Vergrijzing veroorzaakt stijging wachtgeld

door Hanne Obbink HOP
De stijging van uitgaven aan wachtgelden is volledig toe te schrijven aan de vergrijzing. Het wetenschappelijk onderwijs lijdt daar echter duidelijk minder onder dan andere onderwijssectoren. Dat blijkt uit het rapport De jaren tellen, dat vijf onderzoeksbureaus in opdracht van minister Ritzen hebben opgesteld. Het rapport voorspelt dat, als er geen maatregelen worden genomen, de wachtgelduitgaven in het hele onderwijs, met uitzondering van het wetenschappelijk onderwijs, de komende jaren zullen stijgen van 1,2 naar 1,5 miljard gulden in het jaar 2010.
Het rapport laat het wetenschappelijk onderwijs grotendeels buiten beschouwing. Over deze sector breekt Ritzen zich het hoofd niet meer, omdat hij vanaf 1991 de universiteiten een vast bedrag voor wachtgelden geeft. Dit jaar is er in het wetenschappelijk onderwijs 210 miljoen gulden voor wachtgelden uitgetrokken. Overschrijdingen van dat budget drukken niet op de onderwijsbegroting, maar moeten door de universiteiten zelf opgebracht worden. Deze maatregel heeft volgens het rapport goed gewerkt: er is nauwelijks nog personeel in vaste dienst ontslagen. Mede daardoor hebben universiteiten veel minder oudere wachtgelders dan andere onderwijssectoren. Slechts 39 procent van hun wachtgelders is vijftig-plusser, tegen bijvoorbeeld 72 procent in het hbo. Daar staat tegenover dat de universiteiten vrij veel dertigers onder hun wachtgelders tellen. Dat zijn met name voormalige aio’s. Die zijn echter goedkoper dan ouderen en komen ook sneller weer aan het werk.
Het wachtgeldpatroon in het wetenschappelijk onderwijs wijkt daarmee belangrijk af van dat in de rest van het onderwijs. De stijging die de vijf onderzoeksbureaus voor die sectoren voorspellen, komt volledig voor rekening van het groeiende aantal vijftig-plussers. Het rapport voorziet dat ruim tachtig procent van de wachtgelders in het jaar 2010 ouder dan vijftig jaar zal zijn; nu is dat ongeveer 64 procent.