U-Raadswerk U-Raadswerk Raadswerk U-Raadswerk U-Raadswerk

Het Onderwijskwaliteitsplan is een van de items die tot het jaar 2000 op de universitaire agenda staat. De resultaten van dit kwaliteitsplan zijn bepalend voor het imago van de universiteit naar toekomstige studenten toe. De afgelopen twee maanden heb ik drie voorvallen meegemaakt die mij een vernieuwende blik op het kwaliteitsgebeuren binnen het universitair onderwijs bezorgden.

Het eerste voorval betrof een docent die bedremmeld binnen kwam om zijn cijfers in te leveren. De eerste gedachte was uiteraard: dat valt weer tegen. Wie schetst echter mijn verbazing dat juist het tegendeel het geval was: het percentage voldoendes was hoger dan in voorgaande jaren. Ik probeerde hem gerust te stellen door erop te wijzen dat ook de andere eerstejaarsvakken beter scoorden dan de jaren daarvoor. Er zijn meer aanwijzingen dat de eerstejaars, gedwongen door het systeem van de halve trimesters, anders studeren. Ze moeten wel tijdig beginnen, want reeds na zes weken is er tentamen.
Wat is er mooier voor de docent in de docent om een uitstekend rendement te behalen? Het is gewoon een erkenning van je docentschap. Je hebt vooraf je stof afgebakend, je hebt het zo uitstekend mogelijk overgebracht, je hebt het in een qua moeilijkheidsgraad stijgende lijn ingeoefend en je hebt je tentamenvragen afgestemd op datgene wat je hebt behandeld en op wat je vindt dat ze ook werkelijk moeten kennen (volgens het principe ‘you see what you get and you get what you see’).
Echter, de examinator in de docent werd direct achterdochtig. Heb ik het niet te simpel gemaakt? Heb ik het niet teveel voorgekauwd? Zouden ze het ook nog weten als het - letterlijk of figuurlijk - op zijn kop stond of van rechts naar links? Ik weet dat ze die ene uitzonderlijke uitzondering niet doorzien. En ook van zo’n opgave waarin je twee afzonderlijk behandelde problemen listig combineert, zullen ze wel niets bakken.
Zo’n twee maanden later, na de herkansing, kwam de docent optimistisch gestemd binnen. Alles beruste op louter toeval! Na een eerste correctieronde had voor de herkansing slechts vijf procent een voldoende. Nu, dit vond hij ook weer iets te weinig. Na een wat mildere tweede ronde kwam hij op een mooie twaalf procent. Hij durfde nu zijn vakgenoten weer recht in de ogen te kijken, want, getotaliseerd over de beide tentamenmogelijkheden, kwam hij nog maar op zo’n goeie 75 procent; ietsje meer dan andere jaren, maar niet zo vreselijk veel meer. Zie je wel, de goede studenten hadden het gewoon de eerste keer goed gemaakt en de minder goeden hadden het op de herkansing laten aankomen.

Het tweede voorval had te maken met een studentvertegenwoordiging bij een visitatie. Zij spraken hun bezorgdheid uit over een mogelijk teruglopende selectie in het eerste cursusjaar. Binnen het nieuwe blokkensysteem van deeltrimesters werden te veel voldoendes behaald. De studentleden geloofden niet dat de eerstejaarsstudent binnen het blokkensysteem gedwongen wordt om regelmatiger te studeren. Het zou wel weer een actie van de docenten zijn, die tot zulke goede resultaten leidde.

Het derde voorval speelde zich af tijdens een studiedag van de VSNU. Tijdens een van de werkgroepsessies bleek dat ook bij algemene universiteiten onder de docenten de selectiedrang groot is. Wat je ook aan extra studiefaciliteiten, verbetering leermiddelen, optimalisatie van de roostercoördinatie, et cetera doet: het rendement per tentamen zal nóóit hoger zijn dan 50 tot 60 procent. Dit geldt ook omgekeerd: wat voor een grote puinzooi je er ook van maakt: het rendement per tentamen zal nóóit lager zijn dan 50 tot 60 procent (schommelingen natuurlijk daargelaten, die, zoals bij onze docent, tijdens de herkansing gecorrigeerd worden).

Eigenlijk was het oude middelbare schoolsysteem van scheiding van docent en (eind)examinator zo gek nog niet. De examens vormden de sportief uitdagende confrontatie tussen de docent en de examinator. De (landelijke) examencommissie bepaalde globaal de stof en ook de schriftelijke vragen. Vergissen is menselijk - ook voor examinatoren - en daarom stelde de commissie de resultaten van vragen die zeer laag scoorden bij.
De - in de WHW weliswaar versterkte - positie van de Universitaire Examencommissie steekt hier povertjes bij af. Bij de examencommissie is de relatie tussen de stof en het examen niet of nauwelijks bekend. Er worden hooguit wat klachten behandeld. Dit leidt nooit tot bijstelling, hoogstens tot een verzoek om een extra herkansing. Vrij vertaald naar een theoloog/filosoof, waarvan me de naam niet te binnen wil schieten, geldt voor de universitaire docent: ‘Op de universiteit voel ik mij god’. Op grond van de academische vrijheid bepaalt de docent de inhoud van ‘het spel’, orkestreert de mate van inzicht die de spelers in de spelregels krijgen, regisseert verrassende wendingen en velt het laatste oordeel. Daar waar de academische vrijheid grenst aan willekeur wordt de betreffende docent gedurende de tentamenperiode vervloekt en stort hij gelijk Lucifer van zijn voetstuk.
Tot zover het dualisme docent-examinator. Betreft het hier een onwrikbaar gegeven? En welke invloed hebben dan de maatregelen in het kader van de onderwijskwaliteit op het het universitair onderwijs? De voortzetting van dit gedachtenexperiment bracht mij op - ere wie ere toekomt - de ‘Jo Ritzen Paradox over Kwaliteitsverbetering in het Universitair Onderwijs’. Wellicht hierover een volgende keer meer.

Adri Proveniers

In de rubriek ‘Raadswerk’ geven U-raadsleden hun visie op onderwerpen die in de vergadering van de U-raad ter sprake komen. In de rubriek schrijven Monique Bouman (WP-UR), Willem Buurke (OBP-UR), Paul Jansen (Groep 2000/ISO), Adri Proveniers (TUE 2005) en Fulco Treffers (Progressieve Fractie).