Een rekenvoorbeeld van de bodemregeling

door Fred Gaasendam
einde dienstverband: 01-12-1997
leeftijd op 01-12-1996: 56 jaar
ABP-jaren op 01-12-1997: 34
maandsalaris: fl. 4.500,-

FPU-aanvulling: berekeningsbasis FPU:
12 x(1,08 x 4500) = fl. 58.320,00(*)
FPU op 56 jaar: fl. 17.725,00
80% van basis: fl. 46.656,00

aanvulling per jaar: fl. 28.931,00

VUT-jaren tellen als halve ABP-pensioenjaren, aan FPU-jaren heb je niets. Daarom kent de bodemregeling in dat geval een pensioencompensatie. Voor het bovenstaande salaris is dan de volgende pensioenberekening van kracht:

(9 x 0,5) x 1,75% = 7,35% (dus negen jaren uitbetaling tot het vijfenzestigste levensjaar maal halve pensioenjaren, enzovoorts).
7,35% van basis minus AOW-franchise =
0,0735 x (58.320 - 26.500) = fl. 2.338,77

Dit laatste bedrag is dus het verschil in ABP-pensioen tussen de bodemregeling met VUT en de bodemregeling met FPU. Om de twee gelijk te trekken moet iemand een aanvullende verzekering nemen. Het verzekeren van 2.338, 77 gulden vergt een koopsom van 24.000 gulden of meer. Dat bedrag is nodig om gedurende een zekere periode (het verwachte aantal levensjaren na 65) het ABP-pensioen aan te vullen tot het niveau dat men gehad zou hebben als men met VUT zou zijn gegaan. Het bedrag kan overigens variëren, al naar gelang de verzekeraar anders denkt over de levensverwachting.
Als iemand met VUT gaat dient hij een eigen bijdrage aan de pensioenpremie te leveren. In dit geval zou dat ongeveer fl. 36,- per maand zijn, maal 108 maanden: fl. 3.888,00. De eenmalige pensioencompensatie zou dan uitkomen op 24000-3888= 20.112,00 gulden.

De aanvulling per jaar (in dit geval dus 28.931,00 gulden) wordt voor het totale aantal VUT/FPU-jaren in één keer uitbetaald, tezamen met de pensioencompensatie. Daarmee kan een betrokkene zijn financiële situatie met het VUT/FPU-vertrek zelf regelen. Het gaat daarbij om individuele keuzen ten aanzien van maandelijks inkomen en pensioen-uitkeringen na het vijfenzestigste levensjaar.
Om het besteedbare inkomen per maand op peil te houden -men krijgt immers alleen de FPU-uitkering maandelijks door het ABP uitbetaald- kan men kiezen voor een zogeheten stamrechtconstructie. De TUE zet in dat geval de aanvullende uitkering op naam van de betrokkene vast bij een onafhankelijke financiële instantie (bijvoorbeeld via een aanvulling in lijfrentepolis). Zo’n verzekeraar betaalt dan de maandelijkse termijnen tot de 65-jarige leeftijd.
Het bedrag dat op naam naar de verzekeraar gaat is belastingvrij. Uiteraard kan het bedrag ook in één keer echt aan de betrokkene zelf worden uitgekeerd. Met de belastingdienst zijn er afspraken gemaakt dat deze loondervingsuitkering dan onder een bijzonder heffingstarief van maximaal 45 procent zal vallen. Afhankelijk van het individuele inkomen kan dat onmiddellijk een belastingvoordeel opleveren. Combinaties en variaties zijn uiteraard mogelijk, met name voor wat betreft pensioenuitkeringen. In samenwerking met door de TUE in te huren deskundigen kan een en ander zo optimaal mogelijk op de individuele situatie worden toegesneden. Het is verder zeer verstandig om breed advies in te winnen alvorens een keuze te maken. Vraag zaken nog eens goed na en laat vooral de afspraken goed vastleggen.

(*)Eventuele toelagen worden doorgaans meegerekend