Cultuer

Theaterstuk ‘Bottum’ even bot als Engelse tv-versie

door Huibert Spoorenberg

Wie kent niet de twee werkloze losers Richie en Eddie, die in de succesvolle BBC-comedy ‘Bottom’ doelloos aan de onderkant van de samenleving bivakkeren? Velen kennen hun belevenissen zelfs uit het hoofd. Theatergroep ‘De Lachende Traan’ (onder meer met Sjoerd Pleijsier) maakte onder de titel ‘Bottum’ een Nederlandse versie van het ranzige huishouden van deze geschifte vrijgezellen. Wat dat oplevert kun je zien op donderdag 24 oktober in de Stadsschouwburg. Cursorlezers krijgen vijf gulden korting op de toegangsprijs.

De spelers kozen de naam ‘Bottum’ om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke titel te blijven en toch geen woord Engels op de affiches te hebben. Het is een vrije interpretatie van de bekroonde tv-serie van Rik Mayall en Adrian Edmondson, ook bekend van ‘The Young Ones’ en ‘Filthy, Rich and Catflap’. Luuk Pleijsier, de broer van Sjoerd, destilleerde uit een boek waarin de eerste zes afleveringen opgetekend staan, een volwaardig toneelstuk en spitste dat toe op een Nederlandse situatie. ‘Was de verhouding Brits-Nederlands materiaal eerst 70-30, nu is dat eerder omgekeerd’, meent hij.

Klaploper
Sjoerd Pleijsier speelt Richard, de grootste sukkel van de twee, een rol waarmee hij zich zowel in de gasoven als de koelkast onsterfelijk weet te maken. Richard gedraagt zich zo nichterig als het maar kan, maar aan de andere kant wil hij het wanhopig eens één keer met een vrouw doen. Filip Bolluyt is Eddie, een sarcastische klaploper die Richard bij wijze van spreken voor honderd gulden zo aan de vuilnisman zou meegeven. Zo is hij de enige die de pincode heeft van Richard’s bankrekening. Samen bewonen ze een etagewoning en net als in de originele Britse versie vormen de heren dus duidelijk tegenpolen. Maar juist de momenten waarop het duo elkaar probeert bij te staan, bijvoorbeeld als zich een inbreker aandient, zijn bijzonder komisch. Pleijsier en Bolluyt worden in ‘Bottum’ bijgestaan door Herman Boerman, die achtereenvolgens een Jehova’s getuige, een gasopnemer en de zwaargewicht-dommekracht Mud speelt.

Fysiek geweld
Rode draad in de twee uur durende voorstelling is Richard’s veertigste verjaardag, waarvoor hij (zogenaamd) vijftig van zijn beste vrienden heeft uitgenodigd. Eddie vraagt hem dan: ‘Maar stel nou hè, puur hypothetisch hoor, dat ze niet komen. Wat dan?’ ‘Dan heeft het leven voor mij geen zin meer. Dan maak ik er een eind aan’, antwoordt Richard. ‘Beloofd?’ ‘Beloofd!’ Dit soort spitsvondige banaliteiten gaat hand in hand met een flinke dosis fysiek geweld. Heerlijk grof en bot tot op het bot. En net als bij ‘Bottom’ zelf, zijn er tal van speciale effecten in het stuk verwerkt. In het volledig zelfgebouw-de breedbeelddecor komen deze het best tot hun recht. Organisator Mojo Theaterproducties is overigens niet bang dat de ‘kenners’ teleurgesteld zullen worden: ‘Daarvoor is er te veel aan het origineel toegevoegd.’ Geheel nieuw is bijvoorbeeld het einde van de voorstelling, die we niet verklappen, maar die bijzonder ontroerend is. Maar je kunt de naam van het uitvoerend gezelschap tenslotte ook lezen als ‘De Lach en de Traan’.


Wangen als klankkasten en improviseren op een Gibson

door Gerard Verhoogt
In het programma ‘De Nieuwe Makers’ kunnen jonge talenten hun eerste producties laten zien. In Plaza Futura komen er deze week drie, waaronder jazz-gitarist Jesse van Ruller, die vorig jaar als eerste Europeaan de prestigieuze Thelemonious Monk Award won. Hij komt in een drieluik met danseres Mirjam Bos en acteur Rutger le Poole, één van de verrassingen op het Internationale Theaterschool Festival 1996.
Le Poole (derdejaars student aan de Amsterdamse Toneelschool) speelt in ‘Jezus van Oldenzaal’ de conciërge van een academie voor drama. Hij vertelt over zijn leven en werk, onder meer als begeleider van een selectiecommissie voor het jaarlijkse theaterfestival. Een ingrijpende ervaring die de luchtige sfeer een schrijnende ondertoon meegeeft. Theu Boermans, zelf ex-(film)acteur, artistiek leider/regisseur van het toneelgezelschap De Trust, filmregisseur en docent aan de toneelschool van Amsterdam, schreef ‘Jezus van Oldenzaal’ voor Le Poole. En hij deed de regie.
Eén van vier jonge dansers die een solo maakte voor de dansacademie was Mirjam Bos. ‘X’ werd zo goed ontvangen dat het in De Nieuwe Makers is opgenomen. Bos begint met een komische passage waarin ze haar gezicht als instrument gebruikt: wangen als klankkasten, gespannen nekspieren als snaren. Behalve allerlei maffe klanken levert het ook een prachtige mimiek op. Gaandeweg dendert ze steeds harder voort, steeds vreemdere stappen makend. Ze probeert haar opstandige ledematen te beheersen, tevergeefs voor haar, gelukkig voor de toeschouwer.
De bliksemcarrière van Jesse van Ruller begon op zijn zevende. Toen begon hij gitaar te spelen, later speelde hij nummers van Hendrix en Doe Maar na, maar was verkocht toen hij een optreden van Eef Albers hoorde. Van Ruller merkte hoe mooi hij het vond om op meer akkoorden te improviseren dan op die ene die de popmuziek vaak kenmerkt. De muziek moet voor hem van binnenuit komen, hij doet geen krampachtige pogingen om ‘iets nieuws’ te doen. Van Ruller heeft een voorkeur voor zijn semi-akoestische Gibson, ‘die zo lekker mee-trilt als je een snaar aanslaat.’ Vervormers zijn dan ook taboe, die vergroten de afstand tussen klank en muzikant te veel. Van Ruller kiest uit muziek die hij mooi vindt en hangt niet aan één stijl. Hij kreeg zijn opleiding aan het conservatorium in Hilversum. Hij geeft er inmiddels zelf les, als invaller-opvolger van zijn overleden leermeester Wim Overgauw.
De Nieuwe Makers, 12 oktober in Plaza Futura.