Jeroen Strijbos

en de convolutie van klanken

De jonge componist Jeroen Strijbos heeft voor het muziek- en dansproject Aemulatio een experimenteel muziekstuk geschreven. Hij heeft geluiden in studentenhuizen opgenomen en die met behulp van een computer bewerkt. In het muziekstuk van Strijbos komt daarom geen enkel conventioneel instrument voor.

Er is een bekende anecdote over Marilyn Monroe en Albert Einstein. Marilyn schreef aan Albert dat hun beider nakomelingen wel de beste mensen op aarde moesten worden. Immers, zij zouden gezegend zijn met haar lichaam en zijn hersenen. Einstein had zo zijn twijfels. Hoe moet dat als ze mijn lichaam hebben en jouw hersens, schreef hij haar terug. Het is nooit wat geworden tussen die twee.
Wie toch wil weten wat de uitkomst geweest zou zijn van een kruising tussen Monroe en Einstein, zou voor de grap ‘morphing’-software moeten proberen. Daarmee kun je twee illustraties -pasfoto’s bijvoorbeeld- laten versmelten tot een geheel nieuw wezen.
Ditzelfde principe kan ook toegepast worden op klanken, zij het dat de materie en de soft- en hardware die hiervoor gebruikt worden aanzienlijk ingewikkelder zijn. De componist Jeroen Strijbos (26) maakt gebruik van geavanceerde computertechnieken bij het componeren van muziek- stukken.
Met de combinatie elektronica en muziek kun je in principe een aantal kanten uit. Op dit moment is er, mede door de toenemende digitalisering van geluid (CD, CD-Rom, CD-i, enzovoorts) een vrij breed palet van technieken beschikbaar om geluid te manipuleren. Je kunt grofweg geluid synthetiseren en opgenomen geluid manipuleren. De synthesizer is wel het bekendste voorbeeld van een instrument dat eigen geluiden genereert. Een synthesizer is in wezen een soort analoge computer die geluidsgolven door middel van filters modelleert tot een nieuw soort elektronisch geluid.
De nieuwste synthesetechniek, physical modeling, gaat uit van de eigenschappen van een bepaald instrument, zeg een saxofoon. Je kunt de wijze waarop en de kracht waarmee lucht zich door zo’n instrument voort- beweegt berekenen, evenals de vorm van het instrument zelf. Als een computer maar snel genoeg kan rekenen, dan kun je real time een compositie afspelen waarbij het geluid van een saxofoon redelijk dicht benaderd wordt.

moef

Je kunt opgenomen geluid ook manipuleren, zoals Jeroen Strijbos dat doet. Je kunt een geluid in stukken knippen en achter elkaar afspelen (samplen en sequencen). Ook is het mogelijk om een combinatie van geluiden te laten overvloeien in elkaar. Een simpel voorbeeld: je neemt het geluid van een loeiende koe op en van een blaffende hond. Je maakt een nieuw geluid dat begint met geloei en eindigt met een blaf: moef.
Dan zijn we weer terug bij het ‘morphen’ van geluid, of ‘convolutie’- een term die vaker opduikt voor dit soort techniek-, zoals Strijbos die toepast in zijn compositie.
Strijbos is bijna afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, afstudeerrichting muziektechnologie. Studenten krijgen bij deze opleiding onderricht in het gebruik van de computer bij muziek. ‘Componist of programmeur, dat zijn zo’n beetje de uitersten bij onze school’, aldus Jeroen Strijbos. Strijbos is naar eigen zeggen meer componist dan programmeur. Hij is niet zozeer een componist die met synthetische klanken werkt als wel iemand die bestaande geluiden grondig bewerkt. Veel bewerkingen doet hij op een Powermac, waarbij hij gebruik maakt van software als Soundhack, Sounddesigner en Soundedit. Voor het muziekstuk Aemulatio is Jeroen Strijbos samen met Eddy Becquart, artistiek leider van Aemulatio in een aantal studentenhuizen op bezoek geweest. Daar heeft hij geluiden opgenomen die hij heeft bewerkt voor zijn compositie. ‘Ik ben vooral naar die huizen gegaan om de sfeer te proeven,’ aldus Strijbos. ‘Ik merk ook dat de geluiden die ik heb opgenomen de sfeer in de studentenhuizen aardig weerspiegelen. Zo heb ik geluiden uit een studentenhuis waar alles perfect geregeld is, en om de een of andere reden klinken die geluiden ook heel clean. De geluiden die ik in een rommelig huis heb opgenomen klinken ook veel ‘rommeliger’’. Hoe het ook zij, niemand zal de geluiden nog kunnen herkennen, want Strijbos heeft een veelheid aan digitale bewerkingen op ze gepleegd, waardoor de meeste klanken onherkenbaar in het stuk voorkomen. ‘Je kunt theoretisch een tik tegen een lamp in de computer zodanig bewerken dat je een geluid creëert dat te vergelijken is met een kerkklok die een diameter van dertig meter heeft,’ aldus Strijbos. ‘Er is de laatste jaren, vooral vanwege de toegenomen rekenkracht, van alles mogelijk geworden.’ Strijbos maakt flink gebruik van die rekenkracht. ‘Met een programma als Soundhack is het mogelijk een geluid bijna tot op de bit af te breken en te mengen met een ander geluid. Het is mogelijk om de spectra van twee soundfiles -zeg maar de ‘ouders’- met elkaar te vermenigvuldigen, met als resultaat een nieuw geluid, het kindje, dat de eigenschappen van de ouders voor een deel in zich draagt. Je kunt dat echt als een soort erfelijkheidsleer zien. Je kunt bepaalde geluidseigenschappen bijvoorbeeld ook recessieve of dominante trekken geven.’
Een dominerend geluid in het muziekstuk is een tik tegen een metalen schouw. Een mooi hol geluid, vindt Strijbos. Aan het einde van het stuk komt het onherkenbaar gemuteerd terug. In de terminologie van de makers van het softwarepakket Soundhack heet dat ‘convolutie’, wat een veel betere aanduiding is dan bijvoorbeeld ‘evolutie’.

Brian Eno

Strijbos behoort tot een generatie componisten die absolute heer en meester kunnen zijn over hun compositie. ‘De ideeën over het wijzigen van het spectrum van klanken zijn al oud. In de vijftiger jaren had men de concepten al bedacht, aldus Strijbos. John Cage was er bijvoorbeeld al mee bezig.
Er waren echter geen computers om de ideeën te verwezenlijken. Brian Eno, een belangrijk voorbeeld voor Strijbos, had al meer spullen tot zijn beschikking. Een andere componist die Strijbos tot voorbeeld neemt is de in 1928 geboren experimenteel componist Karlheinz Stockhausen. Volgens Jeroen Strijbos is Stockhausen echter te vroeg geboren: ‘Wat hij niet had, en de huidige experimentele componisten wel, is een instrumentarium dat je volledig naar je hand kunt zetten. Hij werkte met orkesten, die de klanken moesten genereren die hij in zijn hoofd had. Dat lukte natuurlijk niet, terwijl ik bijvoorbeeld net zolang aan de knoppen draai tot ik de klank heb gevonden die ik wil hebben. Sommige dagen gaat dat goed, maar soms zit ik een dag lang te zweten op tien seconden, met als enige criterium mijn gehoor.’ Het opdoen van ervaring is het enige waardoor een componist Strijbos tijdwinst kan boeken. ‘Op een gegeven moment begin je door te krijgen wat het kruisen van bepaalde typen geluid gaat opleveren. Maar dat duurt echt jaren.’

acht sporen digitaal

Ook vergeleken met de ‘analoge’ periode heeft de nieuwste generatie componisten een hanteerbaar instrumentarium tot zijn beschikking gekregen. ‘Vroeger had je acht-sporenrecorders. Dat was natuurlijk heel wat, maar het nadeel was het feit dat een opname lineair op de band stond. Daar was weinig meer aan te veranderen. Op mijn computer heb ik ook acht sporen, maar ik kan een opname op elk punt in de tijd benaderen en veranderen. Daarmee is de flexibiliteit enorm toegenomen.’ Zozeer zelfs, dat Strijbos vaak zijn ‘toevlucht’ neemt tot conventionelere methodes. ‘Je moet bij de computer vaak kiezen uit duizenden mogelijk-heden. Dan is het vaak prettiger om met een beperkter middel als een gewone effectprocessor of sampler te werken.’ Bij het componeren hanteert Strijbos geen vast model. Hij kent zijn theorie, weet dat er bijvoorbeeld altijd een bepaalde spanningsboog in een muziekstuk dient te zitten. Hij werkt daar echter niet bewust naar toe. ‘Als ik dan achteraf het geheel nog eens beluister, blijkt dat die spanningsboog er altijd wel inzit. De regels van de Gulden Snede, die al eeuwen gelden, blijken dan ook altijd in mijn stukken te zitten.’

door Fred Gaasendam