Spitwerk
Coenen, die vooralsnog voor twee maal een half jaar naar de TUE komt: ‘Het aantal uren voor onderwijs, afstuderen, begeleiding en dergelijke blijkt compleet afhankelijk van de hoeveelheid onder-zoeksuren en het geld dat ter beschikking wordt gesteld. Of dat voldoende is, zal ik uitzoeken. Het onderwijs moet gegeven worden: dat vereist tijd. Vandaar dat ik wil onderzoeken hoe de onderwijsstructuur is, inhoudelijk en didactisch, en hoe die aangepast zou kunnen worden; want er ligt al een fundament van jaren. Aan de hand daarvan moeten er conclusies ge-trokken worden. Ik ga dus niet meteen voor de banken staan, maar ben vooral op de achtergrond met spitwerk bezig.’ Hoe kijkt hij tegen het Architectonisch Ontwerpen aan? Coenen: ‘Het betekent dat je van vele markten thuis moet zijn. Ook de andere, niet-architectonische ontwerpers moeten de diepte in en bij elkaar te rade gaan. De vraag is met welke hoeveelheid en in welke mate. Welwillendheid is daarvoor een vereiste, niet alleen met de mond beleden, maar ook daadwerkelijk. Vaak is dat geen kwestie van niet wìllen, maar van niet kùnnen door de tijdsklem. Ik denk dat de moeilijkheden mede zijn ontstaan door de bezuinigingen. Ik zal dan ook met vele andere mensen willen spreken, niet alleen uit de architectuurhoek. Mijn besluit nam ik ook omdat ik velen van hen ken en ik weet ook dat je daar goed mee kan omgaan. Er hoèven geen ‘fouten’ uit voort te komen. Het gaat er vooral om de hoofdlijn vast te houden. Misschien kan ik helpen door de dialoog weer aan te gaan. Mensen met ervaring moeten nu de daad bij het woord voegen. In die zin kan ik van dienst zijn, denk ik.’