Boekbespreking

Het duurste oog uit de geschiedenis bleek kippig

Wat de triomf van de twintigste-eeuwse sterrenkunde had moeten worden, dreigde uit te lopen op het fiasco van de eeuw. Hubble deed ‘t niet. De peperdure ruimtetelescoop kon niet de scherpe beelden van astronomische verschijnselen geven die waren beloofd. De twee miljard kostende satelliet dreigde doelloos haar rondjes te moeten maken. Maar de techniek zou de techniek niet zijn als ze er niets op kon vinden. Een ruimte-reparatieteam aan boord van de spaceshuttle Discovery voltooide de oogoperatie. Hubble zag weer scherp. Govert Schilling schreef een boek over de reparatie en de wondere wereld die met de Hubble-telescoop voor de dag kwam: Hubble’s kijk op de kosmos.

De Big Bang markeert het begin van ons heelal. De tijd ervoor blijft een raadsel. De eerste microseconde erna hullen zich voorlopig ook nog in nevels, maar wat toen gebeurde kan de wetenschap toch wel achterhalen. De explosie blaast alle vrijkomende materie weg. En langzaam kan het klonteringsproces beginnen. De eerste elementaire kerndeeltjes ontstaan, vervolgens de elementen. Onder invloed van de gravitatiekracht ontstaan ijle atoomwolken, gasophopingen, sterren, sterrenstelsels, stelsels van sterrenstelsels, enzovoorts. Het houdt maar niet op, miljarden jaren lang. Materie beweegt zich nog steeds met astronomische snelheid van het ‘Big-Bang-punt’ af. Die materie heeft zich niet gelijkmatig over het uitdijende heelal verspreid. Je kunt het het best vergelijken met een schuimbad. In de zeepbellen bevindt zich niets, de materie zit in de zeep-schil. Maar ook op die wand groepeert het materiaal zich. Het heelal lijkt dan ook het meest op een immense zwarte lege ruimte, met slechts sporadisch ophopingen van materie.

Melkweg
Ergens in deze leegte bevindt zich de Melkweg, zomaar een onbelangrijke sterrencluster. En ergens in dit Melkwegstelsel bevindt zich een onbeduidende ster, eveneens niks bijzonders. Deze zon heeft een aantal pietluttige planeten bij zich. Eén daarvan is echter heel speciaal: de Aarde, want daar wonen wij. En zolang als de mens de aarde bewoont vraagt hij zich af wat daarbuiten gebeurt. De laatste jaren slagen wij er steeds beter in daar achter te komen. Eerst met rudimentaire telescopen, vervolgens met steeds betere. Een tijdje geleden kwamen we er achter dat de grens van de aardse optische kijkers bereikt was. Een oog in de ruimte leek dan ook de volgende, logische stap.
Govert Schilling is journalist en heeft zich opgeworpen tot een autoriteit van het buitenaardse. Er verschijnt bijna geen publikatie meer zonder zijn naam eronder. In dit boek tackelt hij de ruimte- telescoop Hubble en alles wat er omheen hangt. In een bijzonder fascinerend en logisch opgebouwd verhaal komen alle relevante zaken aan de orde: de structuur van het heelal, het waarom van een buitenatmosfeerse telescoop, de oogproblemen van Hubble. Tevens behandelt Schilling de geboorte van sterren en planeten, de lotgevallen van de Shoemaker-Levy komeet en allerlei interessante kosmische fenomenen. Hubble’s kijk op de kosmos is een bijzonder prettig geschreven, mooi geïllustreerd boek. Leerzaam als leesboek, maar als plaatjesboek mag het er ook zijn.

Hubble’s kijk op de kosmos; Govert Schilling; 144 pagina’s, geïllustreerd; Natuur & Techniek, Beek, 1996; ISBN 90 73035 4 30; prijs fl. 69,50


Gedachtenspinsels uit verschillende wijsgerige tradities

door Maurice Schaeken
Sapientia laat zich het best vertalen met wijsheid. Uitgeverij Sun bracht een drietal boekjes met spreuken en wijsheden uit onder die naam, uiteraard gevuld met korte gedachtenspinsels uit verschillende wijsgerige tradities.
Ploutarchos werd zo rond 47 na Christus geboren uit welgestelde ouders. Met zijn carrière ging het vervolgens ook voor de wind. Hij verdiende zijn geld als diplomaat. Op zijn oude dag legde hij zich toe op schrijven en bekleedde tevens verschillende ambten. Hij schopte het zelfs tot priester van het wereldberoemde orakel van Delphi. Als kind van zijn tijd deelde hij de bewondering voor het nobele verleden van het onderdrukte Griekenland. Zijn belangstelling voor Sparta valt dan ook in dit licht te bezien. Ploutarchos schreef een verzameling Laconieke zeden en gezegden (Laconië = de streek rond Sparta). Deze kenmerken zich door stoere, militante taal. Bijvoorbeeld: ‘Van Agis is de uitspraak dat Spartanen nooit vragen hoeveel vijanden er zijn, maar waar ze zijn.’
Epiktos, rond dezelfde tijd geboren als slaaf, werkte zich langzaam op tot één van beroemdste stoïcijnen. Deze filosoof geeft middels zijn korte verhaaltjes nuttige wenken voor uiteenlopende levenssituaties. Sterk moraliserend als deze raadgevingen zijn, dienden zij als inspiratie voor menig katholiek hoogwaardigheidsbekleder. Uiteraard moest wel eerst de heidense taal weggemoffeld worden. Een van de kortste voorbeelden: ‘Als je eenmaal een rol in een toneelstuk op je hebt genomen die te moeilijk voor je is, dan heb je niet alleen in die rol een flater geslagen, maar tevens de rol die je wel had aangekund, laten lopen.’
François de la Rochefoucauld (1613-1680), de prins van Marcillac, is van een heel ander kaliber. In zijn jonge jaren laat zijn filosofische inslag zich nog niet zien. De la Rochefoucauld volgt een van mislukkingen aaneengeregen carrière als houwdegen en rokkenjager. Zijn schrijftalent openbaart zich pas op latere leeftijd met zijn zogenaamde ‘maximen’; snedige commentaren op het dagelijks leven. Bijvoorbeeld: ‘Dat minnaars zich niet vervelen in elkaars gezelschap komt omdat ze het altijd over zichzelf hebben’, of ‘Enkel een groot man mag grote gebreken hebben’.
De boekjes uit de Sapientia-reeks bevatten naast de uitspraken van de schrijver tevens een korte biografie en een beschrijving van het leefklimaat van die tijd.

Sapientia; Ploutarchos: Laconieke zeden en gezegden (ISBN 906168 464 I), Epiktetos: Zakboekje (ISBN 906168 470 6), La Rochefoucauld: Maximen (ISBN 906168 465 X); Uitgeverij Sun, Nijmegen, 1996; fl. 24,50 per deeltje


RAMSJ

Kunstjes met wiskunde

Hoe zat het ook alweer met het raadsel over drie boeren, een hotel en een onverwachte quantumkorting? Gedrieën nemen ze een kamer die dertig gulden per nacht kost. Eenmaal geïnstalleerd bedenkt de receptionist dat een drie-persoons groep recht geeft op vijf gulden quantum-korting. Hij stuurt de liftjongen met vijf losse guldens naar boven. Deze bedenkt dat vijf gedeeld door drie toch wel moeilijk rekent. Hij besluit zichzelf een fooi te geven van twee gulden en de rest onder de boeren te verdelen. Op de weg terug rekent hij het zaakje nog even na. De boeren betaalden ieder negen gulden, plus die twee die nu in zijn zak rinkelen maakt negenentwintig gulden. Maar waar is die dertigste gulden gebleven?
Mathematica kan een gruwel betekenen voor mensen die niet gezegend zijn met de bijbehorende wiskunde-knobbel. De oud-TUE student Maarten Pennings behoort niet tot deze groep. Hij ziet er de lol wel van in. Daarom verzamelde hij wat wiskundige grapjes in het boekje MatheMagie. Sommige raadsels stammen uit de oudheid: klassiekers als ‘de waarheid sprekende broertjes’ of ‘het schaakbord en de graankorrels’. Andere zijn recenter. Ook heeft hij typisch rekenkundige instinkers opgenomen, zoals het bewijs 0=1.
Pennings beschrijft zo’n vijftig raadsels en wiskundige aardigheidjes, verdeeld over acht hoofdstukken (met titels als ‘Rekenen, zoals het niet moet’, ‘Praktische problemen’, ‘Groot, groter, grootst’). Hij sluit ieder hoofdstuk af met het antwoord op de problemen. Sommige raadsels zijn bekend uit het café, collegebanken of de wiskundeles. Maar er blijven genoeg leuk geschreven breinkrakers over. PS: Het antwoord op de quantumkorting en de drie boeren luidt als volgt: 3 maal negen geeft 27, min twee gulden levert precies de prijs van de kamer. Aftrekken, niet optellen!

Maarten Pennings Uitgeverij Elmar, 1991 bij De Slegte voor fl. 6,95