Dirigent-docent Jan Cober:

’Dirigeren kun je niet leren’

Muziek maken waarop gedanst wordt, is moeilijk te dirigeren. De muziek is dan ondergeschikt aan de dans. De dirigent heeft dan minder ‘speelruimte’ dan anders. Muziek maken terwijl er vier totaal verschillende dansinterpretaties op video worden uitgevoerd, is waarschijnlijk nog moeilijker te doen. Wellicht daarom, hebben de Aemulatio-bedenkers de ervaren muzikale duizendpoot Jan Cober, beroemd in het muzikale witte stadje Thorn en ver daarbuiten, verzocht om de gelegenheidsformatie tijdens de uitvoeringen op 7 november te dirigeren. Aan hem is dan de eer om de vertaalslag van partituur, via het orkest, naar het publiek te maken. Dat hij daarbij de dans ondersteunt, spreekt vanzelf.

Cober (45) is niet alleen docent klarinet en orkestdirectie aan de conservatoria in Maastricht, Tilburg en Utrecht. Hij is geregeld te vinden op de internationale podia als gastdirigent. Een van zijn specialiteiten is het geven van dirigentencursussen. Dit doet hij in Italië, Spanje, maar ook in Singapore en Australië. Al vindt hij dat je dit vak eigenlijk niet kunt leren. Cober: ‘Dirigeren is een complex vak. Je kunt iemand wel de techniek bijbrengen, maar daarnaast moet hij of zij veel praktische ervaring op kunnen doen. Voor de dirigent in spe ontbreekt die mogelijkheid vaak. Ook spelen persoonlijke verworvenheden van de dirigent een rol. Je moet iets begrijpen van de mens achter de componist, maar ook van de muzikant die voor je zit. Communicatie is daarbij heel belangrijk.’ Een dirigent moet ook altijd blijven studeren, weet Cober. ‘Dat houdt jong. Hoewel het fysiek een zwaar vak is, probeer maar eens twee uur je armen omhoog te houden, worden dirigenten over het algemeen stokoud.’ Zelf stond Cober al als zeventienjarige voor een amateurorkest in het Limburgse Neeritter. Deze praktijkervaring heeft hem net zo gevormd als zijn opleiding aan het Maastrichtse conservatorium, de NOS-dirigentencursus en zijn privélessen bij diverse dirigenten zoals Willem van Otterloo. Cober vindt het prachtig om te dirigeren. 'Ik sta er iedere keer weer versteld van dat je met iets universeels bezig bent. Of ik nu in Taiwan of in Thorn sta, overal spreekt men eenzelfde taal. '

internationale top

Een bezigheid van Cober die niet onvermeld mag blijven in zijn curriculum, is zijn aanvoering van de fameuze Koninklijke Harmonie uit Thorn, bijgenaamd de ‘Geiten’. Hun rivalen uit hetzelfde stadje, de Kerkelijke Harmonie ofwel de ‘Bokken’, werden drie jaar geleden tijdens het Wereld Muziek Concours (WMC) in Kerkrade kampioen. Cober’s orkest werd tweede. Hieruit blijkt dat beide orkesten tot de internationale top behoren. Daarom kan dan ook niemand buiten Thorn begrijpen waarom de rivaliteit tussen beide orkesten zo diep geworteld is. Veel wil Cober er niet over kwijt: ‘Dat is toch niet uit te leggen aan een buitenstaander.
Dat is historisch zo gegroeid’.

balletervaring

Jan Cober is, meent hij, een beetje vanzelfsprekend via het Tilburgse conservatorium in het Aemulatio- project gerold. Eddy Becquart opereert immers in hetzelfde gebouw. Toch zal Becquart niet onbekend zijn met Cober’s ervaring met het dirigeren voor het Nederlands Danstheater. ‘Na een tijdje ben ik daarmee gestopt, omdat je creativiteit als muzikant naar mijn smaak te veel wordt ingeperkt. De muziek is dan ondergeschikt aan de dans. Wel heb ik in die tijd diep respect gekregen voor het vak van balletdanser. Het is vergeleken bij musici onvergelijkbaar veel zwaarder. Dansers hebben eigenlijk veel meer hart voor hun werk dan muzikanten. Om een emotie over te brengen op het publiek, moeten zij een veel grotere inspanning leveren dan een musicus'. Door naar ballet te kijken, leerde Cober bepaalde bewegingen, vooral van de handen. ‘Als je erop let, bewegen veel dirigenten toch tamelijk houterig.’

spanning

Cober typeert het voor Aemulatio gecomponeerde muziekstuk als compact, motorisch en spannend met een kernachtige klankkleur. Het zijn volgens Cober vooral de pauzes, die deze spanning er in brengen. De maat is heel erg strikt, maar de klanken komen zeer verrassend en tamelijk abstract. Dit maakt het voor de dansers beslist een moeilijke klus. Zelf denkt Cober zijn gelegenheidsformatie bestaande uit koperblazers en slagwerkers van het Tilburgse conservatorium voldoende in de hand te hebben. ‘Het komt er vooral op neer dat de vier verschillende interpretaties synchroon lopen met de muziek.’

door Désiree Meijers