College van bestuur praat met betrokkenen crisis Bouwkunde

door Gerard Verhoogt

Het college van bestuur heeft afgelopen week in de persoon van Henk de Wilt, voorzitter van het CvB, gesprekken gehad met prof.ir. Jo Coenen, ir. Sjoerd Soeters en anderen over de situatie bij Bouwkunde. Het CvB maakt deze week hun bijdrage aan de discussie bekend aan het faculteitsbestuur. Vorige week zondag faxte Soeters een persbericht naar diverse kranten met een oproep om Architectonisch Ontwerpen te boycotten als daar niets verandert, reden waarom Dirrix, Ruyssenaars en Loerakker hun werkzaamheden willen neerleggen. Deze dreiging tot boycot betreft zowel de vrije hoogleraarsplaats als toekomstige studenten.

Soeters nam het initiatief na het symposium van (IC)2 toen bekend werd dat Dirrix, Loerakker en Ruyssenaars zouden stoppen als de situatie bij Architectonisch Ontwerpen niet zou veranderen. Het contract van Dirrix en Ruyssenaars loopt binnenkort af, hoewel dat voor hen niet betekent dat het niet verlengd zou worden, en Loerakker gaat met emeritaat. De fax was mede ondertekend door de architecten Coenen, Anette Marx, Wim Quist, Rudy Uytenhaak, Ton Venhoeven en Noud de Vreeze, voorzitter van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. De ondertekenaars eisen ‘een grondige beleidswijziging èn fundamentele herschikking naar inhoud en getal van de leerstoelen en medewerkersplaatsen vòòr de faculteit op verantwoorde wijze weer architecten op kan leiden.’ Een ontdane decaan prof.dr.ir Thijs Bax: ‘Dit is afschuwelijk. Deze actie is niet gebaseerd op een zorgvuldige analyse. De buitenwereld denkt dat ze een bijzondere relatie met de TUE hebben en goed op de hoogte zijn, maar ze zijn geïnformeerd door de mensen waar we problemen mee hebben.’ De laatste jaren namen veel (inter)nationale commissies de studie onder de loep, architectuur incluis. Bax: ‘Niemand kwam tot verstrekkende conclusies zoals in het persbericht staan, ook de beroepsorganisaties niet. Zo’n actie diskwalificeert de diploma’s en de goede naam van medewerkers en andere afstudeerrichtingen. Het getuigt van gebrek aan verantwoordelijkheid; ik had dit niet verwacht van mensen van deze signatuur. Het heeft mijn vertrouwen in deze mensen echt geschokt.’
Een woordvoerder van Coenen deelde mee dat die de inhoud van het persbericht kende, maar met name de alinea over de boycot te zwaar vond. Liever richt hij zich op de toekomst, zeker na het gesprek met het CvB. Marx ontving de inhoud van de tekst te laat. Ze ondersteunt de actie, ook na lezing achteraf: ‘Op zich is zo’n pamflet goed omdat het iets losmaakt. Ik kan wel zeggen: ‘Dit had anders gekund, of dit gaat iets te ver’, maar er moest echt iets gebeuren.’
Vraag is of de oproep het werk van de bemiddelingscommissie van prof.dr.ir. Mathieu Weggeman niet doorkruist. Die betreurt het extreme standpunt van de indieners van de fax, maar beseft terdege dat de emoties hoog op zijn gelopen. Weggeman: ‘Ik merk heel goed, ook op het symposium van (IC)2 dat de betrokkenheid van medewerkers, studenten en externe architecten zéér groot is. Er komt nu wel meer druk omdat de publieke opinie een rol speelt. Ik vraag me wel af of de ondertekenaars van de fax voldoende stil hebben gestaan bij de consequenties ervan, het gaat hier wel om de continuïteit van de faculteit. We weten dat mensen in geval van twijfel het zekere voor het onzekere nemen. Bovendien kun je ook niet zeggen dat de mensen hier jaren hebben zitten slapen.’
Op 20 juni is er een conferentie met zo’n vijftig mensen, waaraan het bestuur, de raad, vertegenwoordigers van het bureau van de faculteit (NOP), medewerkers en studenten deelnemen. Daar wordt het manifest besproken dat het bestuur heeft opgesteld. Ze maakt daarin haar visie voor de toekomst kenbaar, zowel over de inhoud van de studie als geheel. Daarna bespreekt men de oplossingsstijlen die het bestuur voorstelt om deze doelen te bereiken. De bespreking vindt plaats in heterogene subgroepen van medewerkers, bestuur en studenten. Weggeman: ‘Daarna kan het bestuur het manifest aanpassen. Zo hopen we in ieder geval duidelijkheid te creëren, zodat er een weloverwogen keuze gemaakt kan worden.’ Dat gebeurt in de daaropvolgende faculteitsraadvergadering, waar het slotmanifest, en eventueel de voorlopig ingetrokken motie van wantrouwen, terugkomt.