Imago
Is het vak wiskunde misschien moeilijker geworden?
Godefrooij: ‘Volgens de wiskundeleraren niet. Het is eerder zo dat de leerlingen gemakzuchtiger zijn en veel tijd en energie besteden aan materiële zaken en tv-kijken. Ook het actief sport beoefenen moet niet onderschat worden: wie op een redelijk niveau in een team speelt moet vaak twee, drie keer in de week trainen. Als je dan om acht uur doodmoe thuiskomt, schiet het huiswerk erbij in.’
Maar de klacht over het consumentisme van leerlingen is algemener: ze zouden zich teveel laten leiden door wat de televisie propageert, door materiële zaken en oppervlakkigheden. Maar er speelt ook nog een ander imagoprobleem mee. Het kiezen van een zwaar pakket op de middelbare school geeft enerzijds status, maar voor de betere leerling dreigt al gauw het etiket ‘stuudje’. In het ergste geval krijgt die scholier hetzelfde negatieve imago als de wiskundige: dat van het wereldvreemde jongetje, dat niet naar meisjes kijkt, altijd met zijn pc bezig is, kortom de ‘nerd’.
Voorlichting
Daarnaast is de verwachting ten aanzien van de materiële status van de afgestudeerde wiskundige is niet erg hoog, wellicht ten onrechte. Maar ook de faculteit zelf krijgt een veeg uit de pan. Volgens Paula Verstegen, decaan van het Lorentz Lyceum, weten ook de leraren en de decanen onvoldoen-de over de wiskunde-studie: ‘Vanuit de universiteit zou best eens meer zicht gegeven mogen worden op de aantrekkelijke kanten van de studie en op de mogelijkheden na het afstuderen.’ Of zoals een van de eerstejaars het verwoordde: ‘Het is moeilijk om er goede informatie over te krijgen, je moet er echt voor zoeken en er wordt weinig reclame voor gemaakt.’
Of de terugloop door ontoereikende voorlichting komt betwijfelt Peter van Dam, hoofd voorlichting van de TUE. Hij verwijst naar de al jaren landelijk dalende trend voor de universitaire wiskundestudie. De enquêtecijfers van de voorlichtingsdagen wijzen ook niet op een falend voorlichtingsbeleid, maar zijn anderzijds niet betrouwbaar genoeg door de kleine aantallen studenten, waardoor één of twee andere meningen de percentages te veel beïnvloeden. Wel zet Van Dam vraagtekens bij het enthousiasme van de faculteit zelf en vraagt hij zich af hoe de contacten met de decanen op de middelbare scholen zijn.
Kangoeroewedstrijd
Dr. Hennie ter Morsche, onderwijsdirecteur en vice-voorzitter van de faculteit Wiskunde, noemt de bevindingen over de voorlichting een verrassing, al vindt hij de aanpak van de Universiteit Twente wel ‘erg fanatiek’. Ter Morsche: ‘Ik denk niet dat we er komen door meer posters op te hangen of met meer brochures te gaan zwaaien. Bij de voorlichting op middelbare scholen merken we dat er steeds minder geïnteresseerden komen.’ Het probleem is volgens hem toch op de eerste plaats landelijk en zit hem mede in het voortraject. Met de drie TU’s wordt het probleem nu ook landelijk aangepakt, zoals met de landelijke Kangoeroewedstrijd. Die wordt vanuit de TUE georganiseerd en is het afgelopen jaar voor de tweede keer gehouden voor scholieren van de eerste en tweede klas. Daarmee wordt het vak wiskunde gepro-moot als leuk, zinvol en niet alleen voor scholieren met een wiskunde-knobbel.
Ter Morsche erkent wel het ontbreken van een beroepsperspec-tief: ‘In advertenties wordt nergens specifiek om een wiskundig ingenieur gevraagd, maar wèl om bijvoorbeeld een werktuigbouwkun-dig ingenieur. Onze studenten solliciteren met succes op allerlei banen waar hun studie van pas komt. Alles bij elkaar vindt Ter Morsche dat de TUE het niet slecht doet. De meeste contacten heeft de faculteit met de docenten op de middelbare school en die noemt hij goed; het contact met de decanen daarentegen is minder frequent. Ter Morsche: ‘Maar als de voorlichting te kort schiet zullen we er serieus aandacht aan besteden.’ Zo heeft de faculteit ook een videofilm ter beschikking en wie die wil (laten) zien hoeft maar te bellen.