Dienst Overige Zaken

Benoemingsrijkdom

Het benoemen van mensen en het benoemen van dingen zijn zeer fundamentele handelingen in het leven van de mens en zijn organisatievormen. Twee abstracte middelen zijn nodig om tot effectieve benoemingen te komen: taal en macht. Beide middelen spelen bij beide benoemingsactiviteiten een rol, maar in verschillende mate. Bij het benoemen van mensen speelt macht de hoofdrol en is de taal een bijverschijnsel. Bij het benoemen van de dingen is taal de hoofdzaak en blijft macht meestal op de onzichtbare achtergrond. Deze algemene waarheid is voor mij op onverwacht aardige manier gedemonstreerd bij de opening van het academisch jaar aan de TUE. Daar werd de nieuwe rector magnificus voor de ogen van de universitaire gemeenschap omhangen met de ketting die hem bindt aan zijn benoeming. Status, aanzien en een milde vorm van macht zijn de gevolgen van deze benoeming en zijn tegelijkertijd de factoren die eraan vooraf zijn gegaan; maar dat speelt zich allemaal zo ver boven mijn niveau af dat ik daar niets over kan melden.
Mijn wereld is die van de taal. Nu is de taal die bij de opening van het jaar gebruikt wordt zelden erg spannend en die bleef ook nu voornamelijk beperkt tot een doorleefde uitspraak van clichés van het type ‘succes’ en ‘bedankt’ en ‘speerpunten’. Maar dat is dan de taal van de top. Heel ver daaronder leeft de taal der studenten. En juist door die studententaal ben ik weer eens gesterkt in mijn mening dat het Nederlands beschikt over de grootste benoemingsrijkdom van alle talen.
Wat is er gebeurd? Door een gelukkig toeval valt de eerste middag van een cursus presentatietechniek van mij altijd samen met de opening van het jaar aan de universiteit. Een prachtgelegenheid dus om studenten meteen te confronteren met een presentatie van topniveau. De opdracht luidt dan: Geef commentaar op de presentatietechniek van de spreker(s) en noteer wat er goed gaat of wat er misschien nog beter zou kunnen. De bedoeling is dat de groep erachter komt wat nu eigenlijk de criteria zijn die bepalen of een presentatie goed is of niet. Ik zal u de boeiende details van deze commentaren besparen, maar wel de variatie in benoeming geven van het meubelstuk dat sprekers ten dienste staat bij hun presentatie. Het blijkt mogelijk te zijn om minstens veertien woorden te gebruiken om dat voorwerp te benoemen. Dat is een grote rijkdom, omdat genuanceerd denken over de wereld vereist dat we al die nuances ook kunnen weergeven in taal. De wetenschapper die in het Nederlands denkt, heeft dan ook een aanzienlijk rijker instrument tot zijn beschikking dan de researchers die zich met Engels moeten behelpen. Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven dat een paar van de veertien benamingen voor het bedoelde rostrum meer uit armoede dan uit rijkdom zijn geboren, maar er blijven er voldoende over. Hier volgen veertien zinnen, Hij keek veel naar de katheder en af en toe de zaal rond. Hij staat kaarsrecht en heeft zijn handen stil op de lessenaar en komt daardoor statiger over. Al met al maakte hij een nerveuze indruk, temeer omdat zijn vele leunen op het tafeltje gepaard ging met het tikken op de rand. Hij kan beter zijn handen op de spreektafel leggen of naast zijn lichaam laten hangen. Zenuwachtige bewegingen achter de rednerpult. Hij leunde losjes op de spreekstoel en veranderde vaak van positie. In het begin hangt hij op de leesstandaard zodat hij zijn handen niet of nauwelijks gebruikt. Het grootste gedeelte van de tijd hield hij het katheder met beide handen vast. Dit staan wordt regelmatig hangen op zijn standaard. Zijn lichaamshouding t.o.v. de desk was dat hij hieraan steun zocht, zodat hij voorover leunde. Hij leunde ook op de kansel, zoals priesters doen in de kerk als ze preken. In zijn mooie jurk hield hij zich stevig vast aan de randen van zijn tafel, soms bijna verkrampt. Hij staat niet recht, maar staat voorovergebogen, afsteunend op het spreekgestoelte. Het viel me op dat hij regelmatig op zijn sprekerstafel leunde en met zijn benen aan het spelen was. Eenmaal in het betoog gaat hij even nonchalant met een elleboog op de redebok leunen, Veertien namen minstens voor hetzelfde ding: wie durft er nog te praten over taalarmoede onder studenten? Wie denkt er nog dat het Nederlands bedreigd wordt door bijvoorbeeld die ene desk die hier genoemd wordt? En voor mij vergoedt de creatieve redebok ruimschoots de aanwezigheid van de Duitse rednerpult. De rijkdom voor het benoemen der dingen overtreft vele malen de mogelijkheden bij het benoemen in functies.

Aat Vervoorn

In de rubriek ‘Dienst Overige Zaken’ schrijven prof.dr.ir. J.D. Janssen, prof.dr. P.J. Lemstra, prof.dr.ir. H.E.H. Meijer, dr. J.W. Nienhuys, drs. M. Pieterson, prof.dr. F.W. Sluijter, drs. A.J. Vervoorn en dr.ir. E.G.F. van Winkel.