Dirigent-docent Jan Cober:
’Dirigeren kun je niet leren’
internationale top
Een bezigheid van Cober die niet onvermeld mag blijven in zijn curriculum, is zijn aanvoering van de fameuze Koninklijke Harmonie uit Thorn, bijgenaamd de ‘Geiten’. Hun rivalen uit hetzelfde stadje, de Kerkelijke Harmonie ofwel de
‘Bokken’, werden drie jaar geleden tijdens het Wereld Muziek Concours (WMC) in Kerkrade kampioen. Cober’s orkest werd tweede. Hieruit blijkt dat beide orkesten tot de internationale top behoren. Daarom kan dan ook niemand buiten Thorn begrijpen waarom de rivaliteit tussen beide orkesten zo diep geworteld is. Veel wil Cober er niet over kwijt: ‘Dat is toch niet uit te leggen aan een buitenstaander.
Dat is historisch zo gegroeid’.
balletervaring
Jan Cober is, meent hij, een beetje vanzelfsprekend via het Tilburgse conservatorium in het Aemulatio- project gerold. Eddy Becquart opereert immers in hetzelfde gebouw. Toch zal Becquart niet onbekend zijn met Cober’s ervaring met het dirigeren voor het Nederlands Danstheater. ‘Na een tijdje ben ik daarmee gestopt, omdat je creativiteit als muzikant naar mijn smaak te veel wordt ingeperkt. De muziek is dan ondergeschikt aan de dans. Wel heb ik in die tijd diep respect gekregen voor het vak van balletdanser. Het is vergeleken bij musici onvergelijkbaar veel zwaarder. Dansers hebben eigenlijk veel meer hart voor hun werk dan muzikanten. Om een emotie over te brengen op het publiek, moeten zij een veel grotere inspanning leveren dan een musicus'. Door naar ballet te kijken, leerde Cober bepaalde bewegingen, vooral van de handen. ‘Als je erop let, bewegen veel dirigenten toch tamelijk houterig.’
spanning
Cober typeert het voor Aemulatio gecomponeerde muziekstuk als compact, motorisch en spannend met een kernachtige klankkleur. Het zijn volgens Cober vooral de pauzes, die deze spanning er in brengen. De maat is heel erg strikt, maar de klanken komen zeer verrassend en tamelijk abstract. Dit maakt het voor de dansers beslist een moeilijke klus. Zelf denkt Cober zijn gelegenheidsformatie bestaande uit koperblazers en slagwerkers van het Tilburgse conservatorium voldoende in de hand te hebben. ‘Het komt er vooral op neer dat de vier verschillende interpretaties synchroon lopen met de muziek.’
door Désiree Meijers