Scuimbekken
‘Shit, er wordt alweer niet gekookt.’ Sander zette een kruisje achter zijn naam op de mee-eetlijst in de keuken, maar hij wist dat het zinloos zou zijn. Hij gooide de pen op het aanrecht, maar de opgestapelde, vuile vaat stond daar uitgekiend op gebalanceerd, zodat de gore pannen en borden ratelend naar beneden flikkerden. Op dat moment kwam Kees binnen. ‘Kijk Kees’, zei Sander, ‘rijst met kip, wanneer hebben we dat in hemelsnaam gegeten?’ ‘Vorige week’, antwoordde Kees, ‘maar we hadden wat overgelaten voor Willem, want die had zich wel ingetekend, maar was niet komen opdagen. Maar dan moest hij natuurlijk nog wel afwassen, maar dat heeft hij ook niet gedaan, dus. Wat is het hier trouwens een tyfuszooi. Wie heeft er keukenbeurt?’ Sander keek op het poetslijstje dat naast het kooklijstje hing: ‘Eeehh, Willem! Maar die is al op vakantie, komt pas over drie weken terug. En Debbie is ook al naar Frankrijk met haar vriendje, dus ik kan je ook niet aanraden om de komende twee weken naar de wc te gaan.’ ‘Wie kookt er vanavond?’, vroeg Kees. ‘Eeeh.. jij?’ ‘Ja pleur op, ik heb eergisteren ook al gekookt.’ ‘Okee, dat wordt weer een vette bek halen dus. Ga je mee naar de kroeg?’ Kees trok zijn jas maar weer aan.
In de Schuimkraag vonden ze de Slak en Bart aan de toog zitten. Bart was stoere verhalen aan het vertellen over Brazilië. ‘Ik krijg daarvan zo’n zin om op vakantie te gaan’, zei de Slak dromerig. ‘Nou dan gaan we toch gewoon’, zei Bart. ‘Ja’, zei Kees, ‘dat wilde ik nog vertellen, ik heb een advertentie gezien voor een Ford Taunus uit 1980 voor zes meier. Weet je nog die Opel van vorig jaar?’ Diezelfde middag nog hingen de vier vrienden over de motorkap van hun nieuwe aanwinst gebogen. ‘Nieuwe bougies, Slak, en effe de motor afstellen, dan rijdt-ie weer als een zonnetje’, zei Kees. Een week later en vierhonderd piek voor een nieuwe startmotor armer reed de Ford inderdaad weer als een waterig herfstzonnetje. Maar goed, de vier boezemvrienden konden op reis. ‘Als ze Seedorf eerder naar huis gestuurd hadden, waren we nu Europees kampioen’, antwoordde Sander op de vragende blik van de Snor toen hij het vakantievehikel zag. De wagen was helemaal oranje geschilderd en volgehangen met vlaggetjes, sjalen en posters van het Nederlands eenentwintigtal. ‘Gewoon arrogant blijven Snor!’, vond ook de Slak.
Even later kachelde de Taunus in een rustig gangetje over de Belgische snelweg. ‘Wij houden van Oranje, om zijn daden en zijn eehhh... poen, doen, roem? Wat maakt het uit.’ Bij de Franse grens moesten ze even hun paspoorten laten zien. ‘Parkeert u daar maar even’, zei de Franse douanier vriendelijk. Anderhalf uur later was hij niet zo vriendelijk meer. ‘You tell me where you keep the hasj, yes?’ ‘We don’t have hasj, we keep telling you’, zei de Slak, ‘why do you keep us here?’ ‘La France devient champion Europienne, n’est-ce pas?’

Rati

Schuimbekken is een wekelijks terugkerend feuilleton over een groep studenten, die als vaste uitvalsbasis voor hun activiteiten het café De Schuimkraag hebben.