Jaap Hardon neemt afscheid van de Wetenschapswinkels

door René ter Riet

‘Het werken met studenten heb ik altijd het leukste gevonden. Zo rond die leeftijd zijn ze heel zelfstandig bezig en ontwikkelen allerlei ideeën. Het begeleiden en soms bijsturen hiervan is heel interessant.’ Jaap Hardon vertrekt eind mei, na een periode van vijf jaar, bij de Wetenschapswinkels. Hij draagt de voorzittersrol over aan Harry Lintsen. Een rol die Hardon altijd met plezier heeft vervuld, hoewel er wel degelijk enkele harde noten te kraken waren, zoals het wegvallen van het Bureau Wetenschapswinkels. Een mooi moment voor een terugblik.

De acht Wetenschapswinkels aan de TUE zijn zelfstandige eenheden van studenten in de faculteit. Zij voeren kosteloos onderzoek of metingen uit voor mensen, vaak particulieren of verenigd in buurtgroepen, en jonge starters die niet de middelen hebben om een ingenieursbureau in de arm te nemen. Al deze winkels zijn vertegenwoordigd in een bestuurscom-missie. Deze bepaalt een gemeenschappelijk beleid en legt dit voor aan het college van bestuur.
Jaap Hardon: ‘Het college heeft ons altijd een warm hart toegedragen. Ze waarderen het winkelwerk en onze doelstellingen.’ Twee jaar geleden verloor de bestuurscom-missie het Bureau Wetenschaps-winkels met anderhalve formatieplaats en daarmee een belangrijke ondersteuning. Dit bureau bereid-de altijd de vergaderingen voor en gaf ondersteuning bij publiciteitsacties. ‘We hebben nu hulp gekregen van een zeer gemotiveerde secretaris Paul Korting’, zegt Hardon. ‘Tevens is er een student-assistentschap beschikbaar als er een piekbelasting is in bestuurscommissiewerk en hebben we voor publiciteitsondersteuning toezeggingen van het Bureau In- en Externe Betrekkingen. Ik kan wat dat betreft met een gerust hart vertrekken. Het is belangrijk dat er regelmatig een frisse wind door de gelederen waait.’

Maatschappelijk bewustzijn
Toen Hardon vijf jaar geleden werd gevraagd voor de voorzittersfunctie, had het toenmalige bestuur daar weinig overtuigingskracht voor nodig: ‘De mogelijkheid om zo met studenten te werken sprak me onmiddellijk aan. Met de behandeling van aanvragen heb ik nauwelijks te maken, maar de gedachte achter de winkels is natuurlijk heel goed. Het is een mooie invulling voor het maatschappelijke bewustzijn: wetenschappelijke kennis van de universiteiten dichter bij de mensen brengen door kosteloos onderzoek te verrichten.’
Zijn de studenten eigenlijk veranderd de laatste vijf jaar? ‘Er is in zo’n korte periode moeilijk een trend aan te geven. Ik heb wel veel studenten meegemaakt, ja. Je kunt wel stellen dat ik elk driekwart jaar een ander gezelschap aan de vergadertafel kon verwelkomen. Ik ben heel erg tevreden over het verantwoordelijkheidsgevoel van de studenten. Veel taken die het Bureau Wetenschapswinkels eerst deed, moesten door hen en met name door de leden van de bestuurscommissie worden over-genomen. Ook de commissie zelf kon steeds minder rekenen op een vaste bemanning. Toch is alles zonder grote onderlinge problemen goed opgelost. Die inzet zal me vooral bijblijven. Kijk naar de beleidsdagen. Er zijn nog steeds veel winkeliers die hier een vrije zaterdag aan op willen offeren.’

Zonnig
Over de toekomst van de winkels is Hardon optimistisch gestemd. Toen de winkels in de jaren zeventig werden opgericht was er veel werk te doen. In de jaren tachtig kwam hier verandering in. De oorzaak was dat buiten de universiteiten steeds meer instituties kwamen die zich bezighielden met problemen die voorheen door de winkels werden opgelost. Om een of andere reden echter is er sinds enkele jaren weer een stijgende lijn in het aantal aanvragen te ontdekken. Hardon: ‘De vraag naar winkelwerk neemt weer toe. Doordat steeds vaker opdrachten in het onderwijs worden ingepast, kunnen studenten zonder assistentschap, zonder angst voor studievertraging deze aanvragen blijven behandelen. De bestuurscommissie zal hier dan ook zeker voor moeten blijven waken: zorg dat je als winkels een goede basis in het onderwijs krijgt. Het college van bestuur heeft in het verleden toegezegd dit te steunen. Aannemende dat dit standpunt zich niet zal wijzigen, vind ik dat de toekomst van de winkels, zowel richting aanvragers als richting onderwijs, er zonnig uitziet.’