Vergane glorie van de pianola te zien in Museum Kempenland

door Maurice Schaeken

Hoe krijg je muziek van je favoriete componist naar je eigen huiskamer? In de tijd van de cd, cassette-recorder en de dcc lijkt dat geen probleem. Bandje of schijfje in het apparaat, ‘play’ indrukken en genieten maar. Neem bijvoorbeeld een piano-concert. De muzikant speelt ergens op zijn instrument en de techniek herhaalt die gebeurtenis voor je. Er bestaat echter nog een andere mogelijkheid. Je bevestigt een apparaatje aan de piano in je huiskamer en de techniek ervan herhaalt de acties van de muzikant. Dit automatisch afspeelmechanisme heet pianola. Museum Kempenland wijdt er een tentoonstelling aan.

De eerste pianola kwam uit de werkplaatsen van de Newyorkse firma Aeolian. In 1897 kon het publiek voor het eerst kennismaken met hun vinding. De pianola van Aeolian verdient in principe het predikaat muziekinstrument niet. Het apparaat is immers een zogenaamde ‘voorzetter’. Het kon aan een piano of vleugel, het daadwerkelijke instrument, bevestigd worden. De muziek stond geschreven op een papieren rol met gaten, net zoals tegenwoordig nog te zien valt bij draaiorgels. Een afleesmechanisme bracht de informatie via een serie stangen en pneumatische balgen over naar de toetsen. De pianolist zorgde voor voldoende lucht door te trappen, vergelijkbaar met het harmonium. Met zijn handen kon hij enkele hendels bedienen, waardoor hij zijn stempel qua dynamiek, tempo en accenten op de muziek kan drukken. In de tijd voor de massale elektrificatie van het dagelijks leven, waren de mensen aangewezen op deze mechanische manier om muziek te reproduceren.

Grote populariteit
De pianola evolueerde snel. Het voorzetmechanisme werd al snel geïntegreerd in het instrument. En ook de kwaliteit nam steeds verder toe. Zo zag bijvoorbeeld in 1904 het reproductiemechanisme het levenslicht. Het livespel van een pianist kon zo direct op de papierrol vastgelegd worden, compleet met dynamiek en pedaalgebruik. Hoe Scott Joplin in 1916 klonk, ver voor de CD-kwaliteit, kunnen we daardoor nu nog steeds ‘hifi’ beluisteren. Ook andere grote componisten en pianovirtuozen zijn op die manier voor het nageslacht bewaard gebleven. Denk bijvoorbeeld aan Edward Grieg, Claude Debussy, Athur Rubinstein.
Uiteraard kende de pianola in openbare gelegenheden als restaurants en cafés een grote populariteit. Maar ook in de privésfeer kwam je dit instrument vaak tegen. Zo had in 1923 één op de drie Amerikaanse gezinnen zo’n mechanische piano. De opkomst van de radio en grammofoon omstreeks 1930 gaf de nekslag aan de pianola. Het instrument verdween uit het dagelijks leven naar het museum.

Zo goed als ‘live’
Museum Kempenland ruimt tussen 28 september en 10 november een deel van haar ruimte in voor een tentoonstelling over dit instrument: De Pianola, muziek van de papierrol voor en door iedereen. Deze expositie staat in het kader van de Tromp Biënnale over klavieren. Bezoekers krijgen onder andere een zogenaamde 88-toons Philipps-pianola te zien. Op dit instrument zullen op zondagmiddag 6 en 20 oktober demonstraties gegeven worden. Een destijds beroemde Nederlandse pianolist als Julius Röntgen zal dan zo goed als ‘live’ klinken. Ook staan enkele voorlopers van de pianola tentoongesteld. Aangevuld met uiteenlopende zaken als beeldmateriaal, muziek en verschillende type pianolarollen.

Van 28 september tot en met 10 november, in Museum Kempenland, dinsdag t/m zondag 13.00 - 17.00 uur.