Dutch Electronic Art Festival over digitale en geografische werelden

door Gerard Verhoogt

‘Zweedse hackers brengen CIA in verlegenheid’ kopte de Volkskrant maandag. De Zweden drongen binnen op de homepage van de CIA, veranderden de naam in Central Stupidity Agency en ondertekenden met Power Through Resistance. Saskia Sassen, hoogleraar economie aan de Columbia University in New York, kende het voorval niet, anders had ze het zeker gebruikt bij haar lezing op het Dutch Electronic Art Festival ’96 (DEAF), georganiseerd door V2. DEAF is het jaarlijkse festival over nieuwe media met lezingen en tentoonstellingen van wetenschappers, architecten en kunstenaars. Conclusie van het symposium: digitale ruimten zijn geen vrijblijvende speeltjes, maar veranderen onze maatschappij meer dan we denken.

Thema van DEAF was Digital Territories; de relatie tussen virtuele en geografische ruimten. De laatste jaren hebben bedrijven de commerciële waarde van het Internet ontdekt. Volgens Saskia Sassen reguleren die de netwerken steeds meer en bedreigen ze de openbaarheid ervan. Vooral hackers verzetten zich hier regelmatig tegen. Zo legden ze vorig jaar het netwerk van een Amerikaanse bank plat, hetgeen experts dagen kostte om het weer operationeel te krijgen. Vervolgens zocht de bank zijn heil op het netwerk van IBM. Daarmee was het eerste Intranet een feit. Intranetten zijn beschermde netwerken en hun aantal stijgt snel. Niet dat ze altijd veilig zijn. Ze kunnen ook van binnenuit ontregeld worden en de interne organisatie kan gevaar lopen. Nick Leeson kon bij Barings elektronische transacties blijven verrichten omdat zijn superieuren te ver van hem af stonden en geen of te weinig (technische) kennis hadden om te weten wat hij nou eigenlijk deed. Reden genoeg om de bedrijfsstructuur te veranderen en het belang van netwerken op te waarderen.

Monopolie
Als tweede verandering noemde Sassen de globalisering, die, samen met het gebruik van netwerken, consequenties voor steden heeft. Voorwaarde voor globalisering is een veranderde rol van de staat, die deregulering en privatisering propageert. Het belangrijkste bij globalisering is het elektronische, virtuele kapitaal, dat via de centrale banken wegvloeit. Het aandeel van dit kapitaal groeit substantieel door de snelheid, simultaneïteit en onderlinge verbondenheid van netwerken. Daardoor wordt de gebondenheid aan een geografische plaats, zijnde de stad, steeds kleiner. Terwijl de rol van de stad toch al verandert omdat de industrie er wegtrekt.

Onsterfelijkheid
Al deze ontwikkelingen druisen in tegen het uitgangspunt van Sassen dat het Internet een open netwerk moet zijn, met distributed power, zonder hiërarchie en met hackers als waakhonden. Ook de strijd om de digitale markt heeft gevolgen voor de toegang tot en dus de openbaarheid van het net. Bedrijven maken op wereldschaal afspraken, zogenaamde strategische allianties, met ‘concurrenten’. Daaronder Deutsche Telecom met France Telecom, toch bedrijven die lang onder staatstoezicht stonden. Microsoft en AT&T bieden hun klanten gratis toegang tot Internet, niet als toetje, maar als tactische zet. Door software gratis aan te bieden en zo de browsers te controleren, hopen ze een standaard te zetten en een monopoliepositie te verkrijgen. Wie daar niet bij zit, zoals armere landen die nu nog zonder infrastructuur zitten, is dan afhankelijk van die monopolies.
Ook Martin Pawley van World Architecture (Londen) legde een relatie tussen het gebruik van (nieuwe) media en de consequenties voor stad/architectuur. Pawley: ‘Foto’s, de tv, computers en Internet maken de grootste uitvinding van deze eeuw mogelijk: de ‘onsterfelijkheid’. Deze Secundaire Realiteit vervangt de Primaire steeds meer, want mensen willen zien wat zij graag wìllen zien, in plaats van wat er echt is.’ Hij verwacht dat de (multi)media industrie, door hem ‘onsterfelijkheidsbusiness’ gedoopt, één van de grootste economische sectoren wordt. Het gevolg van die algemene trend is volgens hem al te zien in Londen. Met een teruglopende industrie ontleent de stad haar identititeit steeds meer aan de consument. En die willen een Secundaire Realiteit. De helft van de toeristen die naar Engeland gaat, bezoekt Londen. Dat zijn meer inwoners dan Londen zelf heeft en ze verdringen de Londense bevolking. Er gaan zelfs al stemmen op om zwervers te ‘verwijderen’ omdat ze het straatbeeld verpesten. Daarmee verwordt de architectuur tot decor en informatiemuur, met steeds meer wisselende boodschappen. En zelfs St. Pauls Cathedral is al niet veilig meer met projecties voor toeristen op het gebouw.
Pawley: ‘Laatst konden kijkers interactief beslissen hoe een toneelstuk van Shakespeare afloopt. Zo onttrokken ze zich aan het plot in plaats van die te ondergaan. Ook de architectuur en de stedebouw worden een Secundaire Realiteit, een object of entertainment, geïnitieerd door het corporate kapitaal. Vergelijk het maar met een zinkend schip: Iedereen roept ‘Red het schip’, maar niemand ‘Naar de reddingsboten’.

Gesmolten Manhattan
Op de tentoonstelling van DEAF zijn ook de architecten van NOX zowel in de stad als op Internet te zien met hun SoftSite. Lars Spuybroek van NOX: ‘Waarom een architectuur die publiek van privé scheidt, interieur van exterieur, wand van vloer. Stel je een gesmolten Manhattan voor, waar wolkenkrabbers over de grond kruipen om continu nieuwe verbindingen aan te gaan.’ In het begin was er een plattegrond van Rotterdam en wie de NOX-site bezoekt, verandert de structuur ervan. Het nieuwe beeld wordt elke avond op de muur van het Nederlands Architectuur Instituut geprojecteerd. Daar is ook de tentoonstelling ‘Realspace in Quick Times’ te zien; een uitwerking van het ontwerp dat architect Ben van Berkel met de computer maakte.
‘Safe Harbour’ is een enorme interactieve installatie. De peperdure havensimulator, normaal gebruikt voor opleidingen, is omgetoverd in een computergegenereerde omgeving. De bezoeker staat op een hydraulisch platform waar honderden driedimensionale hoofden drijven. De toeschouwer kan ernaar toe gaan en luisteren naar de verhalen van Rotterdammers van velerlei komaf.

Vriendenkring
Op de tentoonstelling in het V2-gebouw en het Nederlands Foto Instituut staat de intrigerende virtual reality installatie ‘Sense:less’ van Cortex. Het is een grote cocon, bevolkt door vijf virtuele mensen. Wie de cocon ingaat, krijgt een bodysuit met touchpads aan. Daarmee laten de digitale mensen merken wat zij voelen, als aanvulling op de gesprekken.
Bij ‘Global Interior Project’ van de Japanner Masiki Fujihata staat de bezoeker voor een enorme kubus. Door de opening zie je een kamer en met een trackball kun je erin rondlopen, in- en uitzoomen en naar een andere van de in totaal 18 kamers gaan. Elke kamer heeft een eigen thema, aangeduid door een symbool. Aangezien er meerdere kubussen in de stad staan, kunnen verschillende mensen tegelijk in dezelfde kamer zijn, dan verschijnt er iemand in beeld en kun je met elkaar communiceren. Wie de symbolen aanklikt heeft de kans zichzelf zo’n honderd keer in het symbool terug te zien. Of je kunt het symbool draaien, keren of veranderen. In de kamer ‘Religie’ verandert het eerste symbool, het kruis, achtereenvolgens in een runeteken, het joodse symbool en het Normandisch kruis.
De speciale bril van Seiko Mikami volgt met een sensor de oogbewegingen van de drager. Elke beweging genereert een structuur van atomen op een scherm, opeenvolgende bewegingen vormen prachtige slierten, zeker als er twee mensen meedoen. Bezoekers kunnen aan een groepsdiscussie meedoen of individueel met deze virtuele mensen praten, die reageren op vragen van de toeschouwer. Hoe intiemer het gesprek, hoe groter de kans dat je tot hun vriendenkring gaat behoren.

Dit en veel meer fraais staat tot en met 29 september op DEAF ’96. De eerste tien bellers naar nummer 06-8998890 die melden dat ze van de TUE zijn, kunnen gratis naar de tentoonstelling in het V2-gebouw en het Nederlands Foto Instituut. Op Internet is DEAF te vinden op: www.v2.nl/DEAF, ook voor de SoftSite van NOX.