Studenten naar de rechter tegen gedwongen ontruiming

door Gerard Verhoogt

Vorige week stonden zeven Eindhovense kamerbewoners, waaronder een aantal TUE’ers, voor de rechter. Onder leiding van ‘advocaat’ Sander Willemsen, twee weken geleden afgestudeerd bij Bouwkunde, gingen ze in beroep tegen de uitspraak van de gemeente Eindhoven. Willemsen en consorten moeten hun studentenhuis in de Botstraat uit in verband met de 10 procent-maatregel. De grote vraag was of ze daar wel of niet met dwang uitgezet mogen worden. De 10 procent-maatregel, die bepaalt dat niet meer dan tien procent van een straat(deel) voor kamerhuur gebruikt mag worden, stond zelf niet ter discussie; dat had eerder aangekaart moeten worden. Een ‘foutje’ van hun huisbaas, die dacht dat het wel los zou lopen en nog wel wat ‘achter de hand had’. Diezelfde ochtend behandelde de rechter tevens nog drie zaken over de 10 procent-maatregel.

In juni 1993 kwam er bij de gemeente een melding binnen over te veel kamerverhuur in de Botstraat, waarbij het nadrukkelijk geen klacht over geluids- of andere overlast betrof. Het ging om vier huizen die aan kamerbewoners waren verhuurd, waarvan er uiteindelijk twee een nieuwe kamerverhuurvergunning aan moesten vragen. Sander Willemsen en zijn huisgenoten visten achter het net: ze waren de laatste aanvragers. In oktober ’94 volgt het bevel tot sluiting, waar de huisbaas en de bewoners tegen in beroep gaan bij de gemeente. Hun beroep wordt gelijktijdig afgewezen en ze gaan hier niet tegen in beroep bij de rechter. Helaas, want nu kan de 10 procent-maatregel zelf niet meer ter discussie gesteld worden bij de rechter. Maar wèl het bevel tot bestuursdwang (gedwongen ontruiming), dat later komt en waar alleen Willemsen en andere bewoners tegen in beroep gaan. Eerst bij de gemeente Eindhoven, maar die verklaart dat beroep ongegrond. Waartegen de kamerbewoners op hun beurt weer beroep aantekenen bij de arrondissementsrechtbank. Dat vond dus vorige week woensdag plaats, drie maanden na de aanvraag, terwijl daar normaal een periode van ongeveer een jaar voor staat. Dat had als vervelende consequentie dat de advocaat het af liet weten in verband met de korte voorbereidingstijd en Willemsen, als enige overgebleven bewoner die de hele procedure had meegemaakt en van alle ins en outs op de hoogte was, het woord moest voeren bij de rechtszitting. Hetgeen hem overigens bepaald niet slecht afging.
Zijn belangrijkste argument was de gemeentelijke willekeur bij het uitvoeren van het beleid. Zo past de gemeente niet overal bestuursdwang toe. Ook de 10 procent-maatregel zelf wordt willekeurig toegepast, evenals de controles. Maar bij Willemsen op de Botstraat is nooit iemand langs geweest om het huis te controleren, hoewel de gemeente volgens mr. Kwaaitaal, de advocaat van de gemeente, wel degelijk een actief controle- en handhavingsbeleid voert. Helaas voor Kwaaitaal beweerde haar gemeentelijke collega in het geding dat hieraan vooraf ging, precies het tegendeel. Volgens de prioriteitennota van de gemeente wordt er gecontroleerd bij de nieuwe aanvraag van vergunningen en na klachten over overlast. Alleen is die nota pas onlangs van kracht geworden en gold die niet voor de Botstraat.
Klachten over de Botstraat heeft de gemeente ten tijde van de sluitingsprocedure nooit gehad, dus Willemsen vroeg zich af welke afweging de gemeente toen heeft gemaakt. Ook eerder op de ochtend, tijdens een ander beroep over een ander studentenhuis, was al gebleken dat een pand dicht zou moeten dat gèèn overlast veroorzaakte, terwijl de ‘boosdoeners’ wel een vergunning kregen.

Betrouwbaar
Kwaaitaal beweerde tevens dat studenten op de hoogte zouden kunnen zijn van de 10 procent-maatregel. Niet alleen in het algemeen, maar ook in het specifieke geval van Botstraat, dat sinds ’93 ‘illegaal’ was. Volgens Kwaaitaal zorgt de gemeente wèl voor voldoende informatie. Ze beweerde zelfs dat er officiële mededelingen van de gemeente in Cursor werden geplaatst, hetgeen niet het geval is.
Wie zich inschrijft in het bevolkingsregister krijgt een mededeling of het hier wel of niet een illegaal huis betreft. Wie dat weet (of had kunnen weten) komt niet voor herhuisvesting in aanmerking, zoals nu dreigt voor de zeven kamerbewoners. Zes van de zeven nieuwe kamerbewoners - studenten studeren af of stoppen en verhuizen dan - kregen die mededeling echter niet toen ze zich inschreven. Bovendien bleek het bevolkingsregister niet betrouwbaar als informatiebron. Het komt regelmatig voor dat er zich maar twee mensen als huurder op een bepaald adres inschrijven, terwijl er meer wonen. Dat kunnen ambtenaren dus niet controleren.
Uitspraak volgt over zes tot acht weken.

Sander Willemsen (met papieren) en zijn huisgenoten net na de rechtszitting.
Foto: Daan Kers