Symptomen van het Nederlanderschap verklaard

door Maurice Schaeken

Nederland heeft er een nieuwe nationale hymne bij: ’15 miljoen mensen’. Daarin staat niet de Vader des Vaderlands centraal, maar komt het laaglandse volkje zelf aan bod. En met name de kenmerken die hen onderscheiden van de pechvogels die niet ‘op dat kleine stukje aarde’ wonen. Hoe komt dat eigenlijk: ‘de duizenden meningen’, ‘de nuchterheid’ en ‘de warsheid van betutteling’? Historicus Han van der Horst schreef een boek over de symptomen van het Nederlanderschap.

De meeste boekjes over Nederland pogen de nationale folklore op vermakelijke wijze weer te geven. Ze komen vaak niet verder dan de gebruikelijke clichés. Streep je die drop kauwende, op klompen lopende, dijken bouwende schaatsfanaten weg, dan blijft er niet veel over. Buitenlanders krijgen de schok van hun leven als ze voor het eerst voet aan wal zetten: geen klederdrachten, geen bergen kaas en geen tulpenhulde op iedere straathoek.
Toch kennen de Nederlanders hun eigenaardigheden. Han van der Horst probeert de nieuwkomers daarop voor te bereiden met een dieper doorwrocht werk. Met daarin geen klootschieten als nationaal kenmerk, maar het trekken van de agenda. Geen lange-afstand-schaatstochten, maar de evenlang durende vergadermarathon. De historicus houdt echter niet op met het geven van een simpele beschrijving. Hij duikt de geschiedenis in op zijn speurtocht naar de oorsprong van de modern-day folklore. The Low Sky moet de kersverse bezoekers een eind op weg helpen met ‘understanding the Dutch’.
Van der Horst stelt dat de moderne Nederlandse samenleving nog diep met haar voeten wortelt in de calvinistische aarde. ‘Act normal, that’s crazy enough’, laat het boek haar lezers weten. The Low Sky haalt als voorbeeld een promotiefilmpje voor jenevermerk ‘Ketel 1’ aan. De Amerikaanse versie toont daarin de directeur rijdend in een grote Daimler. Voor deze markt is het belangrijk als een solide, degelijk bedrijf over te komen. Zoiets zou in Nederland zelf niet werken. Het effect zou zelf tegenovergesteld kunnen werken. In Nederlandse ogen ziet zo’n grote slee eruit als geldverspilling. ‘Je kunt wel zien in wiens zakken de winst verdwijnt. Bovendien, het prijskaartje dat aan een fles Ketel 1 hangt ziet er niet misselijk uit. Waarom zouden wij betalen voor de kar?’
Autofabrikant Volkswagen gebruikt datzelfde sentiment in het bespelen van de Nederlandse markt. Een serie auto’s vult het scherm. De ene nog groter dan de andere. De ondertiteling vertelt het verhaal: ‘De auto van de directeur, de auto van de president’, enzovoorts... Uiteindelijk verschijnt een degelijke Volkswagen in beeld, met daarbij: ‘De auto van de crisismanager’. Dat appelleert meer aan gezonde Hollandse gevoelens.

Consensus
Streven naar consensus is zo’n andere eigenschap die bij iedere Nederlander ingebakken zit. Historisch te verklaren uit de ontstaansgeschiedenis van het land: een samenraapsel van verschillende gebieden waar verschillende heersers het voor het zeggen hadden. Eén beleid veronderstelt één mening. Maar voor die mening zich kon vormen dienden de bestuurders uitgebreid te overleggen om tot overeenstemming te komen. En die mentaliteit beklijfde. De strijd tegen het water versterkte deze eigenschap alleen maar. De bewoners van een polder konden alleen succesvol tegen het water strijden, als ze het samen deden. Eén dwarsligger die z’n sloten niet schoonmaakt, en het loopt in het honderd.
De moderne Nederlander houdt nog steeds van consensus. Iemand die op grond van zijn positie zijn mening doordrukt, kan -subtiele- tegenwerking verwachten. Want zo zijn we niet getrouwd. Werkoverleg staat hoog in het vaandel. De Nederlander vergadert zich suf. Grote delen van de werkdag worden daarom niet produktief maar in bespreking met gelijkgestemden doorgebracht.
De vergadercultuur veroorzaakte nog een elders onbegrepen karaktertrek: de stiptheid. Wie serieus genomen wil worden, moet toch minstens zorgen zich op tijd voor een bespreking te melden. De ander te laten wachten is absoluut not-done. Wat hij vervolgens te melden heeft, doet er niet zoveel toe. Als hij het maar niet te laat doet. Het belangrijkste wapen van de kantoorwerker is dan ook zijn agenda.
Van der Horst schreef in eerste instantie voor buitenlandse bezoekers. Ook de inlanders blijken er echter nog heel wat van op te kunnen steken. Het boek verscheen onlangs dan ook in vertaling: De Lage Hemel. De auteur zet een boeiend verhaal neer over de geschiedenis van ons Nederland en de daaruit voortvloeiende eigenschappen van haar bewoners. De verzuiling, de neiging tot organisatie, de handel, de gezelligheid komen daarbij aan bod. Af en toe duiken slordigheidjes op. De roemruchte scheepswerf in het Rotterdamse havengebied heet RDM en niet DSM. Maar dat mag de pret niet drukken. Het boek is een openbaring, dat niet alleen voor buitenlanders.

The Low Sky; Han van der Horst; 299 pagina’s; uitgeverij Scriptum Books, Schiedam 1996; ISBN 90 5594 039 9; fl. 39,50