgelopen jaren sterk gedaald. Andersom vragen Amerikaanse wetenschappers wel veel patenten aan in Europa (namelijk 27 procent van het totaal); ook Japan is in opkomst, met veel aanvragen in zowel Europa (21 procent van het totaal) als in de Verenigde Staten (25 procent). Vooral in de elektronica is een grote verschuiving waar te nemen: Europa verliest en Japan wint terrein.
Volgens de samenstellers van het Unesco-rapport is het aantal wederzijds aangevraagde patenten een redelijk betrouwbare graadmeter voor de technologische vernieuwing die een bepaalde delen van de wereld tot stand wordt gebracht. De gegevens sporen met eveneens in het Unesco-rapport afgedrukte cijfers over het aantal onderzoekers per duizend inwoners: twee in Europa, 3,7 in de Verenigde Staten en 4,1 in Japan. Hetzelfde beeld spreekt ook uit de percentages van het bruto nationaal produkt dat aan onderzoek & ontwikkeling wordt besteed. In de Verenigde Staten en Japan ligt dat percentage op 2,8. In de landen van de Europese Unie is dat gemiddeld 1,9 procent. Nederland zit precies op dat gemiddelde.
Minister Ritzen herhaalde afgelopen maandag (tijdens een PvdA- bijeenkomst over industrie- en technologiebeleid) nog eens dat Nederland meer zal moeten investeren in kennis om bij te blijven. Maar de Nederlandse uitgaven aan onderzoek & ontwikkeling dalen al enkele jaren - terwijl landen als Finland, Noorwegen en Denemarken aan een inhaalmanoeuvre bezig zijn.