Open opinies

Moedwil of non-verstand?

Het door architectuurstudenten op 10 mei georganiseerde architectuurdebat eindigde met een serie terminale opmerkingen met betrekking tot de architectenopleiding van de faculteit Bouwkunde van de kant van de sprekers van die dag, onder wie een aantal coryfeeën in architectenland. De studenten hadden, gelet ook op de aan de sprekers gestelde vragen over hoe nu verder te gaan op de faculteit, richtinggevende antwoorden mogen verwachten. Nietszeggende, soms modieuze kreten als ‘Herstart of sluiten’ waren de eindconclusies van een dag discussie. Sommigen uit dit illustere gezelschap, onder aanvoering van de uit de beginjaren zeventig bekende bouwkunde-activist Soeters, meenden ook nog hun schijnbare gewicht te moeten gebruiken om hun kreten via een persbericht de wereld in te sturen.
Onze nieuwe voorzitter van het CvB greep de gelegenheid krachtdadig aan om een aantal van deze schijnbare zwaargewichten uit te nodigen, naar ik vernam bij hem thuis (in de serre of onder de pergola?). Maar wat het doel van het gesprek was, of welke de uitkomsten ervan waren, mochten wij niet via Cursor vernemen. Ook de decaan van de faculteit was volgens Cursor ‘ontdaan’, terwijl hij zei: ‘Dit is afschuwelijk. Deze actie is niet gebaseerd op een zorgvuldige analyse.’ Een dergelijke reactie achteraf is op zijn zachtst gezegd bevreemdend, als men weet dat de studenten hem als eerste spreker uitgenodigd hadden voor het architectuurdebat. Hier had hij rechtstreeks zijn visie en het beleid van de faculteit met betrekking tot het architectuuronderwijs kunnen verdedigen en zijn collega’s de les kunnen lezen over de oorzaken van alles. Voelde hij zich tegenover hen toch niet voldoende zeker?
Wat dreef het gezelschap ertoe om zich zo inhoudsloos en demagogisch op te stellen tegenover de faculteit Bouwkunde en de ook door mij daar gesignaleerde, reëel aanwezige problemen? Ik kan alleen maar gissen: -Zijn architecten niet in staat via een korte zakelijke analyse wegen aan te geven waarlangs de gesignaleerde problemen op een verantwoorde wijze opgelost zouden kunnen worden? Behoort het concretiseren van abstracte beelden toch meer bij andere disciplines thuis?
-Haalden zij hun gram omdat zij als architect vaak niet meer als De Leider van het ontwerp- en bouwproces gezien worden, wat volgens Coenen de enige juiste weg is?
-Waren het jeugdtrauma’s waarin vakken als mechanica en wiskunde de hoofdrol speelden die nog regelmatig in nachtmerries herbeleefd worden?
-Speelden bij sommigen van hen zakelijke aspecten een rol, of voelden sommigen zich op de één of andere wijze in het verleden gepasseerd?
Of er sprake van opzet is geweest, of dat het onverstand betreft, kan niet vastgesteld worden. Wellicht zouden sommigen van het gezelschap anders een proces tegemoet hebben kunnen zien wegens het opzettelijk schade toebrengen aan de studenten en medewerkers van de faculteit Bouwkunde. De bemiddelingscommissie en de faculteitsraad staan voor de moeilijke taak om de personele- en onderwijsstructuur zodanig te herinrichten dat ook het architectonisch ontwerpen weer met recht een inspirerende, technisch universitaire afstudeerrichting wordt.

drs. J.J. Hardon


Panfestival was geen slemppartij

Na het lezen van het artikel van Ime Smits in Cursor 34 kregen wij de indruk dat het Panfestival een studentikoze slemppartij en puinzooi is geweest. Kennelijk waren er destijds twee festivals in Eindhoven. Onze herinneringen vertellen van een goed georganiseerd jongerenfestival op gebied van dans, theater, zang en muziek. Het was een aaneenschakeling van workshops en spontane optredens en creatieve uitspattingen met deelnemers uit alle delen van Nederland.
Het artikel getuigt van een oppervlakkige en onjuiste waarneming en geeft ons inziens niet het ware karakter en sfeer weer van het festival. De ‘nachtelijke slemptocht’ door Stratum, die er nooit is geweest, krijgt onevenredig veel aandacht. Wel is er een kroegentocht geweest langs cafés waar enthousiaste deelnemers optredens verzorgden, die varieerden van varieté acts, zang en muziek, en, als persoonlijke favoriet, de swingende Afrikaanse trommel-jamsessie waarmee café Bommel op zijn kop werd gezet. Jammer genoeg werd niks gezegd over het Open Podium de avond ervoor, dat een waar spektakel was van spontane optredens van hoge kwaliteit. In het cultureel studentencentrum Scala ging de aaneenschakeling van culturele hoogtepunten tot in de kleine uurtjes door.
Na tweeëenhalve dag hebben de deelnemers van alle 22 (niet 15, zoals vermeld) workshops op zaterdagmiddag een slotpresentatie geïmproviseerd, die ‘s avonds werd gepresenteerd in het auditorium. Diverse workshops kwamen beter tot hun recht in de vorm van straattheater en trokken ‘s middags al de stad in. Het unieke aan de slotpresentatie was niet alleen het geïmproviseerde karakter van de optredens, maar ook dat gedurende de avond het publiek en artiesten voortdurend van plaats verwisselden. Als toeschouwer was je ook artiest en andersom. Zondagochtend was er een brunch voor alle zombies die tot zes uur hadden doorgefeest na de slotpresentatie. Men kon foto’s kijken en afscheid nemen van elkaar. Spectaculair waren de gezichten van alle Pan-medewerkers en -organisatoren. De meeste vrijwilligers, afkomstig van alle Eindhovense culturele studenten-verenigingen, hadden niet meer dan enkele uren geslapen in de afgelopen dagen en dat viel hun ook wel aan te zien. Ze hebben zich ongelofelijk hard ingezet en 350 mensen een onvergetelijk festival bezorgd.
Van de Cursor verwachten wij een grotere zorgvuldigheid en gedegener journalistiek, waardoor een getrouw beeld kan worden geschetst van unieke evenementen zoals het Panfestival. Mensen die geïnteresseerd zijn in een verslag uit deelnemersoogpunt van het Panfestival kunnen dit vinden op:
http://tnj.phys.tue.nl/users/gert/pan.html.

Bregje van Ginneken, Gert van der Plas, Joost de Vries


WBEAA: middel erger dan de kwaal

Onlangs ontvingen de medewerkers van de TUE een formulier over de uitvoering van de Wet Bevordering Arbeidsdeelname Allochtonen (WBEAA) (zie ook Cursor 34). De bedoeling van de overheid is om hiermee gegevens te verzamelen over de herkomst van werknemers door de werkgevers te verplichten deze gegevens van hun werknemers te registreren en te rapporteren. Op basis van die gegevens moeten werkgevers in een niet-openbaar plan vastleggen hoe zij het de etnische verhoudingen binnen hun organisatie zullen aanpassen aan die in de samenleving. Langs deze weg willen we iedereen in overweging geven aan deze idiotie niet mee te werken. Buiten kijf staat dat het aanpakken van de problematiek rond arbeidsdeelname door allochtonen in beginsel positief benaderd moet worden. De politiek staat onder druk om een daadkrachtige indruk te maken. Dat wil nog niet zeggen dat zomaar iedere vergaande maatregel door dat doel geheiligd wordt, laat staan dat deze WBEAA enig positief effect zal hebben. Dit middel is zelfs erger dan de kwaal: we zijn ervan overtuigd dat deze maatregel een averechts effect zal hebben. Willen we in onze samenleving discriminatie op welke grond dan ook uitbannen, dan is het invoeren van registratiesystemen, rapportages en geheime beleidsplannen wel het laatste waar we ons mee moeten inlaten! Met deze wet introduceert de overheid discriminatie als beleidsinstrument. Daardoor wordt nu ook juridisch de herkomst van mensen expliciet van belang gemaakt, terwijl we het belang daarvan in de samenleving juist zouden willen verkleinen. Doordat de overheid discriminatie zo legitimeert en in de samenleving institutionaliseert, zal discriminatie tevens aan legitimiteit winnen in de ogen van degenen van wie we vinden dat zij een verwerpelijke houding hebben jegens allochtonen. Deze wet is een poging hokjesgeest onzichtbaar te maken door de hokjes eerst wettelijk vast te leggen, opdat ze vervolgens genivelleerd kunnen worden door middel van boetes en bonussen, al naar gelang wat in de hokjes is gestopt. Dat is het paard achter de wagen. Hokjesgeest schaf je af door de hokjes af te schaffen.
Terug naar de kern: de immoraliteit mensen te quoteren op basis van andere kwaliteiten dan de innerlijke. De gegevens die we als werknemers moeten invullen, zullen worden gebruikt voor een immoreel quotasysteem op basis van herkomst, lees uiterlijkheden (waarvoor anders?). Dat beleid is bovendien volgens de wet niet openbaar, en dat is bedenkelijk. Is zo’n beleid wellicht in strijd met artikel 1 van de Grondwet? Aldus verplicht deze wet werkgevers en werknemers zich direct en indirect medeplichtig te maken aan discriminatie. Absurder nog is het dat de wet zich niet zozeer richt op allochtonen in het algemeen, maar bovenal op zogeheten doelgroepen die van tijd tot tijd door de overheid worden bepaald. Dat wil zeggen dat zelfs onder alloch-tonen moet worden gediscrimineerd door dit beleid: zo zal een Algerijn anders behandeld moeten worden dan iemand uit het buurland Marokko, terwijl beide groepen evenzeer onder discriminatie te lijden hebben. En wat indien van een werknemer de ene allochtone ouder uit een niet-doelgroep-land komt, de ander wel, terwijl de persoon zelf in Nederland geboren is? Voor hoeveel procent voldoet de werkgever dan aan deze wet? Een halve bonus en een halve boete?
Wie eraan wil meewerken dat we in deze samenleving leren elkaar voortaan puur op elkaars capaciteiten te beoordelen in plaats van op elkaars uiterlijk of herkomst, willen we oproepen het formulier WBEAA niet in te sturen, of hoogstens met het bezwaarformulier. De allochtonen die we persoonlijk kennen, zouden in geen geval willen worden beoordeeld op hun herkomst, noch die van hun ouders. Niet ten nadele, maar ook niet ten voordele. Gewoon ‘niet’. Overigens is het een overtreding als een werkgever gehoor geeft aan de wens van een allochtone werknemer om niet als allochtoon geregistreerd te worden. Het geeft te denken dat het verplicht zou zijn het registratieformulier wel ingevuld op te sturen, zelfs als een meegestuurd bezwaarformulier wordt bijgevoegd. De werkgever belooft dan de ingestuurde gegevens niet te zullen gebruiken en te vernietigen. Als het formulier wordt vernietigd, waarom moet het dan ingevuld worden opgestuurd?
Als we als universiteit deel willen blijven uitmaken van het geweten van de samenleving, laten we dan protesteren tegen deze dwaling, ongeacht of die afkomstig is van mensen met het hart op de goede plek. Juist degenen die al een baan hebben, zodat het lijkt of dergelijke quoteringen op hen geen invloed meer hebben, hebben hierin een bijzondere verantwoordelijkheid. Uitgebreide literatuur en verwijzingen over de WBEAA biedt onder andere een artikel van Arthur Kosten, getiteld ‘Tussen vrijheid en broederschap: een case-study naar de totstandkoming van de WBEAA’, http://www.xs4all.nl/~ajkosten/regelgev.htm

Etienne Jacobs, Raymond Nijssen, Jeroen Rutten, Pieter Schoenmakers