Chawadja
In het noordoosten van Soedan, tegen de Ethiopische grens, ligt de stad Gedaref. Gedaref telt zo’n 300.000 inwoners, en dat aantal groeit snel. Sinds 1985 is er vrijwel jaarlijks een team van studenten heen gegaan om te assisteren bij de stadsplanning, de verbetering van de gezondheidszorg en drinkwatervoorziening en de bouw van onder andere scholen. Hoewel er een stedenband bestaat tussen Eindhoven en Gedaref waren dat zeker niet alleen TUE-studenten. Het afgelopen jaar vertrok het negende team, onder wie ikzelf, oorspronkelijk bestaande uit twee vrouwelijke en drie mannelijke studenten.
We zijn er in ieder geval niet onopgemerkt gebleven, niet voor de Soedanese veiligheidsdienst, en zeker niet voor de plaatselijke bevolking. Opgaan in de massa is er niet bij. En net zoals de meeste Europeanen alle Afrikanen ‘negers’ noemen, zien de meeste Soedanezen geen verschil tussen bijvoorbeeld een Amerikaan, een Duitser of een Fransman en zijn alle blanken voor hen chawadja’s. En daar spreekt men je dan ook constant mee aan. Maar over het algemeen zijn ze echt heel vriendelijk. En het is er min of meer ‘veilig’: Soedan is één van de weinige Afrikaanse landen waar je ook ‘s avonds gewoon over straat kunt zonder het gevaar te lopen overvallen te worden. Helaas is er weinig reden om ‘s avonds de straat op te gaan, want kroegen zul je er niet gauw vinden. Dank zij de Sharia is alcohol verboden. Voor je het weet heb je er honderd zweepslagen voor te pakken.
Solar pump
Mijn opdracht in Gedaref was het ontwerpen en opzetten van een pilot-project waarbij door middel van zonne-energie grondwater wordt opgepompt om er ongeveer een hectare landbouwgrond mee te irrigeren. Dat is niet uit milieuoverwegingen gedaan, want dat heeft voor Soedanezen in het geheel geen prioriteit. Zonne-energie is echter één van de manieren om de belangrijkste problemen die de waterwinning in Soedan plagen, namelijk slechte brandstofvoorziening en slecht onderhoud van de installaties, het hoofd te kunnen bieden. Het tekort aan diesel als gevolg van de recente internationale boycot van Soedan, is al goed te merken. Lange rijen voor de tankstations en plotselinge prijsverhogingen van 70 procent zijn niet uitzonderlijk en bovendien is de kwaliteit af en toe belabberd, waardoor je motor of generator vastloopt. Verder zal iedereen die langer dan een week in Soedan heeft doorgebracht, kunnen beamen hoe vaak de elektriciteit er uitvalt. En aangezien er, afgezien van de regenperiode van juni tot augustus, voldoende zon is, ligt de keuze voor een solar pump voor de hand. Het aantal bewegende delen daarvan is bovendien minimaal, waardoor het geheel vrijwel geen onderhoud vergt. Want wat dat betreft, is het beleid in Soedan ongeveer als volgt: zolang iets werkt, werkt het, en als het kapot gaat: malish.
De pomp zelf, een centrifugaal-pomp met geïntegreerde motor en een doorsnede van slechts 10 centimeter, is geplaatst in een boorgat op een diepte van 60 meter, zo’n 15 meter onder het grondwaterniveau. Dat is om rekening te houden de optredende drawdown, het verschijnsel dat de waterspiegel in een boorgat zakt, als je er water uit wegpompt. Via de gatwand stroomt water uit het omliggende gesteente dan weer terug het gat in. De dagopbrengst van de pomp, zo’n 20 tot 25 kubieke meter, is een stuk kleiner dan die van de overige pompen in het gebied, maar de ervaring die de Gedaref Water Corporation met dit project opdoet kan ze in ieder geval gebruiken in onderhandelingen met potentiële donoren om het verder uit te breiden. Het is tevens een demonstratie-project waar verschillende geïnteresseerden uit de wijde omgeving uitleg kunnen krijgen over de werking ervan.
Schorpioenen
De installatie is opgezet in één van de waterwingebieden rondom Gedaref, zo’n 12 kilometer buiten de stad, op een plaats die je met recht woestijn mag noemen. Een zandvlakte waar de dagelijkse temperatuur gemakkelijk de 45 graden overstijgt en waar je als enig gezelschap schorpioenen, wat slangen en een enkele rat hebt. En af en toe een kudde geiten of kamelen. En waar je een stilte kunt ervaren die volgens mij in Nederland zeer zeldzaam is.
Het hele project heeft voor mij vijf maanden geduurd, maar dat is niet veel in Afrika. Je merkt al snel dat het werk aanzienlijk langzamer gaat dan in Nederland. In de eerste plaats is het wennen aan het feit dat Soedanezen een geheel eigen werktempo hebben en over het algemeen weinig begrip kunnen opbrengen voor mensen die hun werk voor al het andere stellen. Het Brabants kwartiertje is niets vergeleken met de tijdstippen waarop Soedanezen op een afspraak plegen te verschijnen. En als je ze dan ontmoet is zoiets eenvoudigs als een begroeting voor hen ook heel wat meer dan ‘Hallo, hoe gaat het er mee?’. Daarbij krijg je te maken met eigenwijze installateurs die dingen per se op hun eigen manier willen doen, die ‘het beste is omdat ze het al honderd keer zo hebben gedaan’ en woedend dreigen te zullen vertrekken als ze hun zin niet krijgen. En verder is er natuurlijk de hoge temperatuur en het al eerder genoemde brandstofprobleem. Als als onderdeel van de oorlogsinspanning dan ook nog je truck wordt gevorderd, krijg je helemaal de neiging om moedeloos te worden.
No exit
De grootste verrassing wachtte ons echter op het vliegveld, toen we het land weer wilden verlaten. De overheid had zojuist besloten dat iedereen die langer dan drie maanden in Soedan was geweest, een exit-visum nodig had. En dat wisten wij niet. Het gevolg was dat we nog twee weken langer mochten blijven. We hebben echt alles geprobeerd om weg te komen: smeken, omkoping en plechtig beloven nooit meer een voet in hun land te zullen zetten. We hebben zelfs gedreigd de harde kern van Feyenoord te sturen. Maar helaas, er zat niets anders op dan te blijven. En dat is in deze tijd van het jaar geen pretje. Naast de schroeihitte treden er regelmatig zogenaamde haboobs (zandstormen) op. Bovendien staat volgens insiders de situatie op het moment weer op springen en is het nog een kwestie van maanden voor het huidige regime valt. Brood bijvoorbeeld is gigantisch veel duurder geworden (dat wil zeggen, de prijs blijft gelijk maar de omvang neemt voortdurend af) en de prijs van elektriciteit schijnt ineens met 1000 procent te zijn toegenomen, waardoor het volk eindelijk weer in opstand lijkt te gaan komen. De spanning is duidelijk te merken. Een Nederlandse studente die een tijdje in het ziekenhuis van Khartoum heeft gewerkt, vertelde dat er begin juli weer flinke studentenrellen hebben plaatsgevonden uit protest tegen de regering. En zelf heb ik ondervonden dat je, als je met de bus reist, er als chawadja om de haverklap uit wordt gehaald om je paspoort te controleren en je te vragen wat je in godsnaam in Soedan te zoeken hebt.
Dilemma
En dat ga je dan automatisch ook jezelf afvragen. Plotseling word je geconfronteerd met het dilemma van werken in een dergelijk land en sta je voor de vraag of je eigenlijk niet bezig bent met het steunen van een regime waar je het helemaal niet mee eens bent. De Soedanese regering besteedt momenteel 62 procent van haar uitgaven aan militaire doeleinden. Dankzij de hulp van buitenaf kan ze vrolijk doorgaan met het uitvoeren van bombardementen op het zuiden in haar poging het te islamiseren. En als er weer een hongersnood dreigt, rekent ze erop dat de internationale gemeenschap wel in actie zal komen, in plaats van zelf structurele maatregelen te nemen. Het is geen wonder dat de meeste landen zich inmiddels hebben teruggetrokken uit Soedan.
Persoonlijk hou ik het er maar op dat ik mijn werk voor de mensen heb gedaan. Ik ben er zeker niet voor om hen in de steek te laten. Bijna niemand van de lokale bevolking staat achter het huidige bewind. En de hulpvaardigheid en leergierigheid van sommige mensen is vaak erg bemoedigend. Wat dat betreft, zullen heel wat Nederlandse ondernemingen het een en ander kunnen leren van de Soedanese aannemer die voor ons de zwart-wit geblokte opslagtank heeft vervaardigd. En tussen twee haakjes, onderhand is er zo veel Eritrese gin en cognac te krijgen als je maar wilt.