Vlijmscherpe humor van cabaretduo Lebbis en Jansen

door John Buitjes

Volle bak in de buitenbar van de AOR bij het optreden van Lebbis en Jansen. Het perfect op elkaar ingespeelde Amsterdamse duo -we hebben er echt zin in vanavond- had zichtbaar lol op het podium. Ze wisselden actuele zaken af met wat oudere, meer uitgewerkte grappen. Die laatste sloegen dan ook beter aan. In het programma Lange halen, gauw thuis gaven Hans Sibbel en Dolf Jansen hun visie op 15 miljard jaar evolutie. Dit doen ze zo’n tweehonderd keer per jaar door het gehele land.

De tent zat woensdagavond, halverwege de introductieweek, vol met studenten, niet-studenten en slechts enkele feuten. Na het lied over de oerknal en de daaropvolgende evolutie trok Jansen een tientje uit zijn zak en begon: ‘De eerste die ja roept ... ‘ Nog voor hij goed en wel uitgesproken was had iemand het al geroepen. Makkelijk verdiend! Lebbis bood een geeltje voor diegene die Jansen vol op de bek zou nemen. Even gebeurde er niets, tot een jongen naar voren liep en Jansen innig zoende. Die spoelde gelijk zijn mond met een glas water. ‘Blij dat ik Jansen niet ben. De eerste homo van Eindhoven kennen we nu in ieder geval’, zei Lebbis.
‘Vijftig piek voor degene die een loepzuivere G op de gitaar van Lebbis kan spelen’, ging Jansen verder. Op het moment dat iemand het podium opstapte speelde Lebbis natuurlijk zelf het G-accoord.

Afzeiken
Jaap van Ekris van studentenfotovereniging Dekate Mousa fotografeerde voor de introkrant. Zo gauw hij binnenkwam en wilde beginnen met zijn werk merkte Jansen hem op. De heren cabaretiers improviseerden er direct op los en met verve zetten ze hem in zijn hemd. ‘Dat petje van je staat verkeerd om op je kop. Eigenlijk moet je je hele kop maar omdraaien.’ Gelukkig kan Van Ekris wel tegen een stootje.
Op de derde rij zat ook Netje, de 62-jarige stamgaste en mascotte van de AOR. Het duo schroomde niet om haar te plagen. ‘Studeert u ook nog? Zeker een kleurspoelinkje?’ Netje liet het gelaten over zich heen komen.
Het tweetal heeft een duidelijke mening die ze niet onder stoelen of banken steken. Hoe staat het bijvoorbeeld met de genocide in Burundi? Alweer een tijdje niet in het nieuws geweest. Jansen vroeg zich af of iets wel echt gebeurd is als er geen beelden van zijn. Lebbis op zijn beurt debiteerde dat bijna alle oorlogen over religie gaan. ‘Stond er maar eens iemand op die bewees dat God een aap was, dan waren we van het gedonder af!’ Belangrijke zaken om eens over te filosoferen.
Achter het podium hing het logo van de AOR. De mannen bekeken het eens met een kritische blik. ‘Kan jij zien wat het is’, vroeg Jansen aan Lebbis. ‘Het moet wel een bezopen student zijn die tegen een lantaarnpaal staat te pissen, maar dat kan je ook alleen maar zien als je zat bent’, antwoordde Lebbis.

Bloemetjesbroek
Lebbis leek voor de pauze de wat serieuzere persoon, terwijl Jansen met zijn slungelige lichaam en ijzersterke mimiek de gevatte jongen speelde. Als Lebbis iets vertelde keek Jansen hem vorsend aan, plukkend aan zijn baardje met af en toe een losse opmerking tussendoor. Na de pauze was het des te verrassender dat Jansen in het pak gestoken het podium opkwam en Lebbis met een bloemetjesbroek. Die had hij aangeschaft na een keertje blowen. Een ervaring die hij graag wilde delen met het publiek. Voor het eerst in zijn leven een koffieshop in. Alsof het zijn dagelijkse bezigheid was bestelde hij Afghaan. ‘Rode of bruine’, vroeg de verkoper. Lebbis besloot bruine te nemen, want die rode was vast niet goed. Twee vloeitjes aan elkaar geplakt en het staafje tussen de shag gelegd. Bij elk trekje dat hij nam zag hij beter in hoe allerlei dagelijkse problemen opgelost konden worden.
Naarmate zijn betoog vorderde nam zijn vurigheid ook toe. Toen hij over het podium begon te vliegen greep Jansen in en bracht Lebbis weer tot rust. Niet dat Jansen nou zo rustig was.
Nadat er al enkele keren een glas gesneuveld was tijdens het optreden zei Jansen: ‘Is het nou zo moeilijk om je glas vast te houden, of is dat de gewoonte hier?’ Waarop hij zelf zijn glas oppakte en wegsmeet. Een actie die het publiek wel kon waarderen.
Het drukke artiestenleven van de Amsterdammers verhindert ze blijkbaar om een normale relatie op te bouwen. Ter afsluiting zongen ze namelijk de hartekreet ‘Ga eens naar bed met een cabaretier’. In de songtekst gaven ze aan dat hun kwaliteiten in bed grote overeenkomsten zouden vertonen met hun prestaties op het podium.