Ritzen biedt onderwijsbonden miljard

door Hanne Obbink HOP
Minister Ritzen gaat de onderhandelingen over een nieuwe onderwijs-cao in met een bod dat hem in tweeëneenhalf jaar tijd een miljard gulden kost. De vakbonden hadden maatregelen voor 1,6 miljard geëist. Ritzens bod komt neer op een stijging van de salariskosten met 4,5 procent. Die vindt stapsgewijs plaats tussen eind dit jaar en eind 1998; dan moet de nieuwe cao aflopen, stelt Ritzen voor.
In het bod is niet precies aangegeven welk deel van het geld echt aan hogere salarissen wordt besteed. In ieder geval krijgt het personeel aan het eind van dit jaar een eenmalige uitkering van een half procent (120 miljoen). Zo’n 240 miljoen gulden wordt uitgetrokken voor sabbatsverlof. De rest (drie procent van de salariskosten, dat is ruim 700 miljoen) wordt ver-deeld over hogere salarissen voor jonger personeel en korter werken voor ouderen. De werkdruk voor het (meer dan gemiddeld vergrijsde) personeel noemt Ritzen ‘het belangrijkste knelpunt’ in het onderwijs. Met zijn bod wil hij er daarom voor zorgen dat ouderen het langer volhouden. Hij wil hen korter laten werken en bevorderen dat ze andere taken krijgen: minder lessen en meer begeleiding van onervaren personeel.
De vier vakcentrales waarmee Ritzen in de onderhandelingen te maken heeft, zijn niet tevreden over het bod. Zij hadden alleen al voor salarisverhogingen 4,5 procent binnen twee jaar gevraagd. Daarnaast willen zij een arbeidsduurverkorting die neerkomt op de invoering van een 36-urige werkweek. Voorzitter J. Tichelaar van de ABOP, de grootste bond in het onderwijs, toont in bondsorgaan Het Schoolblad begrip voor Ritzens positie: ‘Zijn ministerie heeft geen eigen inkomsten en geld voor arbeidsvoorwaarden moet hij dus ofwel zelf elders bezuinigen ofwel van het kabinet krijgen. Ritzen zit met hetzelfde probleem als wij en heeft ook dezelfde boodschap aan het kabinet: er moet geld bij.’
Ritzen heeft er in het kabinet ongeveer 200 miljoen per jaar uitgesleept. Volgens de vakbonden is dat dus niet genoeg. Zij vrezen ‘moeizame onderhandelingen’, zegt een woordvoerder. De onderwijs-cao geldt voor 350.000 mensen en bestrijkt het terrein van basisonderwijs tot en met universiteit. Op dit niveau wordt uitsluitend onderhandeld over salarissen en arbeidsduur, de zogeheten primaire arbeidsvoorwaarden. Zowel in het hoger beroeps- als in het wetenschappelijk onderwijs wordt momenteel apart onderhandeld over de secundaire voorwaarden, zoals ontslagregelingen, verlof en dergelijke.