Schuimbekken
‘Okee, dat hangt!’ Kees klom het wankele keukenladdertje weer af. ‘Je mag nou wel weer loslaten hoor Sander!’ Sander die vanwege zijn hoogtevrees onder aan het trapje al doodsangsten had uitgestaan, opende voorzichtig zijn klamme handjes. Vervolgens begon hij verwoed het steengruis uit zijn lange haren te kloppen. Kees had namelijk het zekere voor het onzekere genomen en achtentwintig centimeter lange keilbouten in de voorgevel van het studentenhuis gejaagd. ‘Volgens mij hangt het scheef’, deelde Sander mee. ‘Onzin!’, zei Kees, maar hij keek toch wel een beetje twijfelend naar het trapje. ‘Fuck, je hebt gelijk. Die pootjes zijn ongelijk.’ ‘Ach, dat boeit geen kont’, vond Sander. ‘Het ziet er goed uit.’
Boven de deur van het studentenhuis van de twee vrienden prijkte een houten bord met de gekalligrafeerde letters: ‘Huize De Schuimsmarcheerders’. ‘Zo, nu eerst een Brouwmeester’, zei Sander en hij stapte het huis binnen. ‘Kutje bef Kees, die keilbouten van jou hebben de muur gepenetreerd.’ En inderdaad staken aan de binnenkant duidelijk zichtbaar vier stukken schroef door de muur. ‘Dat zal Elvis de huisbaas niet om te lachen vinden.’ ‘Lossen we even voor u op’, zei Kees en hij plukte een bordje ‘Verboden in te rijden’ van de muur. ‘Hangen we dit er even overheen, zie je er niks meer van.’ De muur liet een ronde anti-vlek achter, waardoor duidelijk te zien was dat het stucwerk vroeger een beige kleur gehad moest hebben. ‘Het gaat goed met het huis, Kees’, zei Sander, ‘nou hebben we al een naam en binnenkort sodemietert die lul van een Willem eindelijk op. Die heeft hier nou ook al tien jaar gewoond en je ziet hem nooit en hij doet nooit geen ene flikker. Misschien wil de Slak hier wel komen wonen. Dan wordt het echt gezellig en kunnen we mooi iedere donderdag naar de Schuimkraag marcheren.’
Op dat moment ging de bel. Kees deed open. ‘Oh, eh dag meneer Elv.., eehh... meneer De Vellis’, stotterde Sander, terwijl hij zich tersluiks voor de beige plek manoeuvreerde. ‘Goeiendag jongelui’, zei de huisbaas, die zich voor de gelegenheid in een oranje jasje en groene stropdas had gestoken. ‘Mij is ter ore gekomen dat binnenkort een appartement ledig zal komen te staan in dit complex en nu wil het toeval dat de dochter van een relatie van mij in het Eindhovense met haar studie zal aanvangen en derhalve zoekende is naar woonruimte. Zij zal deze middag even langs komen voor de visitatie. Zouden jullie zo goed willen zijn even die hoop ijzer uit de tuin te verwijderen? Tot ziens maar weer.’ Sander en Kees bleven verbijsterd achter. ‘Wat zeidie nou?’ ‘Krijgen we een meisje in huis?’ ‘Kan die vent dat zo maar maken?’ ‘Goddomme, ik wil geen vrouwen in huis. Die kankeren alleen maar dat het te vies is en dat je moet poetsen.’ ‘Ja precies en ze gaan nooit mee zuipen. En dan gaan ze klagen over de Playboyposters en de vunzige teksten op de plee en dan willen ze niet mee doen aan het huisfeest en...’ ‘Als die duffe feutemiep hier binnen komt zetten, dan zeiken we er af en gooien haar meteen weer buiten’, voegde Sander toe. ‘Precies’, vond ook Kees.
De pas gerepareerde bel ging op dat moment alweer. Toen de huisgenoten de deur openden, stond er een prachtige langbenige brunette met twee enorme weekendtassen. ‘Hoi, ik ben Tanja van Oosterwoudt. Ik heb begrepen dat ik jullie nieuwe huisgenote wordt’, zei het stuk met een introhese stem. ‘Oh’, was het enige dat Kees en Sander zo gauw te binnen kon schieten. ‘Ik dump alvast effe mijn tassen hier en ben er meteen weer vandoor, want ik ga op ontgroening bij het Corps. Doei.’ Het was even stil in Huize De Schuimsmarcheerders. Kees was de eerste die wat zei: ‘Toch kan het misschien ook best wel leuk zijn, een meisje als huisgenoot...’

Rati

Schuimbekken is een wekelijks terugkerend feuilleton over een groep studenten, die als vaste uitvalsbasis voor hun activiteiten het café De Schuimkraag hebben.