aemulatio

Mensen die in de zestiende en de zeventiende eeuw leefden, doelden met de term ‘renascentia’ vooral op de herleving van de klassieke letteren. Er waren in die tijd maar weinig mensen die Grieks en Latijn konden lezen. Die weinigen vergaapten zich aan al het moois dat de oude Grieken en Romeinen te bieden hadden. Mooie dingen wil je met anderen delen; vandaar dat men al snel aan het werk ging om de geschriften van de ouden in de landstaal om te zetten. Dat vertalen diende natuurlijk wel verantwoord te gebeuren, zodat het oorspronkelijke werk geen geweld aangedaan werd. Men kon grofweg op drie manieren ‘vertalen’. Allereerst was er de simpele translatio, waarbij het origineel -in Nederland kon dat ook een Franstalig of Engelstalig werk zijn- zo nauwkeurig mogelijk gevolgd werd. Imitatio ging een stapje verder: het taaleigen van de oorspronkelijke auteur werd geïmiteerd. Hooft deed dat bij Tacitus in zijn Historiën. De hoogste trap was aemulatio, de poging om het origineel te overtreffen. Wie door de eerste twee fasen heen was, kon zich hieraan wagen. Vondels Jeptha geldt in de letterkunde als een schoolvoorbeeld voor aemulatio met als origineel de Jepthes van Buchanan.
Studium Generale blaast het begrip aemulatio nieuw leven in met een gelijknamig dans-, muziek- en video-project, waarvan op 7 november twee voorstellingen worden gegeven in het auditorium.
De voorstellingen vinden plaats in het kader van het veertigjarig lustrum van de TU Eindhoven. Eddy Becquart, artistiek leider van het kunstproject, geeft, met verwijzing naar de filosoof Michel Foucault, een bredere interpretatie aan het begrip aemulatio dan de klassieke. ‘Nobele wedijver’, heet het in de projectbeschrijving van Aemulatio. In de voorstelling wedijveren diverse dansacademies -uit Praag, Lier, Johannesburg, Lissabon en Tilburg- met elkaar in choreografieën die gemaakt zijn op muziek van componist Kees Schoonenbeek. Het stuk van Schoonenbeek wedijvert op zijn beurt weer met de experimentele muziek van componist Jeroen Strijbos.
De produktie Aemulatio kan op verschillende manieren als een metafoor worden gezien. Dansers hebben altijd te maken met de beperkingen van hun eigen lichaam. In Aemulatio wordt deze beperking nog eens extra benadrukt doordat een deel van de dansers aan een extra fysieke beperking onderhevig is: hun onderlichaam en benen zijn gevat in een eivormige cocon van kunststof. Deze cocons zijn door de Centrale Technische Dienst van de TUE gemaakt. De metafoor die hiermee uitgebeeld wordt is de relatie van mens tot techniek, meer specifiek de mens die beperkt wordt door techniek. Techniek kan ook onbegrensdheid in plaats van beperking tot gevolg hebben. Dat is de metafoor van het web, waarvan de TUE het middelpunt is. De diverse dansacademies, die hun bijdrage aan Aemulatio hebben geleverd, zijn andere knooppunten in een web van telecommunicatie-technologie.
Op dit moment zijn de voorbereidingen voor dit grote kunstproject in volle gang. Cursor laat in de navolgende pagina’s een aantal medewerkers aan het woord over hun aandeel in het grote geheel.

door Fred Gaasendam