Handreiking biedt opening bij reorganisatie Wiskunde

door Jan Ummels

De reorganisatie bij de faculteit Wiskunde vindt niet echt onder een goed gesternte plaats. De dienstcommissie meent zelfs dat de reorganisatie compleet misgelopen is. Het plotselinge opstappen van de decaan prof.dr. Paul van der Laan heeft de toch al heersende onrust opnieuw aangewakkerd. Temeer daar er volstrekt geen duidelijkheid is waarom de decaan de handdoek in de ring heeft geworpen.
Ofschoon dr. Arthur Nijst, voorzitter van de dienstcommissie, zegt dat er bij Wiskunde duidelijk sprake van een chaos is, ziet hij toch een lichtpuntje. Er is nu namelijk een handreiking van de faculteit en het college van bestuur. Deze kan een opening bieden.

De toestand bij Wiskunde is op het ogenblik nogal tumultueus. Ook al omdat er bij de met ontslag bedreigden zes hoogleraren zitten. Het aftreden van decaan Van der Laan zou ook hoofdzakelijk in dit licht gezien moeten worden. ‘Formeel speelt de decaan geen rol bij de reorganisatie. Omdat echter nogal wat hoogleraren hun baan dreigen kwijt te raken, is deze echter niet buiten schot te houden’, is de mening van Martin van Gessel, woordvoerder van het OPTUE. Van Gessel is ook lid van de TUE-begeleidingscommissie voor de reorganisaties. Al in een eerder stadium heeft ook de plaatsvervangend decaan prof.dr.ir. Jan de Graaf zijn portefeuille ter beschikking gesteld. Volgens Nijst is deze echter weer terug als waarnemend decaan en werkt ook in die functie mee aan de reorganisatie. Overigens is de dienstcommissie niet erg gelukkig met de reorganisatie zoals die wordt uitgevoerd. Deze heeft hierover dan ook een negatief advies uitgebracht. ‘Alles is te overhaast gebeurd’, zegt Nijst. Op de vraag of dit negatieve advies uitwerking heeft gehad, kijkt Nijst somber voor zich uit en wijst dan op een uitspraak van de directeur-beheer drs.ir. Henk van der Veeken. ‘Deze noemt het reorganisatieproces een torpedo, die afgevuurd is en niet meer te stoppen valt.’

Persoonlijke redenen
Wat de zaak Van der Laan aangaat, deze heeft zijn aftreden in de faculteitsraad slechts willen afdoen onder de vage noemer ‘persoonlijke redenen’. ‘Er is geen duidelijkheid over gegeven. Het kwam in de faculteitsraad over als een mededeling. Ook de dienstcommissie weet er het fijne niet van. Men heeft ons geen argumenten hiervoor gegeven’, geeft Nijst te kennen. Volgens hem was er geen wederzijds vertrouwen meer in het bestuur. Verder ligt de nadruk bij de reorganisatie nogal onevenredig zwaar bij de groep onderwijs. Dat heeft in de faculteit veel kwaad bloed gezet. De beroering is volgens het personeel en de ambtenarenbonden ook nog flink vergroot door het onjuiste en onzorgvuldige handelen van het management van de faculteit Wiskunde en Informatica. Overigens noemt Nijst de toestand bij Informatica redelijk. De reorganisatie zou daar als een gegeven aanvaard zijn. Bij Wiskunde kreeg een aantal medewerkers al meteen te horen dat er voor hen geen plaats meer in de organisatie is. Men heeft echter nagelaten om vooraf een volledig herplaatsingsonderzoek binnen de faculteit uit te voeren. Zo kan het gebeuren dat er nu vacatures zijn waarvoor later toch nog medewerkers geplaatst worden die nu met ontslag bedreigd zijn. Hiermee dreigt de reorganisatie uitgevoerd te worden in een ander soort van volgorde dan uit het sociaal statuut en het overleg met de bonden kan worden afgeleid. In het OPTUE is hier opnieuw over gesproken.

Handreiking
Inmiddels is er een principe-akkoord tussen het CvB en de bonden bereikt over een door de bonden voorgestelde bodemregeling voor VUT/FPU-pensionering in relatie met opheffing van de functie of overtolligheid. De faculteit en het college van bestuur doen betrokkenen een handreiking waarmee nu toch weer uitzicht op een betere afwikkeling van de reorganisatie bestaat.
Nijst: ‘Deze handreiking biedt ruimte om een gedeelte van de problemen op te lossen. Het betreft de helft van de met ontslag bedreigde medewerkers.’ Met die medewerkers worden afspraken gemaakt over gebruikmaking van de FPU-regeling (Flexibele Pensionerings- en Uittrede-regeling). Dat geldt voor dertien van de 27 met ontslag bedreigden. Overigens geldt hetzelfde voor de faculteiten Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek. Dit heeft ertoe geleid dat waarnemend decaan De Graaf gesprekken voert met de betrokken 55 plus medewerkers, om te kijken of zij bereid zijn het werk neer te leggen als ze de leeftijd van 61 jaar bereikt hebben. ‘Dit kan voor een deel opluchting bieden. Het is in ieder geval de goede volgorde in de reorganisatieprocedure. De volgorde was eerst compleet verkeerd’, aldus Nijst. Kwalijk neemt hij de projectleider Van Dijk dat deze met de voortgang van de reorganisatie niet heeft willen wachten tot 3 april van dit jaar. Minister Dijkstal had deze datum vastgesteld om de FPU-onderhandelingen met de ambtenarenbonden af te ronden. Het onderhandelingsresultaat zou volgens de dienstcommissie, en dat is nu ook gebleken, van bijzonder belang kunnen zijn voor de verdere afwikkeling van het reorganisatieproces.
De vraag blijft echter: Is dit werkelijk zo? Komt dit ook werkelijk zo over bij de mensen? Na enig aandringen wil Nijst zijn twijfels hierover toch wel kwijt. ‘Er is nu inderdaad een aantal mensen, die de neiging hebben hun hakken in de grond te zetten. Je moet niet vergeten dat de betrokken medewerkers die het etiket ‘met ontslag bedreigd’ opgeplakt kregen, zich zwaar gekrenkt voelen.’ Blijft ook het trieste lot van de 50 plussers, jonger dan 55 jaar. Zij vallen buiten de boot. Nijst: ‘Hier zou toch iets aan gedaan kunnen worden in de vorm van een overgangsregeling. Daar moet beslist nog naar gekeken worden.’

Werkverdeling
Vooral het punt ‘werkverdeling’ heeft veel mensen erg aangegrepen en gekrenkt, weet Nijst. Zo ontvingen de secretarissen van de vakgroepen van het faculteitsbestuur al op 28 maart een brief om ten behoeve van onderwijs en examens in de periode van 1 tot 6 juli een werkverdeling samen te stellen. Hierin zouden de gevolgen van de reorganisatie verwerkt moeten zijn. En passant werd in de brief ook medegedeeld dat per 1 mei nog maar op 42 formatieplaatsen gerekend kon worden om de onderwijstaak uit te voeren. Een aantal mensen kreeg hiermee impliciet te horen dat ze met ingang van 1 mei alles uit hun handen zouden moeten laten vallen. Een vreemde zaak, omdat gelijktijdig van de met ontslag bedreigde medewerkers gevraagd werd om nog tot 6 juli hun werk voort te zetten. ‘De faculteit zal van hun collegiale bereidheid graag en dankbaar gebruik maken’, staat in de brief te lezen.
Nijst: ‘Daarbij hebben wij al in een vroegtijdig stadium een formeel advies gegeven om het besluit tot opheffing van functies ongedaan te maken. Verder hebben wij gevraagd om een lijst met bestaande opgeheven functies. Zonder die lijst kan de DC niet nagaan of er op een terechte manier 'gematcht' is. Nu, die lijst hebben wij nog steeds niet in ons bezit. Enigszins ontstemd is hij ook over het handelen van de projectleider reorganisatie, de voormalige interim directeur-beheer Maarten van Dijk. ‘De DC heeft een overgangsplan samengesteld dat zou voorafgaan aan de reorganisatie. Dat hebben we de projectleider aangeboden. Er is echter geen overleg hierover geweest. Hij beperkt zich eigenlijk tot de opmerking: ‘Ik zal het nog eens uitleggen’.’

Getalscriterium
De abruptheid van de organisatieverandering en de correctheid van de plaatsing van de medewerkers in de nieuwe organisatie van Wiskunde en Informatica is ook in het OPTUE nog herhaaldelijk aan de orde geweest, zo meldt Martin van Gessel. ‘De bonden hadden van begin af aan moeite met de plaatsingsprocedure bij Wiskunde en Informatica. Om die reden is er ook een getalscriterium met betrekking tot de uitkomst daarvan overeengekomen. Toetsing van die uitkomst heeft nog niet kunnen plaatsvinden. Er is wel een onbehaaglijk gevoel ontstaan.’ Mede om die reden is de reeds genoemde TUE-begeleidings-commissie voor de reorganisaties ingesteld. In die commissie bespreken twee afgevaardigden van de bonden met twee ambtenaren namens het CvB uitvoeringsperikelen bij de verschillende reorganisaties in de TUE. Van Gessel: ‘Iedereen moet overigens goed begrijpen dat er vooralsnog niemand ontslagen wordt. Voor het zover is vindt er nog overleg plaats. Het college van bestuur moet dan aantonen dat met name genoemde ontslagen onvermijdelijk zijn, omdat er ‘TUE-breed’ geen herplaatsing mogelijk is. Ook andere mogelijkheden, zoals outplacement, moeten dan niets hebben opgeleverd, of zullen niets opleveren. Ook moet er dan geen geld meer zijn voor bijvoorbeeld boventalligheidsaanstellingen voor een langere periode.’

Naschrift redactie
De heer Nijst gaf te kennen dat hij niet akkoord ging met publikatie van dit artikel in de huidige vorm. De redactie meende echter er verstandig aan te doen het verhaal toch te publiceren.