Nieuwe bestuursstructuur kan beleid jaren vertragen

door Hanne Obbink HOP

Minister Ritzen spant het paard achter de wagen. Hij wil universiteitsbestuurders in staat stellen slagvaardig te werken. Maar de wet die daarvoor moet zorgen, is zo slecht doordacht dat hij misschien het tegendeel bewerkstelligt. Dat zegt mr. W. Pors, specialist in onderwijswetgeving.

Ritzen geeft in zijn wetsvoorstel over de modernisering van de universitaire bestuursorganisatie (MUB) de zeggenschap in handen van een klein aantal professionele managers, met aan de top het college van bestuur (CvB) en een raad van toezicht. De gekozen universiteits- en faculteitsraden worden beperkt in hun invloed. Zo wil Ritzen de slagkracht van het universiteitsbestuur vergroten.
Volgens mr. W. Pors zit het wetsvoorstel vol voetangels en klemmen. ‘Onderwijswetgeving wordt nooit goed juridisch onderzocht, ook niet door de Tweede Kamer’, zegt Pors. ‘Daardoor ontstaan brokken.’ De grootste valkuil in de nieuwe wet is de regeling voor geschillen; die zou wel eens tot jarenlang slepende procedures kunnen gaan leiden. De bestuurders die Ritzen armslag wil geven, dreigen daardoor aan handen en voeten gebonden te raken.

Raad van State
Pors werkt als onderwijsspecialist voor het internationale advocaten-kantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Hij telt onder meer hogescholen en vakgroepen van universiteiten onder zijn klanten, maar ook individuele werknemers en de studentenbond LSVb. Ook is hij voorzitter van de geschillencommissie in het hbo. En met name dat laatste geeft hem inzicht in wat de universiteiten te wachten kan staan. De MUB schrijft voor dat elke universiteit een com-missie voor geschillen krijgt, zoals het hbo die ook kent, legt Pors uit. Die moet zich bijvoorbeeld uitspreken als universiteitsraad en het CvB het niet eens worden over één van de zaken waarover het college instemming van de raad nodig heeft. Als één van beide partijen zich niet neerlegt bij de uitspraak van de geschillencom-missie, kunnen ze een procedure aanspannen bij de rechtbank, en uiteindelijk doorprocederen tot aan de Raad van State toe. Pors: ‘Maar dan zijn we inmiddels wel een jaar of vier verder.’
De ervaringen in het hbo en ook in het voortgezet onderwijs leren dat zulke slepende procedures zeker niet denkbeeldig zijn. Pors kent bijvoorbeeld de gang van zaken aan een hogeschool, waar een reorganisatie eindeloos vertraagd werd doordat de medezeggenschapsraad over elke nieuwe stap in het proces een geschillenprocedure aanspande. Uiteindelijk zelfs over de vraag hoeveel leden het college van bestuur moest tellen. ‘Er zijn hogescholen’, vertelt Pors, ‘waar dat aanwijsbaar tot slechte verhoudingen tussen het personeel en zelfs tot dalende studentenaan-tallen heeft geleid.’

Draagvlak
Veel kritici van de MUB hebben al aangevoerd dat de huidige bestuursstructuur een college van bestuur ertoe verplicht te zorgen voor draagvlak in de universiteitsraad. De nieuwe wet houdt het risico in dat een college van bestuur gaat regeren over de hoofden van de betrokkenen heen. En dat zou er wel eens toe kunnen leiden dat dat collegebesluiten nooit goed wordt uitgevoerd. Pors is het daarmee eens, maar voegt er nog een juridisch argument aan toe. ‘In de nu geldende wet nemen het college van bestuur en de univer-siteitsraad samen besluiten’, aldus Pors. ‘Als er conflicten zijn, duurt het soms lang, maar uiteindelijk wordt er wel een besluit genomen. De MUB draait het om. Eerst is er een besluit; vervolgens moeten er, bij conflicten, ellenlange procedures gevolgd worden om dat besluit ook uitgevoerd te krijgen.’
Eén van Ritzens belangrijkste argumenten voor de MUB is volgens Pors dan ook niet steekhoudend. De minister voert steeds aan dat het college van bestuur zich nu vaak verschuilt achter een onwillige universiteitsraad; daarom legt de MUB bevoegdheden in één hand. ‘Maar in de situatie na de invoering van de MUB zal een college van bestuur, net als nu, rekening moeten houden met het draagvlak voor een bepaald besluit’, zegt Pors. ‘Doet het dat niet, dan loopt het het risico van slepende procedures.’ Kan een college van bestuur zo’n geschillencommissie omzeilen door in plaats van een universiteitsraad-nieuwe-stijl een ondernemingsraad in te stellen? ‘Integendeel’, zegt Pors, ‘want dan moet er, náást een ondernemingsraad, ook een studentenraad komen. Die moet tenminste dezelfde bevoegdheden krijgen als een universiteitsraad-nieuwe-stijl. Het gevolg is dat over veel besluiten niet één, maar twee procedures aangespannen kunnen worden, via de geschillencommissie èn via de civiele rechter.’

Invoeringsproblemen
Pors voorziet ook de nodige invoeringsproblemen. ‘Het gedeelte van de MUB dat over medezeggenschap gaat, is rechtstreeks afkomstig uit de hbo-wet’, legt hij uit. ‘Maar die hbo-wet sloot aan op een oudere wet, die een referentiekader bood bij de invoering. Aan de universiteiten bestaat zo’n voorganger niet, en dat maakt de invoering ingewikkeld. Een universiteit kan bij het opstellen van nieuwe reglementen maar het beste precies nagaan hoe de bevoegdheden op dit ogenblik verdeeld zijn en daar nauw bij aansluiten. Elke afwijking daarvan kan trouwens tot geschillenprocedures leiden.’
Als een universiteitsraad dwars gaat liggen, kan het trouwens jaren duren voor de nieuwe reglementen ingevoerd worden. Tot die tijd blijven de oude gelden en kan de invoering van de MUB de facto uitgesteld worden. Wat Ritzen dan kan doen? ‘Het enige wat hij kan, is dreigen een universiteit niet meer te betalen’, zegt Pors. ‘Maar ik ben benieuwd of hij zo ver zal gaan.’