Rekencentrum verwerft ESPRIT-project

In het kader van het Europese ESPRIT-programma zal het Rekencentrum binnenkort een subsidie van 340.000 gulden ontvangen. Reden hiervoor is haar deelname aan een project genaamd EROPPA. Bedrijven, gespecialiseerd in het maken van special effects met behulp van computers, kunnen dankzij dit project binnenkort gebruikmaken van de supercomputers van het Rekencentrum voor het maken van die effecten. Het Rekencentrum zal voor dit project samenwerken met de Nationale Technische Universiteit van Athene (NTAU), enkele post-produktie bedrijven in Griekenland en Nederland en software-leverancier Genias Benelux.
EROPPA staat voor Experiments on Remote Operations for Post Production Applications. Het is een project dat door het ESPRIT-programma wordt gesubsidieerd met 1,9 miljoen gulden. Doel is om de mogelijkheden te onderzoeken om grootschalig rekenwerk, nodig voor applicaties op 3D grafisch gebied, te verdelen over een aantal hiervoor geschikte (en beschikbare) supercomputers. De reden is het gebrek aan computercapaciteit bij kleinere post-produktie bedrijven. ‘Post-produktie bedrijven maken gebruik van 3D grafische toepassingen bij het maken van films en video’s’, aldus Ion Barosan, specialist op het gebied van visualisatie bij het Rekencentrum. ‘Bijvoorbeeld voor de effecten in videoclips, tekenfilms en reclamespotjes, of voor filmeffecten zoals het creëren van een hele horde paarden uit het beeld van één paard.’ Rekenwerk op 3D grafisch gebied vraagt echter veel computercapaciteit, iets waar de kleinere bedrijven niet over beschikken. Het berekenen van één plaatje kan een computer soms uren rekenwerk kosten. Voor een filmpje met 25 beelden per seconden is dan te veel tijd nodig. Daarom werd het project in leven geroepen. ‘Wij willen een soort cluster van computers opzetten’, vertelt Barosan. ‘Het bedrijf geeft zijn modellen af aan een netwerk van computers, die zich op verschillende locaties kunnen bevinden, in dit geval Griekenland en Nederland, waarna de berekeningen door de op dat moment beschikbare computers worden uitgevoerd. Vervolgens worden de plaatjes weer teruggeseind naar het bedrijf.’
Dr. Gertjan Visser is coördinator voor de supercomputers bij het Rekencentrum. Hij vertelt hoe het project tot stand is gekomen. ‘Het idee is in Griekenland ontstaan, vandaar de deelname van de NTAU. Vervolgens ging de softwareleverancier, Genias Benelux, in Nederland op zoek naar een geschikte partner. Alle computersystemen moesten op dezelfde grafische produktiesoftware draaien čn de systemen moesten via een zeer snel netwerk worden verbonden. Het gebruikmaken van dezelfde soort computers zou het experiment eenvoudiger maken.’ Het Rekencentrum voldoet aan deze eisen. Ze beschikt net als het NTAU over Silicon Graphics (SGI) supercomputers. Bovendien is ze is ook nog verbonden met de buitenwereld via een snel ATM netwerk, dat momenteel 34 Mbit/s aankan. Dit netwerk, het zogenaamde Surfnet, is er speciaal voor universiteiten en onderzoeksinstituten. Volgend jaar wordt de capaciteit ook nog opgeschroefd naar 155 Mbit/s.’
Op de vraag hoelang het project gaat duren, zegt Visser: Ongeveer een jaar. Het Rekencentrum heeft de subsidie van 3,4 ton ontvangen om onderzoek te verrichten en het project op te zetten. Ze zal er waarschijnlijk zelf niet verder aan deelnemen als het eenmaal blijkt te werken.’