Open opinie

Studenten zijn intolerant

Het bovenstaande sprak uit een artikel in het Eindhovens Dagblad van 19 juni. Het deed verslag van een inspraakvergadering aangaande het vestigen van een homo-sociëteit op bedrijventerrein De Kade in Eindhoven, en een van de groeperingen die meende hier iets over te moeten zeggen was de studentenroeivereniging Thêta, bij monde van de heer Van de Hazelkamp. Nu zou je van een hoog opgeleide bevolkingsgroep, zoals de student zichzelf graag beschouwt, een gemotiveerde en gefundeerde mening mogen verwachten en ik was dan ook zeer benieuwd wat er op tegen zou kunnen zijn om een homo-sociëteit in de buurt van een roeiloods te vestigen. De argumenten die Thêta gebruikten waren in de eerste plaats dat studenten die op de fiets naar de loods komen misschien wel eens afgeschrikt zouden kunnen worden door homo’s, mensen die duidelijk anders en dus niet te vertrouwen zijn, en in de tweede plaats dat de door bezoekers geparkeerde auto’s het uit het water takelen van de bootjes zou bemoeilijken.
Beide argumenten zijn van een dermate laag en stompzinnig gehalte dat ik mij volledig kan vinden in de reactie van de gemeentelijke bestuurders die de houding van Thêta spastisch noemden, en ik vraag mij bovendien af waar mensen die zelf in ruime mate profiteren van overheidsvoorzie-ningen het recht vandaan halen andere mensen deze voorzieningen te ontzeggen. Ik denk dat Thêta met deze domme, ongefundeerde actie de student, met name de sportende student, weinig goed gedaan heeft, iets dat ik als medewerker van het sportcentrum zeer betreur. Ik mag alleen maar hopen dat het de mening van enkelen betreft en dat de uitingen van Van de Hazelkamp niet weergeven wat bij alle roeiers of bij alle studenten leeft. Ook hoop ik dat dergelijke hoog opgeleide mensen hun verantwoordelijkheden jegens de maatschappij kennen en zich tolerant kunnen opstellen ten aanzien van mensen die ‘anders’ zijn.

Peter Geurts


Reactie Thêta:

In het Eindhovens Dagblad zijn bepaalde zaken die tijdens de inspraakvergadering aan de orde kwamen, niet juist geciteerd. Allereerste gaf de gemeente aan dat door de aanwezigheid van de homo-sociëteit op het industrieterrein een gevoel van veiligheid zou ontstaan. Dat lijkt ons geen deugdelijk argument, daar op het lege industrieterrein nu nog gemakkelijk te volgen is wat er allemaal gebeurt. Als er bij de komst van de sociëteit ‘s avonds zo’n 50 à 70 personen af en aan rijden, lijkt het ons een stuk moeilijker om de situatie dan nog in het oog te houden. Daarnaast werd in het Eindhovens Dagblad gesuggereerd dat er geen omwonenden zouden zijn. Wij als Thêtanen beschouwen ons zeker wel als omwonenden, daar wij dag en nacht op en om het bootshuis activiteiten organiseren.
Ons belangrijkste bezwaar tegen de komst van de sociëteit is echter van praktische aard en betreft de parkeergelegenheid. De bezoekers van de sociëteit zullen gedwongen zijn hun auto’s aan de kade te parkeren, daar de eigenaar van het parkeerterrein tegenover de sociëteit tijdens de vergadering al duidelijk maakte dat hij zijn parkeerterrein niet zal openstellen. Dat maakt het voor ons onmogelijk om onze boten veilig in en uit het water te tillen.
Het feit dat een medewerker van het sportcentrum reageert op een krantenartikel, waarin onze argumenten danig uit het verband zijn gerukt, zonder het bestuur van Thêta om opheldering te vragen, verbaast ons ten zeerste. We hadden op zijn minst verwacht dat u beide kanten van het verhaal zou willen aanhoren, alvorens een oordeel te vellen.

Martijn Franken,
voorzitter Thêta


Stinkende hoopjes as

Als wiskundedocent kan ik het niet laten te reageren op het artikel van Aat Vervoorn in Cursor 38. De laatste twee kolommen in dit artikel spreken mij ontzettend aan en als zijlijner heeft hij de zaak, geloof ik, zeer goed in de gaten. Wat niet wil zeggen dat wij (de met ontslag bedreigde docenten) geen medeleven hebben van collega’s. Er zijn collega’s die proberen te voorkomen dat dat er hoopjes stinkend as overblijven, en dat doen ze niet alleen door emmers water over ons heen te gooien. Toch is bij mij de vraag gerezen waarom de faculteit Wiskunde niets onderneemt om het heilige vuur niet alleen te ontsteken bij de studenten, maar ook te behouden. Daar zijn niet alleen onderzoekers voor nodig, maar ook goede docenten. Het is jammer als ook de studenten binnen de kortst mogelijke termijn tot hoopjes as zijn veroordeeld.

dr. R. van Hassel