Ritzen geeft geld terug zonder dat het iets kost

door Hanne Obbink HOP
De Raad van State sprak in juni uit dat Ritzen in 1992 ten onrechte besloten had acht universiteiten, waaronder de TUE, onderzoeksgeld af te nemen. Het besluit werd door de raad vernietigd en Ritzen moest het geld - een bedrag dat in vier jaar tijd opgelopen is tot 90 miljoen gulden - teruggeven. Dat doet hij nu, maar het geld dat hij daarvoor nodig heeft, kort hij op alle universiteiten gezamenlijk.
De kwestie sleept al sinds 1992. Ritzen besloot toen vier jonge universiteiten (Tilburg, Rotterdam, Maastricht en Twente) meer onderzoeksgeld te geven. De historisch gegroeide omvang van hun onderzoekbudgetten was volgens hem gaan achterlopen bij hun studentenaantal. Het geld dat hij nodig had om dat recht te zetten, haalde hij weg bij de acht andere universiteiten. Vier van hen gingen tegen die beslissing in beroep en kregen gelijk. De minister liet de betrokken colleges van bestuur (ook die van de universiteiten die niet in beroep gegaan waren) vlak voor Prinsjesdag weten dat zij ‘geheel schadeloos gesteld’ zullen worden. In de onderwijsbegroting was het benodigde bedrag echter niet opgenomen. Ritzen broedde toen nog op een oplossing die hem geen geld kostte. Vast stond dat hij het geld - uit oogpunt van behoorlijk bestuur - niet met terugwerkende kracht kon weghalen bij de vier destijds begunstigde universiteiten. Die mogen het geld houden, hoewel zij dat volgens de Raad van State eigenlijk te veel ontvangen hebben. Tegelijkertijd kon Ritzen er niet onder uit de andere universiteiten - eenmalig - 90 miljoen uit te betalen.
Vorige week schreef de minister de betrokken universiteiten dat hij de fout uit het verleden inderdaad zal herstellen. Maar het benodigde geld brengt hij op door eenzelfde bedrag in te houden op wat alle twaalf universiteiten gezamenlijk de komende jaren krijgen. De acht sinds 1992 benadeelde universiteiten worden daar dus nauwelijks wijzer van; de schade van 90 miljoen wordt nu niet over acht, maar over twaalf universiteiten verdeeld. Ritzen kondigde in zijn brief verder aan dat hij bij zijn standpunt blijft dat de vier jonge universiteiten structureel meer onderzoekgeld horen te krijgen. Als het aan hem ligt, zullen de andere acht het dan ook blijvend met minder geld moeten doen. Hij wil daarover praten in het overleg dat binnenkort van start gaat over een nieuwe methode om het overheidsgeld over de afzonderlijke universiteiten te verdelen. Dr. S.J. Noorda, als bestuurder aan de Universiteit van Amsterdam nauw betrokken bij de zaak, kondigt aan dat de universiteiten zich zullen beraden over nieuwe juridische stappen. ‘Volgens de Raad van State heeft Ritzen een fout gemaakt. De kosten van zijn eigen fout verhaalt hij nu op de universiteiten.’