Bedrijfsleven
In het licht van de huidige dalende studentenaantallen is het grappig om te constateren dat er bij de THE aanvankelijk aan een instituut met duizend studenten werd gedacht.
Van Lint ging ook in op de relatie tussen de TUE en het bedrijfsleven. ‘Als universiteit hadden wij als eerste een Transferbureau en het eerste Innovatiecentrum werd door de minister van Economische Zaken hier geopend. Een goede samenwerking met TNO bestaat al jaren. Het besluit van TNO om met TNO-Industrie naar Eindhoven te verhuizen -en wat ons betreft met een vestiging op ons terrein- geeft ons de kans om samen werkelijk een krachtig steunpunt te worden voor het zuidelijke bedrijfsleven.’
De rector magnificus stelde vervolgens vast dat de TUE bezig is de ‘banden met de ‘grote’ industrie aanzienlijk te versterken. Een Delftse collega heeft zeven jaar vóór de oprichting van onze universiteit verklaard ‘als de dood te zijn voor een Philips-universiteit’. Hij kan nu pas echt bang worden, want we willen best wat verder in die richting. Op dit moment vinden strategische besprekingen plaats voor een sterk gemeenschappelijk onderzoekprogramma, zowel fundamenteel als toegepast, dat de as Philips-TUE significant op de kaart zal zetten.’
Van Lint besloot zijn rede met het uitspreken van de wens dat onze regio met trots èn bewondering zal spreken over ‘onze’ universiteit.
Daarna was het tijd om de drie eredoctoraten uit te reiken. Professor Montgomery kreeg zijn eredoctoraat voor zijn pionierswerk op het gebied van de tweedimensionale hydrodynamica en de magnetische hydrodynamica. Sir John Meurig Thomas viel een eredoctoraat ten deel omdat hij als prominent fysisch chemicus belangrijke bijdragen heeft geleverd aan de ontwikkeling van kennis op het terrein van de structuur van zeolitische katalysatoren. Sir Norman Foster kreeg een eredoctoraat omdat hij een van de belangrijkste architecten van de tweede helft van deze eeuw is.