Ook ouders mogen protesteren tegen stufi

door Matthé ten Wolde HOP

Ouders die hun maandelijkse bijdrage in de studiefinanciering van hun studerende kind te hoog vinden, kunnen bezwaar aantekenen bij de Informatie Beheer Groep. Dat blijkt uit een uitspraak van het College van Beroep Studiefinanciering.

Een vader wilde onlangs in beroep tegen de ‘beurzenfabriek’ in Groningen. Hij was het niet eens met de hoogte van zijn ouderlijke bijdrage, die op grond van zijn inkomen was vastgesteld. Zijn studerende kind daarentegen vond dat de IBG zijn werk goed had gedaan.
Volgens de spelregels stond de vader machteloos: ouders kunnen alleen in beroep gaan als hun kind daartoe een machtiging ondertekent. De student is de aanvrager van de aanvullende beurs, aldus de IBG, en niet de ouders. Als de aanvrager het eens is met de hoogte van de aanvulling, was voor de IBG daarmee de kous af. Een uitwonende student krijgt 425 gulden. Afhankelijk van het inkomen van zijn ouders kan dat bedrag worden aangevuld tot 1125 gulden per maand.
De vader liet het er echter niet bij zitten - en met succes. Na een wijziging op de wet Studiefinanciering in januari 1994, zegt het College, is de handtekening van ‘de studerende’ onder een bezwaarschrift niet langer noodzakelijk.
Een woordvoerder van de IBG zegt dat ouders wel vaker moeite hebben met de voor hen berekende ouderlijke bijdrage. Met name bij echtscheidingen ontstaat soms onenigheid. ‘Ouders worden geacht de bijdrage te betalen, maar we verplichten niemand.’ Het College van Beroep vindt die redenering te makkelijk. ‘De IBG legt wel degelijk een morele verplichting op. Negen van de tien ouders vinden dat ze de bijdrage moeten betalen, anders komt hun kind in de problemen.’