Dienst Overige Zaken

Baas spelen

Het is nu zondagavond, 5 voor 12. Morgen is de opening van het academisch jaar en de ene wiskundige, een getaltheoreticus, geeft de scepter over aan de volgende, een informaticus. Gezien de gestaag dalende studentenaantallen, speciaal in de wiskundefaculteit, is het arsenaal toekomstige potentiële rectoren uit deze hoek statistisch relevant groter dan uit de andere faculteiten van deze instelling. Of dat goed of slecht is laat ik nu even in het midden. Ik denk zelfs voor het gemak dat dat er niet toe doet en verlies ongetwijfeld een aantal vrienden met deze constatering. Jack van Lint zal morgen ongetwijfeld terugzien op een lange -en succesvolle- bestuursperiode en zal trachten de consequente lijn van beleid over het voetlicht te brengen. Daar was wel eens openbaar aan getwijfeld omdat zijn inspirerende boodschappen bij de opening van de diverse academische jaren tijdens zijn ‘bewind’ in zijn opvatting telkens iets nieuws moesten bevatten. Met het gevaar dus de indruk te wekken van een hak-op-de-tak-beleid, ondanks de verontwaardigde protesten van Jack himself. Het toehoorders- en kiezersvolk is dom en onwetend. De relaxatietijd van het collectieve geheugen is bijzonder kort. Eenieder kijkt of hij genoemd wordt en er zelf iets aan heeft. De rest wordt vergeten of zelfs niet gehoord.
Hoe moeilijk is het een tent als de onze te leiden? Een aantal aspecten van het antwoord op deze vraag wordt indirect gegeven in de vermakelijke weergave in de laatste Vrij Nederland omtrent de reacties op de onderzoekvisitatie bij de sociologen van Nederland. Enig afstand nemen is altijd nuttig en hoe kunnen we een grotere afstand nemen tot ons vakgebied dan door de sociologen te beschouwen. Vermakelijk is dat de zichzelf telkens tegensprekende commentatoren uit het vakgebied, of ze nu slecht of juist goed beoordeeld waren, impliciet toegeven dat de internationale commissie het bij het juiste eind heeft gehad. Slechts één voorbeeld als illustratie. Voor een wanhopig slecht beoordeelde groep wordt als verdediging aangevoerd dat het thema van het onderzoek gepositioneerd was in een gebied waarop traditioneel weinig wordt gepubliceerd. Bovendien was de onderzoeksleider vier van de de afgelopen vijf jaar decaan geweest en had hij net een populairwetenschappelijk boekje voltooid. De commissie had groot gelijk te constateren dat de output van dit groepje niets was. Wel interessant is het hoe slecht een boodschap overkomt. Of juist hoe je met een boodschap moet omgaan. Een bestuurder kan alleen een aantal boodschappen doen uitgaan.
In diezelfde VN stond ook een interview met Ritzen over de nieuwe bestuursstructuur van universiteiten. Nog vermakelijker, als dat nog kan. Eerst een aantal duidelijk gefrustreerde deskundigen, allen uit de professionele organisatiewereld (ook wij hebben nog een of anderhalve faculteit op dat gebied; god-zij-dank minder dan Twente), die consequent tegen zijn. Dan Ritzen, die zich opwerpt als activist uit de jaren zestig, die de studenten uit het vage bestuurssysteem wil halen opdat hun boodschap sterker en duidelijker, met geen onduidelijke bestuursboter op hun hoofd, naar voren kan komen. Interessant. Die truc had zelfs ik nog niet verzonnen. Nu ben ik wel degelijk voor een radicale verandering van de bestuursstructuur. Maar dan om andere redenen. Momenteel is de hele organisatie erop gebouwd dat juist de niet-willenden, niet-werkenden of uitgerangeerden, dus alle tijdhebbende ambtenaren die -ze zijn makkelijk te herkennen- ing. of ir. of nog erger prof.dr.ir. voor hun naam in het telefoonboek laten zetten (of titels vermelden op hun brievenbus, of op een naambord in de voortuin), dat die medewerkers dus wetshalve voorzien worden van machtsmiddelen om elke actie of maatregel, goed of slecht, ellenlang te kunnen traineren. De huidige bestuursstructuur is erop gebouwd elk initiatief te doden en elke beslissing te voorkomen. Hoezo de baas spelen? Ik weet dat er momenteel idiote dingen gebeuren doordat Het Bestuur zich plots heldhaftig gaat opstellen Gegeven de Noodzaak tot Bezuinigingen. Dat is in zoverre dom, dat bezuinigingen in onze beschermde ambtenarenwereld haast per definitie onmogelijk zijn. De uitgaven zijn, bij wijze van spreken, allang gedaan. Zelfs bij -al dan niet- onterecht ontslag van medewerkers, wegens boventallig zijn of met ontslag bedreigd, kost de te volgen procedure ofwel de instelling cumulatief meer geld dan bij een normale continuering van de aanstelling, ofwel worden de kosten overgeheveld naar een ander door de gemeenschap betaald potje, dat dan per ongeluk niet valt onder Ritzen. Hoe moet je dan de baas spelen, als je weet dat in de vrijgevochten bende die een instelling als de onze nu eenmaal is, er vele mensen rondlopen die er om wat voor een reden dan ook met de pet naar gooien, terwijl anderen overbelast zijn?
Wat zeggen de deskundigen? Simpel. In een organisatie van ‘professionals’ moet je overtuigen. Groepen vormen en doelstellingen formuleren die -toetsbaar- binnen redelijke tijd, stel vier jaar, haalbaar zijn. Motiverend werken. Een besluit dat niet gedragen wordt, wordt niet uitgevoerd. Ook het bedrijfsleven is daar al achter, volgens de theoretische organisatiedeskundigen die Ritzen aanvallen. Hun reactionaire conclusie is dat we de ongebreidelde radenstructuur met oncontroleerbare besluitvorming, die gepaard gaat met ellenlang tijdsverdrijf, ook voor degenen die wel wat anders te doen hebben, moeten handhaven, al dan niet ondergedompeld in een overvloed aan informatie; de kopieermachineleveranciers varen er wel bij.

Hoe moet je hier de baas spelen? Als je dat al wil. Ervaring op klein niveau, bijvoorbeeld binnen mijn sectie, leert dat als je echt de baas bent, je dat nooit nodig hebt. Er ligt voldoende werk. Iedere wetenschappelijke medewerker (zes in totaal) heeft bij mij -gemiddeld- de zorg voor vier promovendi, die een planning hebben die zich over vier jaar uitstrekt. Medewerkers mogen alles van mij en hoeven niets te vragen. Conferenties in de USA, Korea, Japan, Australië? Prima. Ga maar. Wel verwacht ik hun bijdrage in de continuering van onze researchcapaciteit: publiceren en onderzoekvoorstellen schrijven. Promovendi mogen eenmaal per jaar naar een internationale conferentie, mits ze er een geaccepteerde lezing geven. Simpel. Maar dat is beloning. Hoe zit het met straf? Ik heb in mijn periode bij de TUE, nu elf jaar, maar één ding geleerd. Kamers zijn heilig. Straf moet dus daarop betrekking hebben. Wie niet goed functioneert, om wat voor een reden dan ook, krijgt een kleinere kamer.
Baas spelen is dus eenvoudig. Je zegt dat we beroemd willen worden. Immers onafhankelijk. Alle goede groepen zijn volstrekt onafhankelijk van wat voor een soort baas of bestuur dan ook (dit is overigens een bruikbare definitie voor een ‘goede groep’). Beloning is nog meer onafhankelijk zijn van welke baas dan ook. Straf werkt niet, financieel in ieder geval niet, gegeven de sterke beschermingscultuur die de afgelopen vijftig jaar is opgebouwd. Dus dient beleid zich te richten op het enige statussymbool: het aantal modules kamer. Met een paar scheidingswandjes in de bestaande gebouwen komen we een heel eind. En bazen heb je dan nauwelijks nog nodig.

Han Meijer

In de rubriek ‘Dienst Overige Zaken’ schrijven prof.dr.ir. J.D. Janssen, prof.dr. P.J. Lemstra, prof.dr.ir. H.E.H. Meijer, dr. J.W. Nienhuys, drs. M. Pieterson, prof.dr. F.W. Sluijter, drs. A.J. Vervoorn en dr.ir. E.G.F. van Winkel.